Close
Firenze #6: van de Boboli tuinen naar Piazzale Michelangelo

Firenze #6: van de Boboli tuinen naar Piazzale Michelangelo

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Op onze laatste volledige dag scheen de zon volop. Het ideale moment om de vele prachtige tuinen van de stad te bezoeken en het bekendste uitzichtpunt mee te nemen.

Giardino di Boboli

Palazzo Pitti langs de voorkant.

We startten onze dag bij de meest bekende tuinen van de stad: de Boboli tuinen achter het Palazzo Pitti. Bij het reserveren van een ticket voor het Uffizi hadden we een passe-partout gekocht waarmee we ook toegang hadden tot zowel Pitti als de Boboli tuinen. Het paleis deden we niet, maar de tuinen gingen we helemaal onderaan binnen aan de Porta Romana (er zijn meerdere toegangen). Een apart ticket tot de tuinen kost 10 euro p.p.

Het hoeft niet te verwonderen dat de mooiste tuin uit Toscane (dat is wat ervan wordt gezegd in ieder geval) is aangelegd door de Medici familie. Het was een geschenk voor Eleonora de Toledo, de vrouw van Cosimo I De Medici. Het is een tuin in Italiaanse stijl met veel standbeelden en verborgen grotto’s. De tuin ligt op een stevige heuvel, dus die kuiten raken snel opgewarmd.

Er zijn echt heel wat verborgen leuke plekken en als je er vroeg bij bent zoals wij heb je veel delen van de tuin voor jou alleen. Doe alleen wel stevige stapschoenen aan want je maalt wel wat kilometers.

Helemaal bovenaan heb je een mooi uitzicht op de skyline van Firenze en kom je ook uit op de achterkant van het Palazzo Pitti waar een Egyptische obelisk en twee grote baden uit de thermen van Caracalla uit Rome staan. En dat allemaal in een soort van amfitheater set-up.

Je vindt er ook verschillende fonteinen en bijgebouwen. Wij genoten vooral ook van het uitzicht op de Duomo vanaf het ’terras’ naast het paleis.

We gingen de Boboli tuinen buiten langs de bovenkant, omdat we zo eenvoudig de doorsteek konden maken naar de Giardino Bardini.

Giardino Bardini

Op naar de volgende tuin. Het was even zoeken naar de ingang maar vanaf de Boboli is het slechts een kleine wandeling naar de Giardino Bardini. Hier vind je ook Villa Bardini wat een museum is, maar dat niet open was op het moment dat wij er waren. Als je alleen de tuinen wil bezoeken betaal je niets.

Meteen bij het binnenkomen van de tuin wachtte er ons een prachtig panorama over de stad, met de koepel van de Duomo pal in het zicht.

Je kan nog wat verder klimmen waar je een mooi terras hebt – met ook echt een bar – met uitzicht op de Duomo maar bv. ook op de Basilica De Santa Croce.

Het uitzicht vanaf deze tuin is het beste uitzicht dat wij gevonden hebben. Beter dan Piazzale Michelangelo zelfs.

Naar beneden zijn het best wat trappen, die we dus gelukkig niet naar boven moesten doen. In de lente staat er ook een blauwe regen fel in bloei die heel populair is op Instagram, maar die was nu nog in wintermodus. Weinig tijd? Ga dan naar de Bardini tuinen in plaats van Boboli.

Na deze tuin gingen op weg naar het bekendste uitzichtpunt in Firenze. Maar eerst stopten we nog bij de studio van straatkunstenaar Clet. Die kan je kennen van zijn vele grappige of politiek geïnspireerde verkeersborden. Wij zagen er de volledige vakantie tientallen. En ik kocht een totebag en wat postkaartjes in zijn winkel. Ik ben grote fan! Je vindt hem trouwens niet alleen in Firenze. Ik heb hem ook al gespot in Rome, Londen, Parijs, Belfast en Keulen.

Lunchen deden we bij Enoteca Fuori Porta, na de eerste klim richting Piazzale Michelangelo. Hier hebben ze heel lekkere pasta en een uitgebreide wijnkaart. Aanrader!

Basilica di San Miniato al Monte

Voor we naar Piazzale Michelangelo trokken, besloten we eerst de hoogste klim te doen naar de basiliek San Miniato al Monte die boven alles uit torent. De kerk zelf was jammer genoeg toe. Ik vond dit echt zo’n mooie voorgevel. Instant verliefd. Rond de kerk kan je ook een kerkhof bezoeken, en altijd met prachtige uitzichten op de stad.

Ik doe er nu allemaal wat luchtig over, maar de klim richting de kerk is best stevig. Breng dus zeker genoeg water mee en doe goede schoenen aan. Het uitzicht is wel een mooie beloning.

Piazzale Michelangelo

Rond de kerk was het al druk, maar niets kon me voorbereiden op de drukte aan Piazzale Michelangelo. Het uitzichtpunt dat in elke reisgids als must-do staat. En het uitzicht op de Duomo, Palazzo Vecchio en Santa Croce is mooi, kijk maar:

Vanuit een andere hoek, kan je ook de ponte Vecchio spotten. Alleen is het er zo druk dat je amper een deftige foto kan maken. Er staat ook hier een replica van Michelangelo’s David, vandaar de naam van het uitzichtpunt. En het staat er vol met kraampjes en verkopers die je van alles proberen aansmeren.

Rechts zie je een foto van een werk van Blub, een andere bekende street art kunstenaar uit Firenze.

We bleven daardoor niet lang hangen en daalden af. Na al dat stappen hadden we echt wel een ijsje verdiend. Ik heb twee dikke aanraders in de Santa Spirito wijk voor als je terug beneden staat:

  • Gelateria della Passera: beste pistache-ijs ooit en veel originele smaken
  • La sorbeterria: echt ambachtelijk ijs met speciale smaakcombinaties

Bij beiden stond een stevige rij, want het was ondertussen goed warm geworden. Dan weet je dat je goed zit.

Naast smakelijke verkoeling, zochten we nog echte verkoeling door een bezoek aan de basilica di Santo Spirito. Een laatste meesterwerk van Brunelleschi (opnieuw met koepel natuurlijk) en je vindt er ook een houten kruis gemaakt door Michelangelo. Je mag binnen geen foto’s nemen dus ik kan niets tonen. Toegang is gratis.

Santa Spirito plein

Het plein voor de kerk is een gezelligheid van jewelste. We hadden er al bijna elke dag een aperitivo gedronken. Dus ook nu. Dineren deden we bij L’OV een vegetarisch restaurant dat goed vol zat en waarin we onze vakantie in stijl afsloten.

En zo is dit mijn laatste post over Firenze. Ik vind het echt een geweldige stad. Met veel drukke plekken, maar evenzeer rustige stukken (zeker als je niet in het hoogseizoen gaat). En zo’n lekker eten. Ik keer zeker nog eens terug.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Rome #6: Palazzo Barberini en centrum Rome

Rome #6: Palazzo Barberini en centrum Rome

In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.

De vorige keer vertelde ik over ons bezoek aan het Domus Aurea, mijn nieuwe favoriete belevenis in de Italiaanse hoofdstad. De dag erop trokken we de stapschoenen weer aan. In de vroege ochtend trokken we naar de Trevifontein om het geheel te bekijken zonder hordes toeristen. De vorige keer dat ik er was stond de fontein droog, dus het was wel fijn om hem nu een keer in volle pracht te aanschouwen.

Daarna wandelden we de heuvel Quirinaal over om uiteindelijk uit te komen bij het Palazzo Barberini.

Op voorhand wilden we graag een kunstmuseum doen. De Vaticaanse musea deed ik 10 jaar eerder en waren toen al heel druk. Galleria Borghese kwam in het vizier, maar daar moet je blijkbaar op voorhand reserveren en de tickets waren voor ons verblijf al uitverkocht. Na wat research bleek Palazzo Barberini misschien wel een optie. En toen we er op onze eerste dag voorbij wandelden en het er leuk uit zag werd de beslissing genomen.

Dit museum maakt deel uit van de Gallerie Nazionali d’arte Antica en de collectie is verdeeld over het Palazzo Barberini en Galleria Corsini. Een ticket voor alleen het palazzo kost 14 euro per persoon. Je moet hier geen grote drukte verwachten. Ook langs buiten is het gebouw al een plaatje, maar binnen nog veel meer.

Het Palazzo Barberini was het stadspaleis van de familie Barberini, de familie die vooral bekend is van Paus Urbanus VIII. Dat is de paus die Bernini onder de arm nam om Rome in de 17de eeuw zijn barokke aanblik van vandaag te geven. Overal zie je verwijzingen naar het wapenschild van de Barberini’s met de bijen centraal.

De kunstcollectie is breed, en misschien niet zo impressionant als in de Borghese galerij. Het topwerk is de Caravaggio ‘Judith onthoofd Holofernes’. En ook ‘Narcissus’ wordt aan Caravaggio toegeschreven. Ik ben een grote Caravaggio fan dus heb wel even naar zijn Judith staan kijken.

Met daarnaast ‘La fornarina’ van Rafaël, een Henry VIII van Holbein en werken van religieuze kunstenaars zoals Lippi, Bronzino en Tintoretto vond ik het toch allemaal wel de moeite.

Het gebouw zelf is trouwens de echte ster. In elke ruimte vallen de overdadige plafonds je meteen op. Het voelt echt wel als een paleis.

We waren er makkelijk een kleine twee uur zoet en zoals je ziet was het er dus echt niet druk. Er staan ook wat bustes van Urbanus VIII gemaakt door Bernini en zowel Bernini als Borromini werkten mee aan het trappenhuis.

Vanaf het Palazzo Barberini wandel je via de Tritonfontein van Bernini makkelijk door naar de Spaanse trappen met de Trinita dei Monti. Ik vind die kerk nooit echt heel speciaal vanbinnen, maar het uitzicht over Rome is er wel mooi. Al merk je dat meteen aan de drukte. De Spaanse trappen zijn gewoon trappen en het ziet er meestal zo zwart van het volk dat ik er niet te lang wil blijven – dat was ook in november zo.

Uitzicht vanaf de Trinita dei Monti

Een toptip is om beneden rechts het straatje Via Margutta in te slaan en je bent zo weer alleen. Het is één van de mooiste kleine straatjes van de stad.

Wandel je hier door dan kom je zo aan het Piazza Del Popolo met de barokke tweelingkerken (als zien ze er binnenin heel anders uit). Je ziet hier ook de drie straten samenkomen, een verwijzing naar de drietand van Neptunus.

Wij stapten de Santa Maria del Miracoli even binnen (in de andere kerk was een dienst bezig) om nadien de Via del Corso in te slaan, de drukke winkelstraat. Om hier rust te vinden moet je opnieuw een kerk binnen. De San Giacomo in Augusta staat in geen enkele reisgids maar vonden we wel een mooie barokkerk.

In deze drukke wijk van de stad is lekker lokaal eten vinden niet makkelijk. Wij volgden de Time To Momo reisgids naar La Buvette, in een zijstraat van de winkelstraten. Het was er iets prijziger maar wel lekker voor een lunch op het terras buiten (en dat in november).

In de namiddag stond er nog meer van het centrum op het programma, maar dat is voor een volgende keer. Ik vond het Palazzo Barberini echt een aanrader, zeker voor wie al meermaals in Rome is geweest.

Wat is jouw favoriete museum in Rome? Of heb je er een favoriete kerk?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Firenze #5: van Casa Buonarroti naar Santa Croce en Piazza della Signoria

Firenze #5: van Casa Buonarroti naar Santa Croce en Piazza della Signoria

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

In de voormiddag bezochten we het Uffizi en dat was een drukte van jewelste. We aten daarom een lunch in een niet toeristische gedeelte van de stad (bij Il Pizzaiuolo) en dat werd ons startpunt voor de namiddag.

Casa Buonarroti

Op weg naar de kerk van Santa Croce, passeerden we het Casa Buonarroti dat ook in de reisgids stond. Er hing een spandoek aan de gevel over de renovatie van een schilderij van Artemisia Gentileschi die we net in het Uffizi hadden gezien en waarover we allebei hadden gelezen. Het was rustig aan het ticket office en meer hadden we niet nodig om impulsief binnen te stappen. Laat dat nu net het leuke zijn aan citytrippen.

Een ticket kost 8 euro per persoon. Casa Buonarroti is het huis van de familie Buonarroti, en dat is de achternaam van de man die wij kennen van zijn voornaam: Michelangelo. Die kocht het huis voor zijn familie en het werd vooral in de 17de eeuw een paleis van zijn nazaten – waarvan je vooral Michelangelo Buonarroti De Jongere kan kennen (verwarrend wel al die Michelangelo’s). Je vindt er een aantal van Michelangelo’s (de oudere dus) sculpturen en tekeningen. Maar ook een collectie portretten die anderen van hem maakten.

Eén van de topwerken is de Madonna della scala, een werk dat hij maakte naar een voorbeeld van Donatello. En we zagen natuurlijk ook de Artemisia die ze aan het restaureren waren.

Naast kunst en uitleg over het leven van Michelangelo wandel je door een 17de eeuws minipaleis met mooie zalen en prachtig geschilderde plafonds.

We liepen bijna alleen door dit museum en dat was echt een heel andere beleving dan het Uffizi. Voor wie denkt dat Firenze overal crowded is: nee, je vindt echt nog wel rustige plekken.

‘Camera della notte e del dì’

Ik vond dit zeker een fijn bezoek, op een dik uur sta je buiten en heb je kunst van de twee Michelangelo’s gezien in een mooi gebouw. Dus zeker de moeite.

Basilica di Santa Croce

Nu waren we echt aangekomen bij deze basiliek. Deze neogotische kerk in typisch wit marmer was de hoofdkerk van de Franciscanen die rijk werd doordat veel vooraanstaande burgers van de stad er begraven wilden worden.

Zo groeide de kerk eigenlijk ook uit tot een mausoleum/pantheon o.a. Galileo Galilei, Machiavelli, Dante en jawel, Michelangelo, liggen er begraven. Wij betaalden 8 euro per persoon voor een toegang.

Deze kerk is één van de mooiste gotische kerken ter wereld en het is inderdaad een pareltje. Al vond ik de Santa Maria De Novella – de grote concurrent want die is van de Dominicanen – mooier (of toch unieker met het zebrapatroon).

Ook bij deze kerk hoort een klooster dat je kan bezoeken. En je vindt er de Pazzi-kapel, één van de eerste werken van Filippo Brunelleschi, die later de koepel van de Duomo bedacht – en de koepel van deze kapel vormt dus een voorsmaakje. De Pazzi’s waren de grote rivalen van de Medici’s, allebei bankiersfamilies.

Het loopt in ieder geval niet zo goed af met de Pazzifamilie wanneer zij Lorenzo en Giuliano De Medici proberen te vermoorden in 1478. Giuliano laat daarbij het leven en Lorenzo zal nog jarenlang diens dood wreken.

De kerken in Firenze zijn stuk voor stuk de moeite waard om te bezoeken. Santa Croce is daarop zeker geen uitzondering! Na ons bezoek aten we een ijsje bij Vivoli, de oudste gelateria van de stad (naar eigen zeggen). En ook dit ijs was weer heerlijk. Het is moeilijk om een favoriet te kiezen.

Piazza della Signoria en de loggia

Van Santa Croce wandelden we terug richting centrum voor het Piazza Della Signoria. Hier staat het Palazzo Vecchio, het gemeentehuis. Het is ook een kunstmuseum dat je kan bezoeken. Het is trouwens op deze plek dat Lorenzo De Medici de menigte toesprak na de moord op zijn broer en dat hij nadien ook de leden van de Pazzifamilie ophing uit de ramen van het Palazzo Vecchio (gezellig).

Voor de ingang staat een reconstructie van Michelangelo’s David. Op het plein zelf werd ooit het ‘Bonfires of the Vanities’ gehouden waarbij de monnik Savonarola alle rijke bezittingen van de inwoners verbrandde – inclusief enkele schilderijen van o.a. Botticelli. Er staat ook de Neptunusfontein van Ammanati.

Je vindt er daarnaast de Loggia dei Lanzi, een soort openluchtmuseum van beeldhouwkunst, met dank aan de Medici’s.

De beelden zijn levensgroot. Hoogtepunt voor mij was Perseus slaying Medusa, van Cellini.

Mercato Nuovo en Il Porcellino

Op het Piazza Del Signoria is het altijd druk, net als in de omliggende straten. Wij wandelden nog over de Mercato Nuovo, een overdekte leermarkt. Hier staat ook Il Porcellino, een bronzen beeld van een everzwijn. Als je over zijn snuit wrijft zou het geluk brengen.

Eindigen deden we onze dag op het Piazza della Republica waar een grote carrousel staat en dat het hart vormt van de winkelstraten. Voor het avondeten hadden we in onze buurt (San Frediano, aan de overkant van de rivier) gereserveerd bij Djaria American Bar om eens een burger te eten in plaats van altijd pizza en pasta (het is een hard leven). Zij hadden ook een uitgebreide whiskeycollectie en dus bleven we er nog wel even hangen.

Heb jij een favoriete kerk? Plan jij een tripje naar Firenze binnenkort?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

(Noord)-Ierland #4: Belfast Titanic Quarter

(Noord)-Ierland #4: Belfast Titanic Quarter

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Van Dublin naar Belfast

Na tweëenhalve dag in Dublin, trokken we verder door naar Belfast, de hoofdstad van Noord-Ierland, dat deel uitmaakt van het Verenigd Koninkrijk. In Dublin namen we in Connolly station de trein naar Belfast voor 30 pond per persoon. We zaten op de trein voor 2 uur, dus dat valt allemaal goed mee. De trein is best druk, met de goedkoopste tickets reserveer je geen vaste plek en moet je het dus doen met de plaatsen die nog overblijven.

Belfast is geen typische bestemming, zelfs niet als citytrip. Zo is er geen rechtstreeks verbinding met het vliegtuig tussen België en Belfast. Via Dublin, waar je heel goedkoop op kan vliegen, en dan de trein is waarschijnlijk het snelst. Al zou je ook op Edinburgh kunnen vliegen en dan de ferry nemen.

Slapen in Belfast

Belfast is nog niet zo lang een toeristische bestemming. Er zijn wel al wat hotels, maar er is geen overaanbod zoals in andere steden. We sliepen in het Leonardo hotel Belfast en daar waren we heel tevreden van. Ruime kamers met een bad en niet veel geluidsoverlast. Ook qua locatie zit je pal in het centrum wat ervoor zorgt dat alles op loopafstand is.

Belfast is wel een Britse stad. Je betaalt dus niet alleen in Pond en moet een reispas op zak hebben (je Belgische ID is wegens de Brexit niet geldig in de UK), maar de prijzen liggen ook hoger dan in pakweg Dublin. We betaalden dus net geen 200 euro per nacht voor het hotel. Londen prijzen zeg maar.

Is Belfast veilig?

Toen wij vertelden dat we naar Belfast gingen, heb ik veel ‘oei’ en ‘pas daar maar op’ gehoord. Belfast was in de jaren ’80 en ’90 een nogal woelige stad met verschillende aanslagen van de IRA. Spanningen tussen Britten en Ieren, tussen protestanten en katholieken waaiden hoog op. En nog steeds is er in bepaalde delen van de stad onrust. Belfast is Brits, dat voel je aan alles. Maar er zijn er in deze stad die liever Iers zouden willen zijn.

Laat dat je vooral niet afschrikken: Belfast is een fantastische stad waar ik me echt thuis heb gevoeld. Ik heb me nooit onveilig gevoeld. Het is er nooit veiliger geweest dan nu trouwens. Het is echt een toffe citytrip om te doen of om als uitvalsbasis te nemen om Noord-Ierland te verkennen (zoals wij deden).

Titanic Quarter

En nu genoeg geleuterd. Ik neem jullie vandaag mee naar het nieuwste district van de stad dat toeristen wil aantrekken en dat ook de scheepvaartgeschiedenis in de kijker wil zetten. Maak kennis met het Titanic Quarter.

We begonnen onze wandeling aan de Big Fish vlak voor de custom house aan de oever van de rivier Lagan.

Dit is een 10 meter lange vis in blauwwitte keramiek gemaakt door de kunstenaar John Kindness. Het is time capsule met info, foto’s en poezië over de stad.

Vanaf hier kan je de Lagan Weir footbridge nemen om de Lagan over te steken. Aan de overkant heb je een mooi zicht op het custom house.

Nadien kan je een heel stuk door de oude havendokken wandelen. Om dit deel van de stad te begrijpen moet je twee dingen weten:

  • De Titanic werd in Belfast gebouwd door het bedrijf Harland en Wolff. Het schip vaarde hier ook voor het eerst uit alvorens aan zijn rampzalige eerste oversteek te beginnen.
  • Begin jaren ’90 ging het bergaf met Harland en Wolff en werd een groot deel van de werfruimte doorverkocht. Vandaag noemen we dit het Titanic Quarter waar men naast een museum, kantoren en appartementen ook televisiestudio’s heeft neergezet. En het is in deze studio’s dat een groot deel van Game Of Thrones werd opgenomen.

Belfast zet daarom heel hard in op het succes van Titanic en Game Of Thrones.

Vlak voor het Titanic Museum ligt de SS Nomadic, het laatste White Star line schip en een tenderschip van de Titanic in het authentieke Hamilton dock. Je kan het schip vandaag bezoeken als deel van je museumticket van het Titanic museum.

En dan heb je het Titanic museum, het meest bezochte museum in Noord-Ierland. We deden het museum zelf niet omdat het nogal prijzig is (25 Pond p.p.) en heel druk. Het museum zou ook heel erg interactief zijn en gericht op kinderen. Wat top is, maar wat het nog wat drukker maakte 😉 dus daarom dat we pasten.

Het gebouw zelf is wel indrukwekkend. Het is niet toevallig dat het uiterlijk je doet denken aan het Guggenheim in Bilbao. Want ook dit gebouw moest een soort regeneratieve functie hebben om dit deel van de stad en het toerisme van buiten de UK op gang te brengen.

Het ontwerp is van de hand van Eric Kuhne en de werken werden afgerond in 2012. De facade is opgebouwd uit 3.000 individuele zilveren aluminiumscherven. Het gebouw is 38m hoog, net zoals de romp van de Titanic.

Vanop onderstaande foto – die van wat verderop is genomen – zie je ook hoe het museum vier punten heeft en daardoor zelf wat het beeld van een schip weergeeft.

Intrigerend gebouw, dat is zeker. Wandel je nog wat verder achter het museum, dan kom je de tv-studio’s van de Game Of Thrones tegen (er staan ook op verschillende plekken op deze wandeling glas-in-loodramen met scenes uit de serie). Maar ik ben zelf nog altijd niet door de serie geraakt dus mij deed dat niet zo veel :).

Je komt ook voorbij meerdere oude scheepvaartgebouwen, waar bv. vandaag whiskey wordt gedestilleerd. De gele H&W (Harland & Wolff) kranen torenen boven alles uit. Er ligt ook nog de HMS Caroline, een militair schip uit WOI dat je vandaag kan bezoeken.

Het is een fijne wandeling door de haven en je merkt aan alles dat de stad nog steeds bezig is met deze wijk te herwaarderen met oog op toerisme. Het Titanic Quarter over enkele jaren bezoeken zal dus sowieso weer een andere ervaring zijn. Er zijn ook veel leuke bankjes en wat grasvlakte waar het bij mooi weer leuk vertoeven moet zijn. Zoals je ziet aan de foto’s was dat niet het geval toen wij er waren. Dit was onze enige dag echt ‘slecht weer’ van de hele vakantie :).

Meer Belfasttips komen er zeker nog aan! Zegt de stad jou iets?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Rome #5: het oude Rome en het verborgen Domus Aurea

Rome #5: het oude Rome en het verborgen Domus Aurea

In een ver ver verleden (2014) trok ik al eens een paar dagen met een vriendin naar Rome. Enkele jaren later deelde ik mijn tips en belevenissen in 4 korte blogposts, die blijkbaar – ik had dat ook niet verwacht – nog steeds best informatief zijn. Daarom start ik vandaag dus met #5.

In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.

Vandaag vertel ik jullie wat meer over onze eerste dag in Rome, met vooral veel wandelen door het Oude Rome en een onvergetelijk bezoek aan het Domus Aurea.

Slapen in Monti

We vlogen met Brussels Airlines op de Fiumicino luchthaven en namen de trein naar het Termini station (voor 14 euro per persoon) van waaruit we te voet verder konden. Wij sliepen in Monti First, in een oud theater dat is omgebouwd tot enkele hotels in de wijk Monti (achter het Colosseum en heel dicht bij de Trevifontein). Dit hotel had ik eerlijk gezegd puur gekozen voor de locatie, qua budget zat ik wat beperkt in de keuze. Er was dus zeker niets mis met de slaapplek, maar een volgende keer zou ik wat anders uitkiezen.

Altaar van het vaderland

Ook vlakbij het hotel staat het Altaar Des Vaderlands, of de bruidstaart zoals de Romeinen het lachwekkend noemen. Sinds de vorige keer dat ik er was is het monument bezoeken éénrichtingsverkeer geworden en zit er nu een bar met terras op de plek waar je een mooi uitzicht hebt over het Forum Romanum. Dat vond ik best jammer, maar het uitzicht over de markten van Trajanus blijft een favoriet.

De Zuil van Trajanus links en de markten rechts

Ondertussen zit er ook een museum in het gebouw dat we niet bezochten, maar er wel leuk uitzag. Sowieso passeer je nu ook langs enkele traphallen binnen en dan valt de grootsheid van het gebouw nog meer op.

De via dei fori imperiali is een brede boulevard die het Forum Romanum scheidt van het forum van Augustus en de markten van Trajanus en die helemaal tot aan het Colosseum leidt. Het hart van het oude Rome zeg maar, maar de boulevard werd dan weer aangelegd door Mussolini om zijn fascistische troepen over te laten marcheren – een bewuste keuze want de letterlijke overblijfselen van Rome als wereldrijk moesten de soldaten inspireren.

Wij wandelden even mee over de boulevard om dan af te slaan naar de wijk Monti voor de lunch. We aten een typische Romeinse pizza met dunne korst bij ‘Alle carette‘.

Domus aurea

Nadien wandelden we niet naar het Colosseum, maar wel richting het Oppiopark bergopwaarts. Daaronder licht namelijk het domus aurea, oftwel ‘Het gouden huis’ van keizer Nero. Een ondergronds complex dat pas in de 20ste eeuw is uitgegraven en sinds 2014 open is voor publiek.

Je kan het enkel bezoeken met een gids, dus boekten we op voorhand de Engelse tour van 14u. Het is even zoeken naar ingang, Google Maps brengt je naar een andere kant (je plant je route best naar dit punt). Het Domus Aurea werd ons getipt door een vriendin die ieder jaar naar Rome gaat met haar klasgroep als leerkracht. Het is nog niet gekend bij het brede publiek en dat zag je ook aan de kleine groep die zich om 14u verzamelde.

Het verhaal van dit complex gaat als volgt: na de verwoestende brand van Rome stichtte keizer Nero een nieuw paleizencomplex dat grofweg liep van de Oppioberg tot helemaal aan de Palatijn. Het was een complex van verschillende gebouwen, tuinen en patio’s. Waar vandaag het Colosseum staat was een enorm waterbassin. Na Nero’s dood (en het einde van de Juliaanse dynastie) probeerden zijn opvolgers alle sporen te wissen. Ze haalden al het waardevolle materiaal uit het complex en begonnen het te begraven door er aarde in te gooien. In de loop der tijd werden er ook nieuwe gebouwen (zoals dus het Colosseum) bovenop gezet.

In de 16de eeuw (de renaissance) werden ondergronds enkele gangen ontdekt en enkele bekende schilders (o.a. Raphaël) daalden neer om de schilderingen te gebruiken als inspiratie voor hun werken. Maar door de eeuwen heen raakten veel zaken in verval en werd het te gevaarlijk om er rond te lopen. Het is een aantal keer terug opengesteld voor het publiek. Sinds 2014 kan je de huidige kamers bekijken. Vandaag zijn ze nog steeds bezig met het Oppiopark zo te verbouwen dat ze meer ruimtes kunnen restaureren.

Blikvanger is de hexagone eetzaal met een groot gat dat als koepel om licht binnen te laten. De gids gaf zo veel mogelijk uitleg over hoe de ruimtes eruit gezien zouden hebben. Ook al weten we vandaag nog steeds niet zeker voor wat dit deel van het complex zou zijn gebruikt geweest. Waarschijnlijk was dit deel het gastencomplex.

Op het einde van de rondleiding mag je gaan zitten en krijg je een VR-bril op om een reconstructie te bekijken. Ik ben normaal echt geen VR-fan, maar de reconstructie van de pracht en praal van de kamers en de tuinen is zo mooi gedaan dat ik letterlijk tranen in mijn ogen kreeg. Ik was geëmotioneerd en alle uitleg van de gids werd nu ook visueel getoond in de film.

Zowel ik (een echte Latinist) als het lief (heeft totaal niets met de Romeinen) waren onder de indruk van ons bezoek aan het domus aurea. Het was voor ons zelfs het hoogtepunt van de vakantie. Mocht je dus eens wat anders willen dan het Forum of het Colosseum, boek dan zeker deze tour!

Van het Colosseum, over Circus Maximus naar de Aventijn

Na de afdaling van het Oppiopark kom je meteen het Colosseum tegen. We wandelden er langs richting Circus Maximus, een grote open ruimte waar vroeger paardenrennen werden gehouden en waarop de keizer en zijn familie vanuit hun verblijven op de Palatijn konden uitkijken.

Ons doel was het meepikken van de zonsondergang vanuit het Parco Savello (of de Gardini degli Aranci) op de Palatijn. Dat was 10 jaar geleden mijn favoriete plek geworden in Rome, maar nu vond ik het er verschrikkelijk. Verschrikkelijk druk vooral. Het was drummen om het uitzicht te kunnen bewonderen, laat staan rustig een foto te nemen. Misschien is het er overdag rustiger, maar wij gingen snel verder.

Het uitzicht vanaf het Parco Savello

Het uitzicht was ook minder spectaculair dan ik had onthouden. Tip: na het parco Savello en de kerk Santa Sabina heb je nog een mini parkje dat naar het zelfde uitzichtpunt leidt en waar veel minder volk is.

Om de rust te vinden doken we de kerk Santa Sabina in, vlak naast het park. Rome telt vele kerken, maar ik vind deze echt een hele mooie. Geen overdadige elementen, want de kerk staat er al sinds de 5de eeuw en is gebaseerd op de Romeinse basilica. Veel classicistische elementen dus.

Iets verderop vind je het sleutelgat van het klooster van de ridderorde van Malta waar je een mooi zicht op de koepel van de Sint-Pieter hebt, maar er stond een immense rij. Instagram ruined everything zeg maar ^^. Ik denk dat ik een volgende keer de Aventijn oversla.

Op de terugweg passeerden we nog langs het theater van Marcellus, gebouwd ter ere van de neef van keizer Augustus die normaal troonopvolger zou zijn geworden, maar onverwacht jong stierf.

Voor het diner doken we het historische centrum in en zetten we ons op het terras van Maccheroni. Een plek die ik pas na enige tijd herkende en jawel, hier was ik 10 jaar geleden ook al een heerlijke pasta komen eten. Nog steeds een aanrader. Als dessert haalden we een heerlijk ijsje bij Gelateria de San Crispino om de hoek van de Trevifontein. Heel originele smaken ook. Ik had gember met kaneel en dat was zoooo lekker.

Et voila, zo was ons eerste dag Rome alweer voorbij. Wat is jouw favoriete plek in de Eeuwige Stad?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Firenze #4: Ponte Vecchio en het Uffizi
cof

Firenze #4: Ponte Vecchio en het Uffizi

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Voor onze derde dag hadden we alvast op voorhand tickets gereserveerd voor het Uffizi, het grootste kunstenmuseum van Italië met heel wat meesterwerken uit de renaissance.

Ponte Vecchio

Maar voor we daar naar binnen gingen, passeerden we eerst nog die andere topbezienswaardigheid: de ponte Vecchio. Het is de bekendste brug van de stad. De ponte Vecchio kende zijn hoogdagen in de 15de eeuw wanneer Firenze een belangrijke handelsstad was. Op de brug zaten toen vooral slagerijen die hun vleesafval onmiddellijk in de Arno konden dumpen. De stank moet niet te harden geweest zijn. Later kwamen er goudsmeden in de plaats van de slagers.

De hangende werkplaatsen zijn nog steeds te zien en ook de stalletjes worden vandaag nog bewoond door juweliers – wel van de toeristische soort. Zijn de winkels open, is het er altijd druk. Kom je er ’s morgens vroeg of ’s avonds laat, dan valt dat veel beter mee.

Vanop de brug heb je ook een mooi uitzicht op het Uffizi. Wij gingen er redelijk vroeg om foto’s te schieten. De vorige dag waren we er in alle drukte gepasseerd en dat vond ik nogal ‘veel’. Is dit de allermooiste brug die ik ooit heb gezien? Neen, maar het is wel een iconisch plaatje van deze stad, dus zeker het passeren waard.

Uffizi

De Galleria degli Uffizi is na de Vaticaanse musea het meest bezochte kunstenmuseum van Italië. In opdracht van Cosimo I de Medici werd in de 16de eeuw gestart met de bouw. Eind 16de eeuw opende de tweede verdieping ook al als museum – wat enorm ‘vroeg’ was en weer aantoont dat de Medici familie kunst voor een breder publiek toegankelijk wilde maken.

Het is er altijd druk. We reserveerden op voorhand onze tickets voor een vroeg tijdslot. Je moet dan enkel even in de rij om ze in te wisselen voor een echt ticket. Wij bestelden trouwens online het passe-partout ticket van 38 euro, waarmee we naast het Uffizi ook het Pitti paleis en de Boboli Gardens binnen mochten. Dus bekijk even of dat ook voor jou wat euro’s kan schelen. Het Uffizi alleen kost in het hoogseizoen 25 euro en daarbuiten (in de winter) 12 euro.

Spot de drukte

Uffizi bestaat uit twee verdiepingen met kunst. Op de tweede verdieping begint je bezoek en hangen de grote Renaissance meesters. Denk Botticelli, Da Vinci, Lippi… Het is er altijd megadruk. Zeker bij de Botticelli’s. En ik ben een enorme fan van die man. Oa. La primavera en De Geboorte Van Venus zijn er te zien. Maar nadat ik die werken had bewonderd, maakte ik me met plezier uit de voeten – wat een drukte.

Het hele Uffizi is wel een plaatje. De plafonds en de uitgestalde beeldhouwwerken maken het echt een mooi bezoek. Druk of niet druk. En ben je een paar zalen verder van de bekende werken, dan kan je echt wel gemakkelijk een rustig plekje vinden.

Wie nog meer rust wil, neemt best de lange route waarbij je ook de benedenverdieping bezoekt. Daar zijn de kamers wat traditioneler ingericht en de grote massa passeert er niet. Je vindt er nochtans werken van Rubens, Rembrandt, Caravaggio, Titiaan…

Ik maak ook altijd graag foto’s van mensen voor een schilderij

Daar hangt ook het werk waarvoor Leen en ik misschien nog wel het meest kwamen: Judith slaying Holofernes, een doek van de 17de eeuwse vrouwelijke schilder Artemisia Gentileschi. Het werk is opvallend bloederig en de vrouwen kijken niet weg van het schouwspel. Ze zijn bewuste actoren in het geheel. Een meesterwerk vind ik zelf – zeker als je Artemisia’s eigen verhaal (ze werd jong verkracht) kent.

De rijkdom aan werken van het Uffizi maken het één van de meest prestigieuze kunstmusea ter wereld, maar ook één van de drukste. Dat is altijd een beetje het jammere aan de populariteit: dit museum trekt een brede massa aan die niet altijd echt voor de kunst komt, maar eerder om het af te vinken van de lijst. Toch vond ik het fijn om dit museum gedaan te hebben en kon ik voldoende rust vinden om werken te bekijken.

Het museum is fijn ingericht en biedt alles wat je moet hebben. Ze zouden enkel kunnen overwegen wat minder volk per uur binnen te laten. Maar dat kan je ook van het Louvre en de Vaticaanse musea zeggen.

Na ons bezoekje aan het Uffizi aten we alvast een ijsje bij Eduardo, vlak aan de Duomo. Het plekje stond in de Time To Momo dus daarom durfden we het aan zo dicht op een bezienswaardigheid – ik had o.a. heerlijk kaneelijs. En oeps, dit was nog in de voormiddag! Niet veel later ploften we neer bij Il Pizzaiuolo voor – je raadt het nooit – een pizza als lunch. Het is een meer klassieke Italiaan die wat verder van de gebaande paden ligt en daardoor vind je er rust tussen de locals. Iets wat we na het Uffizi wel verdiend hadden.

En wat we na het eten deden, kom je een volgende keer te weten :).

Wat is jouw favoriete kunstenmuseum?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Bilbao #6: Vizcayabrug in Portugalete

Bilbao #6: Vizcayabrug in Portugalete

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Tijdens onze laatste volle dag in Bilbao hadden we nog wat tijd over en besloten we de metro te nemen voor een kort uitstapje naar de Vizcayabrug die op de Unesco werelderfgoedlijst staat. Mooie, speciale bruggen krijgen altijd snel een plekje in mijn hart dus ik vond het wel de moeite om eens dichterbij kennis te maken.

Hoe geraak je?

Er zijn ongetwijfeld verschillende opties: met de fiets of zelfs per boot? Maar wij namen dus de metro tot in het station Areeta. Van daaruit is het nog een kleine 5 minuten recht op recht wandelen tot aan de brug. Je betaalt 1,90 voor een enkeltje met de metro.

De Vizcayabrug

De Vizcayabrug, ook wel puente colgante genoemd, is de oudste zweefbrug ter wereld die het stadje Portugalete verbindt met Getxo over de rivier Nervion. Het is enige manier om over te steken in de weide omgeving.

De brug is van 1883 en gebouwd door Alberto Palacio (zalig toch als je zo heet?), een leerling van Gustave Eiffel himself.

De brug is enkel over te steken in de hangende gondel die zowel mensen als hele voertuigen naar de overkant brengt. Nog steeds kan je elke 8 minuten een gondel nemen. Daar had ik niet zo veel zin in, want ik heb het niet op hangende wiebelende dingen. Al moet ik toegeven dat het er best stevig en stabiel uitzag.

De grote rode metalen constructie doet wel wat aan de Eiffeltoren denken en het is ook gewoon best indrukwekkend om dit enorme gevaarte bezig te zien om die ene -relatief kleine- gondel telkens naar de overkant te brengen.

De zweefbrug is bedacht om het drukke scheepvaartverkeer eind 19de eeuw niet te veel te storen. Een gewone oversteekbrug (is dat een woord?) zou ervoor zorgen dat deze voortdurend naar omhoog moest en dat schepen dus ook moesten wachten.

Je zou een bezoek aan deze brug kunnen combineren met een halve dag in Getxo, waar je het strand op kan of in het haventje kan rond wandelen. Wij namen alweer de metro terug naar Bilbao.

Is het de moeite waard? De puente colgante stond niet vooraan op mijn Bilbaolijstje, maar we waren er lang genoeg om het mee te pikken. Het is in ieder geval een bijzonder zicht zo’n zweefbrug en als je van bruggen of metalen constructies houdt zeker interessant. Je bent er vanuit de stad ook zo snel met de metro dat het zonde zou zijn om het over te slaan.

Wat is de meest speciale of mooiste brug die jij al eens gezien hebt? Bij mij is de Kettingbrug in Boedapest een grote favoriet.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #9: 3 nieuwe favorieten

Parijs #9: 3 nieuwe favorieten

Zoals je al kon lezen in mijn jaaroverzicht ging ik afgelopen zomer met een vriendin twee dagen naar Parijs. Het was regenachtig met af en toe wat zonneschijn. Omdat het een van de eerste keren van mijn vriendin in Parijs was, deden we vooral de highlights aan. Over veel zaken schreef ik al, maar ik ontdekte ook drie nieuwe plekjes, waarover ik vandaag graag wat meer vertel.

De Montparnasse toren

We sliepen in Graphik Montparnasse, een niet zo duur boutique hotel met fel gekleurde kamers en gangen gelegen in – je raadt het al – de wijk Montparnasse. Niet meteen het centrum van de stad, maar wel makkelijk bereikbaar met de metro.

En omdat we er natuurlijk vlakbij sliepen, boekten we last-minute toch nog een laatavond toegang tot de befaamde toren. Om jezelf van een plekje te verzekeren boek je best online, wij betaalden 21 euro per persoon. We reserveerden om 21u30, het laatste tijdslot van de dag.

Nadat de security je tassen controleert mag je in een lift, één van de snelste waar ik ooit in heb gezeten. Je gaat in 38 seconden (!) naar de 56ste verdieping waar je iets kan drinken in de bar en achter glas van het uitzicht kan genieten – een alternatief voor bij regenweer. Maar bij ons regende het niet meer en dus namen we nog enkele trappen naar helemaal bovenaan.

Het uitzicht is uiteraard prachtig, zeker in de avond kan je zo de Lichtstad in alle betekenissen van het woord bewonderen. De Eiffeltoren spot je meteen, net zoals het Louvre, het Pantheon, de Notre-Dame of in de verte de Sacre-Coeur. In het daglicht moet het een andere beleving zijn en kan je meer detail zien. Maar in het donker zie je de enorme hoeveelheid aan licht(vervuiling) en dat heeft wel iets rustgevend.

Geen goedkope activiteit, maar wel hét uitzicht van Parijs wat mij betreft. Ik zou nog eens terug willen, maar deze keer dan eens in de dag.

Een bezoekje aan het Pantheon

De tweede dag starten we in de jardin du Luxembourg, één van mijn favoriete plekken in de stad.

Van hieruit wandelden we naar het pantheon. Oorspronkelijk gebouwd als kerk, maar na de Franse Revolutie werd het in gebruik genomen als begraafplaats van grote Fransen. Boven de ingang van het Panthéon staat daarom de tekst Aux grands hommes la patrie reconnaissante, oftewel ‘Voor de grote mannen, het dankbare vaderland’. Mannen uiteraard, want we zijn de 18de eeuw.

Om binnen te gaan kan je op voorhand een ticket reserveren, dan mag je in de quick lane. Wij hadden geen ticket en schoven dus wel een half uur aan om binnen te kunnen. Een ticket kost 13 euro.

De buitenkant van het gebouw is in neoclassicistische stijl en moest gaan lijken op het pantheon in Rome, maar de koepel heeft meer weg van de St. Paul’s Cathedral in Londen. De Korinthische zuilen doen weer wel Romeins, of zeg maar Grieks, aan. En die zuilen komen ook in het interieur terug. Binnen springt onmiddellijk de grote koepel in het oog. De binnenkant is verder eerder neogotisch te noemen.

Onder de grote koepel vind je ook de slinger van Foucault. Door een gewicht aan een touw te hangen leverde Foucault het bewijs dat de aarde om de zon draait. Ik ben zelf niet zo’n natuurkundige, maar vond het wel boeiend om die slinger te zien bewegen.

De kerk is echt enorm groot en mooi. Ik hou wel van dit eerder sober, maar toch indrukwekkende interieur. Je kan daarnaast afdalen naar de crypte waar het echte mausoleum is. O.a. Voltaire, Rousseau, Zola, Hugo, Monnet en Dugas liggen er begraven. En toch ook vijf vrouwen die ik graag alle vijf bij naam noem: Marie Curie, Geneviève de Gaulle-Anthonioz, Germaine Tillion , Simone Veil en Joséphine Baker (nog maar sinds 2021). Grote vrouwen, ze bestaan dan toch ;).

Mooi gebouw dus, zeker een bezoekje waard.

Binnenkijken bij de Grote Moskee

Al wandelend door Quartier Latin waren we op weg naar de Grote Moskee, niet zover van Jardin des Plantes. Voor drie euro kan je het gebouw bezoeken. Het is de grootste moskee van Frankrijk en de op twee na grootste van Europa, de term Grande dus zeker waardig. De bouwstijl is Mujedar, wat ik herkende van Sevilla. Denk: tegeltjes, binnentuinen met fonteinen en een zeer versierde minaret.

We wandelden er even rond. Het was er best druk. Er is een afgesloten gebedsplek, maar de andere delen van het gebouw staan in het teken van het toerisme.

Zeker een bezoek waard. Ik ben een Mujedar fan en het feit dat het zonnetje er net doorkwam toen we door de tuin liepen was een geluksmomentje.

Wat we daarnaast nog deden

  • We wandelden van Trocadero helemaal naar de Tuilerieën en het Louvre zoals beschreven in deze wandeling (de Arc Du Triomphe lieten we wel achterwege).
  • Vanaf het Louvre wandelden we dan in de namiddag richting jardin du palais royal, île de la cité, door de straten van le Marais om uiteindelijk op Place Des Vosges te eindigen. Dat was ongeveer deze wandeling.
  • We spendeerden een namiddag in een uitgeregend Montmartre.

Heb jij een favoriete plek in Parijs?

Londen #19: The Wallace Collection, Primrose Hill & The Canal Walk (+ nieuwe eettips)

Londen #19: The Wallace Collection, Primrose Hill & The Canal Walk (+ nieuwe eettips)

Het moet 2017 geweest zijn toen ik voor de eerste keer in Londen was. Het museum ‘The Wallace Collection’ stond toen al hoog op mijn te bezoeken lijstje. Maar het kwam er niet van, en tijdens de volgende bezoekjes ook niet. Toen we in juni 2023 voor een conferentie voor het werk opnieuw in de Britse hoofdstad waren en we één hele dag hadden om te plannen besloot ik dat het hoog tijd was om er nu toch eens binnen te springen.

The Wallace Collection, in het hart van Marylebone

Het statige Marylebone, net onder Regent’s Park, met zijn chique huizen, dure boetieks, bekend van Baker Street (Sherlock Holmes) en Madame Tussauds. Onbekend terrein voor mij, maar ik vond het er heerlijk om in de straten rond te lopen.

Op naar The Wallace Collection dan maar. Het is een nationaal museum en dus is de permanente collectie gratis te bezoeken. Je hoeft daardoor niet op voorhand te reserveren (tenzij je een tijdelijke expo wil bezoeken). Je vind The Wallace Collection in Hertford House, de vroegere familieresidentie van de markiezen van Hertford. Het is Sir Richard Wallace uit deze familie die alle kunst verzamelde en uiteindelijk ook schonk aan de Britse staat.

Langs de buitenkant is het een statig gebouw, maar eens binnen waan je je in een paleisachtig interieur. Alleen al voor de verschillende kamers is een bezoek de moeite waard.

Er hangt heel wat kunst aan de muren, voornamelijk uit de 17de tot de 19de eeuw. Zo kan je er o.a. Canaletto, Velazquez, Murillo, Rubens en Rembrandt spotten. Maar het is meer dan een kunstenmuseum: je vindt er een hele collectie exotische wapens, prachtig servies en andere decoratieve kunst. Een een mooie binnentuin om iets te drinken.

We pikten ook de drukbezochte tijdelijke expo over honden portretkunst mee. Daarvoor hebben ze beneden aan de binnentuin een extra modern gebouw neergezet. Zeker de moeite om te checken welke expo’s er zijn op het moment dat jij bezoekt. En naar schilderijen van honden kijken was super cute :).

Dit museum moet niet onderdoen voor The National Gallery of de V&A, maar is minder bekend en daarom is het er ook iets rustiger om rond te lopen. Ik had dit meer dan terecht op mijn te bezoeken lijst gezet. Ik vind dit echt een aanrader en het staat bij mij nu zeker in de top 5, misschien zelfs top 3 van Londense favoriete musea. (Mijn andere favorieten zijn The V&A en The National Portrait Gallery).

Daunt books

Vlakbij het museum vind je één van de mooiste boekenwinkels van de stad: Daunt Books. Ik was er nog nooit geweest, dus ik vond het fijn om even tussen de rekken te snuisteren. Ze hebben ook een uitgebreide collectie reisboeken die per land gesorteerd staan.

Koffiestop? Saint Espresso zit niet ver van de ingang van Regent’s Park.

Regent’s Park en Primrose Hill

Regent’s Park is voor mij het meest statige park van Londen. En ook enorm groot. Ik ben vooral fan van de inner circle met Queen Mary’s rozentuin en ook wel van het feit dat er altijd bij de minste zon mensen in het gras of op één van de vele bankjes aan het chillen zijn.

Deze keer wilde ik graag helemaal naar de bovenkant van het park om Primrose Hill te beklimmen met een zicht op de skyline van Londen. En dat was een goede keuze, want het uitzicht is er wel degelijk de moeite.

The canal walk

Afdalen deden we via The Canal Walk waarbij we langs het water wandelden. Zo kwamen we uit in Camden, maar daar was het op zaterdag letterlijk over de koppen lopen. Het was me dus veel te druk. We deden dan maar verder met onze Canal Walk tot in King’s Cross.

Coal Drops Yard

In de wijk King’s Cross – die veel meer is dan het treinstation Saint Pancras – vind je Gasholder Park waar industriële gasholders nu omgetoverd zijn tot wooncomplexen en eentje dus ook tot een publiek park.

En ook de gebouwen van Coal Drop’s Yard, vandaag een winkelcentrum, hadden vroeger een industrieel verleden, maar nu kan je er veel hippe winkels en restaurants vinden. Op het grote plein Granary Square zat het vol mensen die van de zon genoten. Wij keken er ook een tijdje naar de mensen en wandelden door Canopy Market, een overdekt marktje waar we churros aten. Om nadien weer de metro naar ons hotel te nemen. En zo kwam er een eind aan een mooie zonnige dag.

Eettips

We verbleven wel langer dan één dag in Londen in 2023, maar deden weinig nieuwe dingen die op ons deze blog hun plekje nog niet hadden. Wel gingen we bij veel nieuwe plekken eten en daar kwamen enkele aanraders uit:

  • Wie fan is van Mexicaans eten moet absoluut naar Mestizo. Zij zitten een beetje in een buitenwijk naast Camden, maar zijn goed bereikbaar met de metro en het eten is echt wel authentiek. Heel lekker en niet duur.
  • Pizzafans of fans van het betere Italiaanse eten vinden hun gading bij O’VER, wij gingen naar de kleine vestiging bij Borough Market (je moet wat chance hebben dat er nog een plekje vrij is). Niet goedkoop deze, maar hele lekkere pizza.
  • Gloria, is één van de Big Mamma Group restaurants in Londen. Deze zit in hartje Shoreditch en heeft een leuke inrichting. De pasta met truffel voor twee personen die ze uit een kaaswiel komen serveren is de moeite. Net als de gigantische desserts. Big Mamma is altijd een goed idee. Reserveren op voorhand ook.
  • Qua Londense keten ploffen wij vaak neer bij een vestiging van Wahaca (modern Mexicaans streetfood) en Honest burgers. Altijd lekker!

En wat is jouw favoriete plek of eettip in Londen?

Firenze #3: San Marco en de Duomo
cof

Firenze #3: San Marco en de Duomo

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Nadat we een voormiddag in de voetstappen van de Medici stapten in de San Lorenzo wijk, bleek er nog veel meer te ontdekken in deze buurt. En de Duomo stond uiteraard ook hoog op de lijst.

Mercato central

De mercato central is de overdekte markthal van Firenze zoals je ze wel vaker in het zuiden van Europa kan vinden. Struin door de versmarkt of geniet er van een lunch op de eerste verdieping. Rondom het gebouw staat er bijna dagelijks een leermarkt – van het toeristische type – handtassen, portefeuilles, en al wat je in leer zou kunnen maken, wordt er verkocht. Ik probeer zelf het bezit van leer zoveel mogelijk te vermijden dus ik kocht er alleen leuke postkaartjes.

Ondertussen konden we wel een lunch gebruiken. De Momo leidde ons naar SimBIOsi, een kleine pizzeria met een grote houtoven en goede biologische wijn. Als ik naar één plek terug wil voor het eten, is het zeker deze plek. Een aanrader om op je lijstje te zetten dus.

Dessert haalde we aan de overkant bij het ijszaakje Mysugar en – amai!- ook dat ijs was goddelijk. Ik hou zo van Italië.

Ietwat verborgen omdat het wat verder uit het centrum is, ligt het Chiostro dello scalzo. Je wordt er verwelkomd door een non en mag dan gratis deze kloostergang bezoeken. De muren bevatten fresco’s in zwart-witte tinten die het levensverhaal van Johannes De Doper vertellen. Bijzonder!

De kloostergang is wel enkel open in de voormiddag en op weekdagen. Hou daar dus rekening mee in de planning. Plannen in Italië met hun vreemde openingsuren is sowieso een must. Iets dat we leerden toen we voor de gesloten deuren van zowel de botanische tuin (enkel in het weekend) en Museo di San Marco (enkel voormiddagen) stonden. Daarvoor moet ik dus nog eens terug, maar misschien is het wel open als jij er bent?

Op naar de Duomo dan maar! De Santa Maria del Fiore – kortweg Duomo – is hét iconische gebouw van de stad. In de 13de eeuw begon de bouw en het is vooral de enorme koepel ontworpen door Brunelleschi in opdracht van de Medici’s die de aandacht trekt. Ik heb al veel grote kerken gezien, maar door de manier waarop deze is neergezet – naast gewone rijhuizen – lijkt het echt een immens gebouw. Wat het ook is, maar er zijn nog grotere kerken (waaronder de Sint-Pieter in Rome).

De kerk zelf is gratis te bezoeken, maar er staat wel altijd een wachtrij. Pas trouwens op dat je in de juiste wachtrij staat want daarnaast zijn er nog 5 andere rijen voor betalende bezienswaardigheden: zo kan je de koepel én de klokkentoren beklimmen, is er een museum over de Duomo (dat naar het schijnt wel echt de moeite is) en ook de Battistero kan je bezoeken. Hier vul je alleen al een volledige dag mee als je al deze dingen zou doen.

De Battistero is de doopkapel en heeft enorme bronzen deuren. Die staat aan de overkant van de kerk. De voorgevel van de Duomo is trouwens veel later gezet dan de koepel. De giotto of klokkentoren staat ernaast en lijkt deel uit te maken van de kerk, maar eigenlijk staat die toren ook apart.

Hoe mooi gedecoreerd de kerk er vanbuiten ook uit ziet, binnen is het interieur veel soberder. Enkel de koepel is volledig beschilderd met fresco’s van Vasari die het Laatste Oordeel afbeelden. Ze laten best wat volk binnen en niet iedereen is even stil – dat is zacht uitgedrukt – maar wij wandelden wel even rond en bekeken vooral de koepel in detail.

De Duomo is zo’n indrukwekkend gebouw dat je het vanaf bijna elke straathoek in Firenze te zien krijgt. Het is er dan ook altijd druk, al viel dat in maart beter mee dan ik had gedacht.

Hierna gingen we uitgebreid aperitieven (dat hoort erbij als je in Italië bent). En we aten opnieuw pizza (oeps ^^) bij Berbere in San Frediano – die pizzadeeg maken op basis van zuurdesem. Heel lekker! En zo kwam er een einde aan onze tweede dag in Firenze.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Londen #18: Greenwich
rhdr

Londen #18: Greenwich

In juni 2022 trok ik nog eens naar mijn favoriete stad Londen. Omdat ik al wel vaker over de Britse hoofdstad heb verteld, focus ik voor deze trip in mijn verslagjes op de nieuwe dingen die ik er heb gedaan.

En voor de trip van 2022 is dit het voorlopig laatste berichtje. Op onze voorlaatste dag wilden we graag een nieuwe wijk/plek verkennen. Het was stralend juniweer en de keuze viel op Greenwich, waar verschillende musea te bezoeken zijn en ons ook een prachtig uitzicht werd beloofd.

Hoe geraak je in Greenwich vanuit Londen?

Er zijn verschillende manieren om in Greenwich te geraken: per metro, per boot, of met de DLR (de Docklands Light Railway). Aangezien wij dichtbij The Tower sliepen kozen we om aan Tower Gateway de DLR te nemen, via een korte overstap konden we dan uitstappen aan het station Cutty Sark. Dat is echt vlakbij de belangrijkste bezienswaardigheden.

De gewone metro (jubilee line) viel voor ons af omdat je dan eerder aan de O2 arena aankomt en het water nog over moet. De boot wilden we graag terug nemen, maar het was chaos aan de loketten -inclusief wachtrij- dus we namen opnieuw de DLR terug. De DLR betaal je gewoon met je Oyster Card. Ben je niet in de buurt van The Tower, dan kan je in het metrostation Bank ook op diezelfde DLR stappen.

In Greenwich is best veel te doen. Je vermaakt je er al snel een volledige dag. We bezochten The queen’s house en de Old Royal Naval College met painted hall, maar er is dus nog veel meer keuze. Ik lijst de belangrijkste zaken even op.

The queen’s house

Inigo Jones is de architect van dit witte optrekje dat is gebouwd in opdracht van James I voor zijn vrouw Anna Van Denemarken. Het was het eerste classicistische gebouw in het Verenigd Koninkrijk.

Het is ook Anna die ervoor heeft gezorgd dat de Old Royal Naval College vandaag de dag zo’n speciale tweelingenstructuur heeft. Zij wou namelijk niet dat het nieuwe gebouw haar het zicht op de Thames afnam en dus moest er een doorgang blijven. Deze unieke structuur maakt dat de Naval College UNESCO beschermd is geraakt omdat het uniek in de wereld is. Bedankt daarvoor Anna.

Alleen heeft Anna zelf nooit van The queen’s house kunnen genieten. Ze was al overleden voor de bouw voltooid raakte. Haar opvolgster, de française Maria Henrietta, was daardoor de eerste koningin die er haar intrek nam. Maar ook dat was van korte duur. Haar man was de befaamde Charles I, die werd onthoofd door Oliver Cromwell en zijn volgers.

Vandaag is The queen’s house een kunstmuseum. Het is gratis te bezoeken, gewoon even reserveren op voorhand. Wij waren er bij opening en er was nog niemand.

Het eerste deel van de kunstcollectie is meestal een tijdelijke expositie, voor je naar de meer permanente collectie gaat. De middelste kamer heeft niet alleen een magnifieke vloer en hoog plafond, maar ook een prachtig uitzicht op The Thames. Elke ruimte vond ik mooi opgebouwd en de inkleding is in elke zaal wel wat anders.

Topstuk uit de collectie is het Armada Portret van Elizabeth I. Het is een schilderij vol progandasymboliek dat The virgin queen heel bewust heeft laten opmaken. Hoewel ik een echte Tudorfan ben, is Elizabeth I niet mijn favoriete figuur. Maar het Armadaportret is wel by far mijn favoriete beeltenis van Elizabeth (en zij heeft er veel). Ik stond er dus wel een tijdje naar te kijken om alles in mij op te nemen. Alleen al voor dit schilderij is een bezoek de moeite waard.

Iets minder een kunstfanaat? Dan ben je misschien wel geïnteresseerd in The tulip’s stairs. Dit is de eerste op zichzelf staande draaitrap die ooit in het Verenigd Koninkrijk is gebouwd. Er is ook in de jaren 60 een foto genomen waarop een geest zou te zien zijn.

The queen’s house was helemaal mijn ding, maar dat kon je al wel voorspellen denk ik :). Op een dik uurtje ben je er rond. Dit is echt nog niet zo’n toeristische trekpleister als vele andere gratis musea in en rond Londen. En dus heb je het met momenten helemaal voor jezelf.

Old Royal Naval College

Op bovenstaande foto zie je heel goed de tweelingkoepels met achteraan in het midden The queen’s house. Op deze site stond oorspronkelijk een Tudorpaleis waarin zowel Henry VIII, Mary I en Elizabeth I zijn geboren. Maar dat paleis raakte in verval. Uiteindelijk waren er plannen door vooral Charles II om iets met de site te doen. Het begon met de bouw van een koninklijk ziekenhuis voor scheepvaarders. Uiteindelijk was het Christopher Wren die het plan uittekende voor het huidige gebouw. Wat later werd het de meest prestigieuze maritieme school van Europa. Vandaag huist er o.a. nog een muziekschool.

Een bezoek aan de site is gratis. Er is een bezoekerscentrum met heel wat uitleg over de historiek van de gebouwen. Enkel voor the painted hall moet je betalen en dat kan ik alleen maar aanraden.

Je kan de Old Royal Naval College herkennen uit heel wat tv-series en films zoals The Crown, Poldark, Pirates of the Caribbean, Cinderella, Thor, Lara Croft…

The painted hall

Het is eigenlijk ongelofelijk dat the painted hall niet bekender is en niet op de cover van elke reisgids over Londen staat. Toegang kost 12,50 pond per persoon. Daarin zit een audiogids inbegrepen, of je kan aansluiten bij een begeleide tour. En naast de painted hall tour, kan je ook een algemene tour volgen over ‘500 years of history’.

Adembenemend is het correcte woord.

The painted hall werd in de 18de eeuw bedacht en geschilderd door James Thornhil in opdracht van het koningskoppel William en Mary. Het is uiteindelijk na hun dood en die van Queen Anne, dat de eerste koning van de Hanover dynastie, George I, de hal verder laten afwerken. En daardoor werd het een soort propagandawerk voor die nieuwe dynastie, die onder vuur stond.

Het is eigenlijk echt onmogelijk om de pracht van deze ruimte te beschrijven. En het feit dat dit allemaal zo bewust in elkaar is gestoken is nog meer verbazingwekkend. Onze tourgids wees ons soms op de kleinste details die meer vertelden over het doel van de beschilderingen. The painted hall is als het ware echte koninklijke propaganda en het doel ervan is om je mond te doen openvallen, en daar zijn ze wel in geslaagd.

Wij sloten wat later ook nog aan bij de 500 years of history tour waarbij een gids ons nog wat meer vertelde over de Old Royal Naval College en we ook in de kapel van de school mochten. Ik vond het dus zeker de moeite om voor the painted hall een ticketje te kopen.

Greenwich park & Royal Observatory

Greenwich park is een groene ader in Groot-Londen. Hier kan je heerlijk picknicken. Of omhoog wandelen naar de Royal Observatory. Het is even een klim, maar je wordt beloond met een mooi uitzicht op The queen’s house, the Old Royal Naval College, Canary Wharf en in de verte the city of Londen.

Uitzicht vanop de Royal Observatory

Ook de nulmeridiaan loopt door het park en je kan een klein stukje vinden dat niet deel is van het observatory museum.

Op de nulmeridiaan

Het Royal Observatory zelf is ontworpen door Wren en het planetarium zou ook een bezoek waard zijn. Dat is voor een volgende keer.

National Maritime museum

Nog een gratis museum. Over scheepvaart. We zijn er zelf niet meer geraakt, maar het staat wel nog op het lijstje voor een volgend bezoek aan Greenwich. Zou ook een aanrader zijn om met kinderen te doen. En scheepvaart is wel een thema dat me sowieso boeit.

Cutty Sark

De Cutty Sark is de enige overgebleven theeklipper ter wereld. Het schip is van Schotse makelij, stamt uit de 17de eeuw en werd gebruikt om thee te voeren vanuit China naar Europa. Van buitenaf heb je alvast een goed zicht op hoe immens het is, maar je kan het schip ook bezoeken. Ideale kinderactiviteit lijkt me, al is de toegang best prijzig. Wij lieten het dus aan ons voorbij gaan.

Naast al deze bezienswaardigheden kan je ook het kleine centrum van Greenwich in wandelen. Er zijn verschillende pubs om iets te eten en soms staat er ook een street food markt. Koffie en ontbijt vonden wij bij 15 grams coffee en een lekker ijsje bij Dark Sugars.

Ik ben redelijk zeker dat ik op een dag terugkeer naar Greenwich!

Ben jij al eens in Greenwich geweest?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Bilbao #5: de wijk Abando en het Guggenheim
rhdr

Bilbao #5: de wijk Abando en het Guggenheim

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Na een uitstap naar San Sebastian moesten we nog één wijk verkennen in Bilbao: Abando. Deze wijk stond lang in het teken van industrie, maar vandaag staat het Guggenheim museum er -letterlijk- te blinken aan de oever van de Nervion. Het is daardoor de hotspot van de stad. Het kan snel verkeren!

We begonnen de wandeling in een woonwijk in de jardines de Albia, een rustig park met palmbomen in het midden van de stad. Het is aan dit pleintje dat je het befaamde Café Iruna vind – waar je ’s middags en ’s avonds pintxos kan komen snoepen. Al mijn favoriete eetplekjes in Bilbao vind je trouwens in deze post.

Bij een heropwaardering van een oude industriële wijk hoort vaak moderne architectuur die niet altijd in dank wordt afgenomen door de lokale bevolking. De nieuwe voetgangersburg over de Nervion is daar ook een voorbeeld van. De Zubizuri – wat Baskisch is voor witte brug – wordt bij regenval al eens wat te glad. De brug is van de hand van Santiago Calatrava en door zijn witte uiterlijk niet makkelijk op foto te krijgen.

Ik vind het een pareltje van een brug – deed me wat denken aan het wetenschapspark in Valencia. ’s Avonds is de brug ook mooi verlicht – maar dat is nog moeilijker op foto te krijgen.

Ik heb wel iets met bruggen, maar we moesten ook wel echt aan de overkant raken want daar kan je naar het mooiste uitzichtpunt van de stad. De monte Artxanda ligt op bijna 300m hoogte. Je kan dat te voet te doen, maar dat hoeft gelukkig niet :).

Al 100 jaar kan je de funicular de Artxanda nemen, een kleine kabeltrein. Een retour kost 3,60 euro per persoon en het is een belevenis op zich als je het treintje de steile berg ziet op- en afgaan.

Boven geniet je van een prachtig uitzicht over de hele stad. Er is een mooi aangelegd park en je kan poseren voor de rode Bilbaoletters die de afspanning vormen.

Het prachtige uitzicht op casco viejo en de heuvels in de verte.

Weer beneden neem je opnieuw de zubizuri om zo tot aan het Guggenheim en de felrode ‘Le salve’ brug te wandelen. Je hebt vanop de hoger gelegen brug een mooi uitzicht op het Guggenheim gebouw.

Le salve

En dan het Guggenheim zelf. Het is dé reden dat Bilbao een citytripbestemming is geworden. Het is een van de drie officiële Peggy Guggenheim musea en die van Bilbao werd geopend in 1997. Het gaf een heuse culturele impuls aan de stad. Het ontwerp is van de architect Frank Owen Gehry. Het is een gebouw in de stijl van ‘deconstructivisme’ – wat georganiseerde chaos wil uitstralen blijkbaar – gemaakt uit glas en titanium.

Het gebouw alleen al is een trekpleister! Het titanium zorgt voor een voortdurende glinstering van het gebouw – zon of geen zon.

Maar het museum wil natuurlijk vooral kunst toegankelijk maken en daarom staan er ook een aantal werken rond het gebouw, die je gratis kan bekijken.

Zo vind je er een reuzegrote spin ‘Maman’ van Louise Bourgeois, ‘Tall Tree & The Eye’ dat 73 metalen bollen telt van Anish Kapoor. En mijn persoonlijke favoriet: ‘Puppy’ van Jef Koons, een immense grote puppy opgetrokken uit bloemen.

Uiteraard bezochten wij ook het museum zelf. Een ticket kost 16 euro per persoon en dan kan je alle expo’s zien in het gebouw.

Op de benedenverdieping is er plek voor een meer permanente collectie, waarvan ‘The matter of time’ van Richard Serra het bekendste werk is. De immense stalen constructies geven een soort bevangen gevoel.

In die zaal werd me al meteen duidelijk dat het druk was binnen in het museum. Het liep er ook vol met krijsende kinderen en gewoon heel veel mensen die niet vaak in een museum te vinden zijn. Ook dat is het Guggenheim effect.

Op de tweede verdieping is een tijdelijke expo. Toen wij er waren ging het over de geschiedenis van de auto, waardoor er heel wat zeldzame auto’s in de zalen stonden. Geflankeerd door kunstwerken aan de muren. Ook hier: doordat het om auto’s ging leek het soms wel een speeltuin. Maar ik zag ook wel een aantal leuke dingen. Het is een heel toegankelijke expo, maar daardoor ook niet zo inspirerend .

Op de bovenste verdieping hangt de moderne kunst. Werken van o.a. Richter, Rothko en Warhol versieren de muren.

Je merkt dat het er meteen iets rustiger is – zo toegankelijk is moderne kunst dan weer niet als je ook gewoon auto’s kan kijken. De collectie kunst die er hing was kleiner dan ik had verwacht. Het gebouw is wel de hele tijd prachtig om door te lopen.

Ik vond het Guggenheim een beleving op zich, maar er waren voor mij wat te veel prikkels. Ik word in een museum liever geprikkeld door de kunst op zich, dan door de andere mensen. Ik zou dus betalen om op een ‘kindvrij’ moment te kunnen komen.

Het Guggenheim is een instituut op zichzelf en ik vond het heel fijn om er geweest te zijn. Het is iets dat je in Bilbao niet kan overslaan. Wil je een rustiger museum? Trek dan naar het Museum voor Schone Kunsten iets verderop.

Aan de achterzijde van het museum spuiten ze soms rook de lucht in en ook ’s avonds is het mooi verlicht. Wij passeerden er dus wel meerdere keren. Hoe vaker ik er kwam, hoe meer ik het gebouw begon te appreciëren.

En zo zagen we alle bekende plekken van de stad, hoog tijd om ook eens buiten de stad te trekken, maar daarover een volgende keer meer :).

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Bilbao #4: daguitstap naar San Sebastian
cof

Bilbao #4: daguitstap naar San Sebastian

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Op dag drie stonden we vroeg op omdat we vandaag Bilbao even zouden verlaten richting San Sebastian. De culinaire badstad van het Baskenland die in het Baskisch nog zoveel mooier klinkt als Donostia. Ik ga eerlijk zijn, San Sebastian kende ik vooral van de clasica San Sebastian (dat is een wielerkoers), en stond niet echt op de bucketlist. Maar omdat we lang genoeg in Bilbao waren en op zoek gingen naar uitstappen, kwam deze stad overal naar voren als een aanrader. Tijd om het zelf te gaan ontdekken.

Van Bilbao naar San Sebastian

Hoe geraak je er vanuit Bilbao? De makkelijkste optie is de bus nemen. Dat klinkt stom, maar het gaat hier om reisbusvervoer tussen grote steden (denk Flixbus). De meeste bussen vertrekken vanuit het San Memes busstation. Dit station bevindt zich trouwens ondergronds – dat vind ik al een goede tip want wij moesten erg zoeken. We gingen een dag op voorhand al kaartjes kopen.

Wij kochten tickets bij de maatschappij Pesa (omdat die ook op Google Maps verscheen), een enkeltje kost 12,50 euro per persoon. Ongetwijfeld zijn er goedkopere alternatieven, maar deze bus rijdt elk uur heen en weer en dat gaf ons voldoende flexibiliteit voor de terugtocht.

We namen de bus al om 8u30, waardoor we rond 10u in hartje San Sebastian afstapten. De Time To Momo Bilbao bevat ook een wandeling voor San Sebastian en dat was de leidraad voor ons bezoek.

Bezienswaardigheden

De wandeling begint aan de Catedral del Buen Pastor. De toren van maar liefst 75 meter hoog zie je al van ver opdoemen. Het gebouw is gotisch en we konden maar heel even binnen piepen aangezien er een mis bezig was.

In het winkelcentrum van de stad passeerden we enkele versmarkten en we wandelden door het pittoreske park Gipuzkoa Plaza.

Volgende stop was het luxehotel Maria Cristina en het Teatro Victoria Eugenia die beiden uitkijken op de rivier. Het theater is de achtergrond voor het jaarlijkse filmfestival dat hier plaatsvindt en het hotel heeft al vele wereldsterren mogen verwelkomen.

We wandelden verder naar het uitkijkpunt over de eerste baai.

San Sebastian is naast een luxe badstad, ook een hemel voor surfliefhebbers. Het Zurriola strand is een van de plekken waar surfers zich thuisvoelen.

Zurriola baai

Tijd om het historische centrum in te trekken. Twee dingen hierover: het is echt mooi én het is klein en druk. Als in: heel druk. In augustus trekt half Spanje/Baskenland zelf op vakantie naar de zee. Het was er soms over de koppen lopen. En tegelijk sla je een hoek om en heerst er absolute rust. Vreemd gevoel dit.

Een van de meer vreemde gebouwen die er staat is de San Bizente Eliza kerk die je gratis kan binnenwandelen.

Niet veel verder doemt ook de Santa Maria Del Coro op met zijn barokke voorgevel. Omdat de kerk niet gratis te bezoeken is, was het er meteen rustiger. Toegang kost drie euro per persoon en je mag zoveel foto’s maken als je wilde. Dat zei de schattige oudere meneer toch tegen het lief die zijn camera om zijn nek droeg. ‘Photo ok’ mochten we een aantal keer aanhoren :).

De kerk zelf is niet zo bijzonder, maar je mag ook door een museum lopen met religieuze werken en moderne kunst door elkaar. En je kan met een lift naar een tijdelijke expositie boven gaan kijken.

Alle wegen in het historische centrum leiden naar het ayuntamiento (het stadhuis). Het was ooit een casino.

En daarmee waren we aan de wereldbekende Concha-baai. Al meerdere malen uitgeroepen tot het mooiste strand van Europa en ongetwijfeld ook al eens van de wereld. Er is een dijk die je kan volgen om heel de baai af te wandelen.

Er liggen bootjes op het water, het staat er vol strandstoelen en mensen liggen te zonnen in het zand. In het midden van de baai ligt het eiland Santa Clara. Ik kon het niet helpen maar kreeg een enorm Blankenberge gevoel. Ik hou van de zee, maar het strandleven is niet voor mij weggelegd. Ik bleef dus op de dijk en ondertussen stond de zon hoog te branden.

Na driekwart van de dijk kom je aan het palacio de Miramar. Vroeger een koninklijke residentie dat als vakantieverblijf werd gebruikt. Je kan er even uitrusten op een bankje met zicht op de baai.

Palacio de Miramar

Uiteindelijk kwamen we uit bij het einde van de baai aan het Peine del viento. Je kan hier nog ergens een kabellift nemen naar boven, waar ook een oud pretpark staat. Wij lieten het aan ons voorbij gaan.

Het terugwandelen naar het centrum stak wat tegen in de zon en ondertussen hadden we ook honger. Er is niet zoveel te eten aan de overkant. We ploften ergens neer in het historische centrum dat niet noemenswaardig genoeg is om te vermelden.

Om wat frisheid en rust op te zoeken besloten we het San Telmo museum te bezoeken. Dat is toevallig gratis op dinsdag (we waren er op een dinsdag) en kost de andere dagen 6 euro per persoon. En dat is de volle zes euro waard.

Het San Telmo museum gaat over de Baskische samenleving en cultuur en huist in een oud klooster uit de 16de eeuw.

Alleen al de moeite waard voor het gebouw. In de kerk hangen ook zeer speciale fresco’s van José María Sert.

Je leert er over folklore zoals de Baskische reuzen, en wat over de geschiedenis van de regio. Op de bovenste verdieping vind je Baskische kunst. Dit museum had voor mij alles: de combinatie van geschiedenis, architectuur en kunst. En rust in een drukke stad. Favorietje hier! Ik vond dit het beste museum dat we tijdens onze trip bezochten (sorry Guggenheim).

Na dit bezoek kwam stilaan de bus terug in zicht (wij namen die van 18u30), het plan was om in Bilbao te eten. Maar eerst nog tijd voor een ijsje bij Carlos Arribas. Aanrader! Van ijs kennen ze wel iets in het Baskenland, zo blijkt.

Wat vond ik nu eigenlijk van Donostia? Wel, ik heb wat gemengde gevoelens. Het is er – zeker in de zomer – zo toeristisch dat het me deed denken aan onze Vlaamse kust. De baai is mooi, daar niet van. Maar het is ook gewoon maar een strand – bomvol mensen. Het historische centrum is klein maar leuk. Je bent er snel doorheen. Het San Telmo museum vond ik echt wel de moeite.

Daarnaast heb je nog het culinaire: San Sebastian heeft het meest aantal sterrenrestaurants ter wereld en staat bekend om top pinxtosbars. Aangezien we er zelf amper hebben gegeten kan ik daar niet over oordelen.

Ik vond het fijn om er een dag te vertoeven, het was echt helemaal anders dan Bilbao. Maar ik hoef er ook niet meteen naar terug. De bus maakt het wel heel eenvoudig om er te raken, dus het is sowieso een ideale daguitstap vanuit Bilbao.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Firenze #2: in het spoor van de Medici’s

Firenze #2: in het spoor van de Medici’s

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Na een eerste dag in de San Frediano wijk trokken we nu iets meer naar het centrum. Meer bepaald richting San Lorenzo. En dat was ooit het terrein van de Medici’s, de bekendste Florentijnse bankiersfamilie. Met een woelige familiegeschiedenis. Ze kregen zelfs een eigen televisieserie (waarvan ik uiteraard fan ben!).

De San Lorenzo kerk

De San Lorenzo kerk, of zeg maar basiliek, was de familiekerk van de Medici’s. In de 15de eeuw werd deze gebouwd naar een ontwerp van Brunelleschi – dat is ook de ontwerper van de koepel van de Duomo. Zoals je ziet is de kerk nooit voltooid geweest. De voorgevel ontbreekt. Michelangelo himself heeft hier later nog wat ontwerpen voor gemaakt, maar ook die zijn nooit uitgevoerd.

Je kan de kerk tegen betaling bezoeken, maar wij hadden ons oog laten vallen op het gebouw aan de achterkant van de kerk (met aparte ingang): de Medici kappellen.

Cappelle Medicee

Langs buiten ziet het gebouw eruit als een enorme kerk met koepel. Maar eigenlijk is dit het mausoleum – het pantheon zeg maar – van de Medicifamilie. De kapellen zijn gebouwd door Cosimo II, dat is de latere tak van de familie die terug aan de macht raakte nadat de renaissance ten einde kwam en de Medici’s uit Firenze werden verdreven.

Je komt de kapellen binnen op het gelijkvloers waar je in een soort religieus museum terecht komt, maar de echte pracht en praal krijg je te zien als je de trap opgaat. Dan kom je in het praalgraf terecht, de cappella die Principe. Ik laat de foto’s even voor zichzelf spreken.

Het is een enorme marmeren zaal vol symbolen naar de medicifamilie en hun macht in Firenze. De tombes die je ziet zijn trouwens leeg. Het is nooit de bedoeling geweest om hier familieleden te begraven. Het is louter een praalgraf om mee te pronken, de echte graven vind je beneden en zijn net heel sober.

Na grondig de immensheid van het praalgraf in ons te hebben opgenomen liepen we verder naar de Sagrestia Nuova. Hier heeft Michelangelo voor de graftombe van de broers Lorenzo (Il Magnifico) en Guiliano De Medici gezorgd. De tombe werd gemaakt in opdracht van paus Leo X, een zoon van Lorenzo en één van de twee pausen die de Medicifamilie zou leveren.

Daarnaast vind je er ook zijn vier allegorische figuren: Dag, Nacht, Schemering en Dageraad.

Nacht (de vrouw) en dag (de man)

Schemering (de man) en dageraad (de vrouw)

Je bezoekt de Medici kappellen voor 9 euro per persoon. Ik vond het zeker de moeite, maar ik ben dan ook fan van de (geschiedenis van de) familie.

Palacio Medici Riccardi

Aan de overkant van de San Lorenzo basiliek en de Medici kappellen staat het Medici Riccardi paleis op een straathoek. Het heeft zijn naam gekregen dankzij de twee belangrijkste families die er hebben gewoond. De Medici’s woonden er tot 1540 waarna de Riccardi’s er hun intrek namen. Wij gingen voor 7 euro per persoon naar binnen.

Het binnenplein, de patio, kan je zeker ook herkennen uit de serie.

Beneden heb je een aantal kamers waar tijdelijke kunsttentoonstellingen lopen. Op de eerste verdieping bezoek je de paleiskamers. Hoogtepunt daar is de Cappella dei Magi. Een klein kamertje dat de huiskapel was en waarvan de muren vol zijn geschilderd met allegorieën en je de jonge Lorenzo De Medici – Il magnifico – herkent als een ware gouden prins op het paard. Ook deze kapel toont opnieuw de macht en het aanzien van de Medicifamilie. Zij waren de facto koningen.

Het is de kunstenaar Gozzoli die de Magi kapel versierde. Daarna passeerden we langs meer prachtige zalen waar levensgrote doeken aan de muren hangen.

Een andere hoogtepunt is de zaal Luca Giordano. Die doet denken aan de spiegelzaal in Versailles met veel bladgoud. Op het moment dat wij er waren was er ook een tentoonstelling van schilderijen van Giordano in de zaal, wat het wat moeilijker maakte om de grootsheid van de zaal in te schatten. Maar dan nog maakte het indruk. Het is de schilder Luca Giordano die op het plafond het werk ‘De apotheose van de tweede Medici dynastie’ schilderde. In opdracht van de Riccardi familie overigens.

Buiten ga je langs een mooi aangelegde citrustuin. Lang het buitenkant is het paleis best sober te noemen, maar ik vind dat wel een leuke stijl hebben.

En zo zijn we op drie belangrijke plekken geweest waar de Medici’s rondliepen van de 15de tot de 17de eeuw.

Ik vond het fijn om een halve dag ondergedompeld te worden in hun geschiedenis en zou zeker het paleis aanraden om te bezoeken omdat het voor ieder wat wils is. De kapellen zijn dan weer indrukwekkend. Zoveel geld dat in zo’n enorm bouwwerk is gegaan om de macht van één familie weer te geven.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Wat is jouw favoriete plek in Firenze?

Valencia #6: drie mooie parken
rhdr

Valencia #6: drie mooie parken

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren. Gelukkig zaten wij op een Airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

Op onze voorlaatste dag was de provincie Valencia in lockdown. Alle winkels, horeca, bezienswaardigheden en scholen bleven dicht. Later die dag zou Spanje een volledige lockdown aankondigen voor het hele land. We wisten dat dit in de lucht hing en hadden dus best wat stress over onze terugvlucht. Maar een hele dag op ons Airbnb appartement, dat zagen we niet zitten. En dus trokken we in de voormiddag met onze Time To Momo op pad naar wat we wel nog konden bekijken van de wijken die we nog niet hadden aangedaan. En zo deden we een lange wandeling langs drie zeer diverse parken. Die alledrie ook zonder lockdown de moeite zijn om eens te door te wandelen ;).

Jardins de la Glorieta



Om tot in de jardins de la Glorieta te komen, moet je eerst langs de Porta De La Mar. Een replica van een oude toegangspoort tot de stad midden op een drukke verkeersrotonde.


La Glorieta is eigenlijk een doodnormaal stadstuintje waarin locals hun hond uitlaten, of kinderen spelen. De blikvanger is echter een eeuwenoude monumentale ficus. We zaten een tijdje op een bankje onder deze boom mensen te kijken.

Van hieruit wandelden we opnieuw richting de Turia Gardens en namen we de brug richting de Jardins de Monforte.

Jardins de Turia

Jardins de Monforte



Van alle plekjes in Valencia is dit verborgen Engelse park misschien wel mijn favoriet. Er zijn zoveel mooie geheime hoeken. Met veel neoclassicistische elementen en standbeelden, pergola’s, een vijver, bloemperken…

We kwamen een Nederlands gezin tegen met twee tienerkinderen, die waarschijnlijk net als wij niet goed wisten hoe ze hun dag moesten spenderen. Locals lazen een boek op een bankje. En wij maakten van elke hoek een foto, terwijl de Spaanse zon bleef schijnen, covid or no covid.

Jardins del Real

Niet veel verder vind je een groter park. In de Jardins del real kunnen kinderen spelen tussen de fonteinen, neem je selfies met palmbomen, of bezoek je het Wetenschapsmuseum of het Museum der Schone Kunsten. Op dat laatste had ik mijn oog laten vallen tijdens de voorbereiding van deze reis, maar de deur was onherroepelijk gesloten.

We aten zelfgesmeerde pistolets in de schaduw bij een fonteintje met zicht op de koepel van het museum. We wandelden opnieuw terug over de Turiatuinen, de oude stille stad in. Het was niet alleen lockdown maar ook siesta dus er was letterlijk geen kat op straat.

Terug aan het Plaza de La Virgen gekomen speelde een eenzame straatmuzikant voor die paar verloren toeristen.

De namiddag spendeerden we met een boek op het balkon van ons appartement en veel contact met het thuisfront. ’s Avonds hebben we zelf gekookt en op onze laatste ochtend vertrokken we al heel vroeg naar de luchthaven om op alles voorbereid te zijn. Ons vliegtuig was het enige dat die dag naar België vertrok, dus in die zin hadden we veel meer geluk dan enkele andere mensen die op het vliegveld het huilen nabij waren.

Dit was mijn laatste verslagje over onze bewogen citytrip naar Valencia. Het is een prachtige stad en ik hoop er ooit nog eens te zijn in fijnere omstandigheden.

Staat Valencia bij jou op het lijstje?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.