In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren. Gelukkig zaten wij op een Airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.
De Sixtijnse kapel van Valencia
De vorige keer nam ik jullie mee op deel 1 van onze tocht door de oude stad. Na de lunch werd onze aandacht getrokken door een kerk niet veel verder in de straat. De mensen wenkten ons naar binnen en begonnen meteen heel wat uitleg te geven. Zij hadden namelijk al door dat ze hun deuren gingen moeten sluiten door corona en waren de wanhoop een beetje nabij. Het begon ons te dagen dat er iets serieus aan de hand van. We namen het aanbod van de mensen aan en bezochten de St-Nicolaas kerk. Binnen mochten we geen foto’s nemen, we kregen wel een goede audiogids waardoor we al snel een klein uur zoet waren. We betaalden 7 euro p.p. en daarmee mag je ook het zijdemuseum en nog een andere kerk binnen.
St. Nicolaas is een barokke kerk en wordt blijkbaar de Sixtijnse kapel van Valencia genoemd. Dat wisten wij niet en dus viel onze mond open toen we de kerk binnen kwamen en het beschilderde plafond zagen. Ik ben ontzettend blij dat we dit hebben meegepikt.
Nadien was het plan om eerst het centro del carmen (een moderne kunstengalerij met een leuke binnentuin) te bezoeken. De deur van het centrum van Carmen vonden we niet (gesloten – later werd duidelijk dat dit kwam door corona). We vonden wel onderstaand street art werk. Een kattenhuisje.
Volgende stop: torres de serranos. De andere stadspoort die mooi bewaard is gebleven. Omdat we in de voormiddag al de torres de quart hadden bezocht, gingen we deze keer niet naar binnen, maar mijn hart maakte wel alweer een sprongetje bij deze torenpracht.
Torres de serranos
Plaza de la virgen, kathedraal en miguelete
Op naar het plaza de la virgen, het hoofdplein van de oude stad waar je de kathedraal kan vinden.
Plaza de la virgen
De kathedraal van Valencia werd gebouwd in de 13de eeuw en is zoals vele kerken in Spanje gevestigd op de resten van een oude moskee. De kerk bevat verschillende bouwstijlen die er doorheen de eeuwen aan zijn toegevoegd. Je betaalt 8 euro om de kerk binnen te mogen en je krijgt een audiogids. De toren of miguelete kan je apart beklimmen voor 2 euro.
Wij begonnen met de kerk, die vanbinnen best sober oogt, maar wel heel groot is. De kathedraal is ook bekend als bewaarplaats van de Heilige graal die je ook kan gaan bekijken. In een van kapellen vind je schilderijen van Goya. Er huist ook een museum van kerkschatten, maar dat hebben we ons aan voorbij laten gaan.
De miguelete of klokkentoren werd in de 15de eeuw gebouwd en is 51 meter hoog. Het aantal trappen viel zeer goed mee en er zijn verkeerslichten bovenaan om aan te duiden of je naar beneden kan (want het is uiteraard éénrichtingsverkeer). Bovenaan vind je een grote klok en kan je genieten van het uitzicht.
Uitzicht vanaf de miguelete
Sluitingen, een rond plein en het smalste huis
Na de beklimming hadden we wel een ijsje verdiend. We stopten bij Helados Llinaros op het plein voor de kathedraal. We vertrokken met een akelig gevoel in onze maag richting de zijdehallen of La lonja de seda. En wat we vreesden gebeurde: gesloten wegens covid. Ook de kerk aan de overkant ging voor onze ogen dicht.
Een zeer kleurrijk en verlaten steegjeBericht aan la lonja de seda
We besloten de laatste stops op de route van onze reisgids toch nog aan te doen. Het plaza redonda ligt een beetje verscholen, maar is meteen te herkennen aan zijn ronde vorm. Er staan normaal allerlei kleine kraampjes die nu ook weg of dicht waren. Het is een pittoresk pleintje.
Op naar het smalste huis van de stad: la estrecha. Je moet even goed kijken maar dan zie je kleine roze voorgevel opdoemen. Net breed genoeg voor een raam.
Op naar het grote plein plaza de la ayuntamiento waar nu nog enkele poppen van Las Fallas stonden. Heel wat mooie gebouwen omringen het plein, maar je springt best even binnen bij het postkantoor, of correos. Het ziet er langs buiten saai uit, maar binnen vind je een modernistisch meesterwerk van een zekere Navarro, gebouwd in 1923.
Achter het gemeenteplein begint de winkelstraat. Wij doken nog de Desigual binnen, maar werden er niet veel later buitengezet. De provincie Valencia had besloten in lockdown te gaan. Vanaf morgen, maar vele winkels deden onmiddellijk hun deuren dicht.
Fallaspop op het Plaza de la ayuntamiento
We wandelen terug naar onze Airbnb in de wijk Rufaza en vonden ’s avonds nog een plekje bij tapasbarMamalu Rufaza. Vele andere horecazaken bleven gesloten. En zo was er weer een eind gekomen aan een dagje Valencia en bevonden we ons in een land in lockdown. Op onze voorlaatste dag zouden we nog een grote parkenwandeling maken, daarover vertel ik je later meer.
Ben jij al eens in Valencia geweest?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.
Op de eerste dag vlogen we natuurlijk naar Italië. Waarna we heel eenvoudig met de tram van het mini-vliegveld van Firenze naar het centrum van de stad reden. We sliepen in een gezellige Airbnb in het San Frediano district aan de overkant van de Arno. En daarom besloten we deze wijk als eerste te verkennen.
Starten deden we met een lunch bij RAW Vegan Firenze, meer hipster dan dit vind je het niet. Als dessert een eerste portie gelato bij La Carraia aan de gelijknamige brug. En jawel, al meteen een aanrader, heel lekker ijs!
Santa Maria De Novella
De wandeling van de dag startte op het plein voor de Santa Maria De Novella. Dit is een van de grote basilieken van de stad en ook de oudste. Met een voorgevel in wit en groen marmer die er later is voorgezet is dit meteen een toonbeeld van de renaissance.
Wij betaalden 7,5 euro per persoon om de kerk binnen te mogen en hadden geen idee hoe groot het binnen was.
De kerk is niet van top tot teen beschilderd, typisch voor een eerder sobere Dominicaanse kerk. Het interieur is gotisch en het is vooral het zwart-witte patroon dat opvalt. Het topwerk is de ‘Trinity’ (De heilige drievuldigheid) van Masaccio dat geschilderd is op een zijmuur. Daarnaast zijn er verschillende zijkapellen.
Eén van de zijkapellen
Wat we niet wisten is dat je naast de kerk ook een museum en een klooster kan inwandelen. Zo stonden we plots in een patio/kloostertuin waarvan de muren beschilderd waren met fresco’s. En het was er heerlijk rustig toen wij er waren.
We liepen er wel een tijdje rond. Binnen zijn nog een aantal zalen met religieuze objecten en schilderijen. Maar het was toch vooral het klooster dat onze aandacht vasthield.
Meteen een fijne kennismaking met wat Firenze te bieden heeft: kerken en fresco’s. Later zou blijken dat dit mijn favoriete kerk is die we bezocht hebben. Aanrader dus.
Niet veel verder zit de bekendste apotheek van de stad, ook Santa Maria Novella genaamd, maar daar stond een rij aan te schuiven om binnen te mogen. Dit is dus eerder attractie geworden en we lieten het aan ons voorbij gaan.
Chiesa di Ognissanti
We stapten verder richting de Arno naar een volgende kerk. De Chiesa di Ognissanti, kerk van Allerheiligen, stamt uit de 13de eeuw en zet de toon van de barok in Firenze. Tijdens de Italiaanse renaissance was dit de familiekerk van de Vespuccifamilie. En daarom ligt o.a. de ontdekkingsreiziger Amerigo Vespucci er begraven.
De kerk is echter vooral bekend omdat ook Sandro Botticelli er zijn laatste rustplaats vindt. En dat is niet toevallig: zijn muze Simonetta Vespucci – die meer dan waarschijnlijk model stond voor ‘De geboorte van Venus’, stierf jong en kreeg er een graf. Botticelli ligt bijna letterlijk aan haar voeten begraven, op zijn wens. Inspiratiebron of tragisch liefdesverhaal, wie zal het zeggen?
In de kerk vind je ook een fresco van Botticelli. Maar even indrukwekkend is ‘Het laatste avondmaal’ van Ghirlandaio. Je kan la chiesa de Ognissanti gratis bezoeken.
Uitblazen aan de stadspoort
Van hieruit staken we de Arno over naar San Frediano. We wandelden richting de oude stadspoort, en ploften neer voor een eerste goed glas wijn en Aperol bij Santarosa Bistrot. Een heerlijke bar annex koffieplek in een park.
Santarosa BistrotPorta de San Frediano
De porta de San Frediano is een 13de eeuwse stadspoort met deuren van 13 meter hoog. Je ziet er nog de koperen ringen hangen waaraan vroeger de paarden werden vastgemaakt.
Cappella Brancacci
Hierna wilden we nog graag langs de San Frediano in Castello kerk met zijn niet afgewerkte voorgevel en koepeltje, maar hoewel die zou opengaan ’s avonds hebben wij er een tijdje gestaan zonder succes. Italianen en hun openingsuren…
San Frediano in Castello
Wat verderop vind je op een tof plein de cappella Brancacci, die deel zijn van de Basilica di Santa Maria del Carmine. De kapellen zijn beschilderd met fresco’s van Massaccio uit de vroege renaissance en zouden heel erg de moeite zijn. De eerste keer dat we er passeerden waren de kapellen niet open, de tweede keer waren ze volgeboekt. Reserveer dus op voorhand je tickets voor deze. Ik wil er graag naartoe een volgende keer.
Capella Brancacci
Heerlijk dineren bij Tamero
Voor het avondeten trokken bij naar pastabar Tamero op het nabijgelegen Piazza Santo Spirito. Je eet hier verse pasta bv. de traditionele cacio e pepe of gnocchi met truffel. Ook de pizza zag er lekker uit en de wijn was zeer goed. Aanrader!
En zo was de eerste geslaagde dag in Firenze een feit. De samenvatting? Veel kerken, leuke straatjes en lekker eten. In San Frediano proef je van het typische Italiaanse sfeertje zonder het massatoerisme van het centrum van Firenze.
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.
Bilbao bleek een gevarieerde stad met een nog authentiek Spaanse vibe, en toch ook anders dan het zuiden van dat land. De Basken hebben zo hun eigen tradities en gewoontes. Er is een heel moderne wijk rond het Guggenheim en een ouder stadscentrum, genaamd Casco Viejo. Daarnaast zijn er nog heel wat leuke plekken en musea. Ik doe wijk per wijk verslag. Maar vandaag geef ik jullie tips om zeker geen honger te leiden. Wat in een stad als Bilbao met een overload aan leuke bars en eetplekken sowieso een moeilijke opgave zou zijn.
Pintxos?
Vorige keer konden jullie al heel wat lezen over het oude centrum Casco Viejo. Maar daarin had ik het ook heel erg over de pintxoscultuur. En dat leek me een leuke om wat dieper op in te zoomen.
Pinxtos zijn de Baskische variant van de Spaanse tapas. Het enige verschil is dat ze bijna altijd op een stuk stokbrood worden aangeboden met vaak een tandenstoker/prikker erop. Je bewaart de prikkers en het aantal op het einde van de avond bepaalt de rekening. Pintxos zijn zeer goedkoop, ze kosten gemiddeld tussen de 1 à 3 euro per stuk. Basken doen meerdere pintxosbarretjes aan op een avond. Het is voor hen not done om een hele avond op dezelfde plek te blijven zitten.
Bar Irrintzi
Het idee is dat in je in de wilde weg hapjes aanduidt. Wat voor een toerist natuurlijk best moeilijk is want je hebt geen idee wat erin zit. Soms vind je barretjes met in het Spaans de naam erbij geschreven. Maar het is dus wel wat gokken. Omdat Bilbao dichtbij de zee ligt, zijn er heel wat pintxos met vis en inktvis. Maar ook de typische Spaanse ham zie je opduiken en daarnaast zowat alles wat je in een (kaas)kroket kan draaien.
Pintxos mix bij Negroso
En bij die pintxos drinken Basken een goed glas wijn, bv. de lokale Txakoli (uitgesproken tsjakoolie). Ik proefde meerdere keren deze witte wijn en ik moet zeggen dat die smaakte (zeker voor nog geen 2 euro per goedgevuld glas).
De meeste pinxtosbars vind je in Casco Viejo. Voornamelijk op of rond het Plaza Nueva. Wij kunnen deze alvast aanraden:
Bar Irrintzi: dikke aanrader aangezien hier niet alleen bordjes staan bij de tapas, maar ze ook de pintxos kort even opwarmen en heel vriendelijk zijn. Hun selectie aan pintxos is vooral wat origineler, noem het hapjes met een twist. En het aanbod varieert avond na avond. Lekkere txakoli hier ook.
Negroso op het Plaza Nueva: de enige plek waar we op onze eerste avond een zitplek vonden en waar we dus kennismaakten met deze specialiteit.
Bertoko Berria op het Plaza Nueva: veel kleinere keuze aan hapjes, maar ondertussen waren we het al gewend. Ik had het gevoel dat ze hier grote porties hadden voor een kleine prijs. En weer die lekkere wijn natuurlijk.
Café Iruna: een bekende plek voor pintxos buiten Casco Viejo. Zij staan bekend om hun lamsspies, die we niet hebben kunnen proeven. We genoten wel van het prachtige interieur in mujedarstijl (tegeltjes!).
Voor de vegetariërs en vegans onder ons: je vervalt al snel in een aanbod aan kaaskroketten, falafel of bruscetta-achtige dingen met tomaat. Maar wij zijn nu wel niet bewust op zoek gegaan naar bars die een groot veggie-aanbod hadden. Er was sowieso een overaanbod aan vishapjes waardoor het soms voor ons al een uitdaging was om enkel vlees en veggie te vinden.
Soit, ik had op voorhand wat schrik voor deze eetcultuur. Maar we hebben echt lekker en goedkoop gegeten in een vaak gezellige barsfeer. Ik zou zo weer een avond aan de pintxos en txakoli willen.
9 andere eetplekken
Voor wie graag eens iets anders wil dan pintxos, geef ik graag nog een aantal tips mee. Hou er rekening mee dat Basken vooral in de latere namiddag (tussen 14u en 16u) uitgebreid lunchen in dit soort plekken en ’s avonds aan de pintxos gaan.
Pacifico: hier eet je fusion (denk Aziatisch, Amerikaans en Spaans door elkaar) voor een zacht prijsje.
De boca Madre: een gezellige en originele Mexicaan die enkel ’s middags open is. Goedkope lunchmenu’s ook.
Het lekkerste brood, de beste koffiekoeken en de Baskische specialiteit Karolina. – een soort gigantische toren van meringue met chocolade en advocaat op- vind je bij Pasteleria Don Manuel. Onderschat zo’n Karolina niet qua hoeveelheid ;).
De Karolina van Don Manuel
Naast De Boca Madre zit de hippe burgertentLa Brasa Canalla. Met een goede portie frieten als voorgerecht (ze serveren geen frieten standaard bij de burger, ik denk dat dat een cultureel ding is?) had ik al genoeg.
Colombo: voor wie wat meer klassieke kost (denk pasta’s of vlees met aardappelen) wil eten in de buurt van het museum voor Schone Kunsten. Zat goed vol toen wij er waren.
Wij aten in de namiddag heerlijke taart bij Sua San in de buurt van het Guggenheim, maar die keken ons daar raar aan. Want wie eet er nu taart in de namiddag? Voor hen is dat ontbijt. Dus ik zou dit adresje ook zeker voor ontbijt durven opschrijven én voor de lunch maar dan niet achter taart vragen :D. Hun lunchmenu’s zagen er heerlijk uit (ook een goede optie voor veggie/vegan cuisine).
Een plek om te reserveren: pizza bij Coppola. Hipsterpizza aan Belgische prijzen maar wel heel veel keuze. De pizza wordt voor je neus gebakken en had een dunne korst.
Het beste ijs van Bilbao en omstreken vind je bij Gelati, gelati. Het ziet er heel toeristisch en kitsch uit. Maar ze hebben echt honderden originele smaken en geven grote porties. En dat ijs is gewoon echt hemels. Alleen al voor deze ijsjes zou ik willen terugkeren naar Bilbao.
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In juni 2022 trok ik nog eens naar mijn favoriete stad Londen. Omdat ik al wel vaker over de Britse hoofdstad heb verteld, focus ik voor deze trip in mijn verslagjes op de nieuwe dingen die ik er heb gedaan.
Londen staat bomvol musea, vaak met een uitgebreide collecties en meestal gratis toegankelijk. Ik bezocht best al wat van die grote bekende musea (The National Gallery en The Portrait Gallery, Tate Modern, Museum of London en het Natural History museum). Voor deze vijfdaagse trip viel ons oog op The British Museum en ik wou ook heel graag naar het Victoria & Albert Museum. Ik kan nu al meegeven dat we verliefd werden op die laatste.
The British museum
Het leuke aan op vrijdagavond in Londen zijn is dat vele grote musea langer open blijven. Zo ook The British museum, dat zijn deuren open houdt tot 20u30. The British museum heeft een ontzettend uitgebreide collectie aan wat ik archeologische vondsten van over de hele wereld. De Egyptische mummies, rosetta’s stone en de artefacten uit de Sutton Hoo scheepsramp zijn wereldberoemd en kan je er allemaal gaan bekijken.
Het gebouw waarin het museum huist is ook een plaatje. Het doet denken aan een tempel uit de Oudheid. We liepen er binnen zonder plan en dat was dé fout die we maakten. Het museum is namelijk zo groot met zoveel zalen met telkens duizenden objecten dat de focus van ons bezoek ontbrak.
Uiteindelijk gingen we op zoek naar de Egyptische zalen en keken we naar de mummies. We belanden ook per toeval in de zaal met de steen van Rosetta. Ik zag op een bord dat er regelmatig gratis rondleidingen werden aangeboden, maar die waren niet op vrijdagavond. Het zou een les zijn die ik meenam naar de V&A.
Blikvanger is de prachtige koepel op het binnenplein, The Queen Elizabeth II Great court, die na restauratie opnieuw geopend werd in 2000.
Uiteindelijk liepen we er anderhalf uur rond en besloten we dan op zoek te gaan naar eten in Soho. We belanden opnieuw bij Pho voor een goede portie Aziatisch eten. The British museum viel zeker niet tegen, maar het zal niet mijn favoriete trekpleister worden bij een bezoekje aan Londen. Ik hou wel alle tijdelijke tentoonstellingen in de gaten want die zijn vaak de moeite, dus zo krijgt dit museum hopelijk eens een tweede kans.
Victoria and Albert Museum
Twee dagen later deden we van een rustige zondagochtend en namen we de metro naar Kensington South. Zo kom je bijna onmiddellijk uit op Museum Street waar je The Natural History Museum, The Science Museum en dus ook de V&A vredig naast elkaar kan vinden. De V&A was ons doel voor de voormiddag.
Bij binnenkomst zagen we op het bord met tours dat er binnen een half uur een gratis highlights tour was en we besloten die te volgen. Eerst namen we nog een kijkje in de zaal met beeldhouwkunst, waar ook een uitgebreide collectie van Rodin te vinden was. Ik was onmiddellijk positief verrast over het uitzicht van de museumzalen en de manier waarop alles tentoongesteld stond.
De Highlights Tour bleek een groot succes. Perfect voor een eerste kennismaking. In een kleine groep nam de gids ons mee langs een paar topstukken van het museum, tegelijk vertelde ze over de geschiedenis en de architectuur van het museum. De tour duurde in totaal een uur. Er was tijd voor vragen en grappige anekdotes.
Het museum is ontstaan nadat de collectie van The Great Exhibition in Hyde Park in de 19de eeuw georganiseerd door Prince Albert – de man van koningin Victoria – een permanent onderkomen zocht. De doelstelling van het museum is altijd educatie geweest.
Cast CourtsNagemaakte tombes van Henry II en Eleanor Of Aquitaine
Dat is ook de reden dat er twee zalen met cast courts zijn. Dit zijn namaak pleisterwerken (ook uit de 19de eeuw) van echte monumenten Zo staat de David van Michelangelo er en ook de graftombe van Eleanor Of Aquitaine kan je terugvinden. De casts zijn veelbesproken en een tijdje niet publiek zichtbaar geweest, voornamelijk omdat het niet gaat om de echte kunst. En dat vinden sommige experten niet kunnen.
Maar ondertussen zijn sommige echte werken vernield of in slechtere staat dan de namaak casts waardoor ze toch van onschatbare waarde zijn. Ik vond de cast courts misschien wel de leukste zalen om in rond te lopen.
Dit zijn wel echte beelden :).
Op de benedenverdieping is alles ingedeeld volgens fysieke locatie. Afrika, Amerika, Azië, het Midden-Oosten… Mijn favoriete highlight was Tipu’s Tiger. Deze werd meegenomen door de Engelse soldaten nadat het regime van Tipu viel. Verder is er een klein zaaltje met unieke juwelen, fotografie en ook heel wat schilderijen op de eerste verdieping. Te veel om in één keer te bekijken, maar dankzij de tour hebben we toch voldoende meegekregen.
In de prachtige binnentuin heb je ook een goed zicht op de architectuur van het oude gedeelte van het gebouw en kan je even uitblazen.
De bibliotheekHet binnenplein
De voormiddag vloog voorbij waardoor we nadien niet lang meer in Kensington bleven. We liepen nog even Hyde Park in en gingen langs Kensington Palace met de mooie Sunken Garden.
Queen VictoriaThe Sunken Garden
Er staan nog heel wat andere Londense musea op de lijst, maar de V&A werd een nieuwe favoriet. The British Museum wil ik eens een nieuwe kans geven door er ook een tour te gaan volgen.
Wat is jouw favoriete museum in Londen?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren. Gelukkig zaten wij op een Airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.
Op onze derde dag stond de oude stad, of ‘ciutat vella’ in het Spaans, op het programma. Starten deden we met een bezoekje aan een van de mooiste treinstations die ik al heb gezien, het noordstation.
Estacion Du Nord en plaza de toros
De opvallende voorgevel van het noordstation met de arend on top.
De voorgevel valt meteen op. De arend bovenaan staat symbool voor snelheid, daarnaast zie je in de gevel het wapenschild van Valencia en enkele symbolen, waaronder sinaasappels, voor de landbouw. Maar de echte schoonheid van dit station schuilt binnen in de lokettenhal. Die hal is rijkelijk versierd met miniatuurtegeltjes, opnieuw vol symbolen die verwijzen naar de landbouw. Je vindt er ook de tekst ‘goede reis’ in verschillende talen.
De stationshal‘Buen viaje’ met daarboven sinaasappelen
Naast het treinstation vind je de inkom van het plaza de toros, een stierenarena in neoclassicistische stijl. De buitenkant telt vier verdiepingen met een zuilengallerij. Langs buiten best een mooi gebouw, dat tijdens de Fallas nog echt wordt gebruikt.
Ik ben zelf anti stierengevechten (of ander entertainment waarin dieren ‘gebruikt’ worden. Ik kan me daar echt kwaad om maken, maar dat is een ander verhaal :)). Dus voelde ik niet meteen de nood om binnen een kijkje te gaan nemen.
Torres de quart
We wandelden verder langs de buitenring van de oude stad richting de torres de quart. Eén van de twee nog authentieke stadspoorten die vroeger de oude stad omringden. De stadsmuur met de torens werd gebouwd in de 15de eeuw en ze werden ooit gebruikt als gevangenis. Voor slechts twee euro brachten we een bezoek aan deze torens. We waren er zo goed als alleen. Het was nog vroeg.
Jullie weten waarschijnlijk al wel dat ik een beetje een zwak heb voor oude kastelen en torens. De torres de quart zijn niet groot, maar de oude muren ademen geschiedenis. Helemaal vanboven heb je ook een mooi uitzicht op de binnenstad.
Eerste uitdaging: deze trap overwinnenUitzicht op de binnenstad vanop de torres de quart.
Jardin botanico
Op voorhand hadden we in de reisgids gelezen dat Valencia een mooie botanische tuin had waarin ook straatkatten worden opgevangen. Planten en katten, dat is zowat de ideale combinatie voor Leen en mij, dus ging de jardin botanico meteen op de must-see lijst. Voor 2,5 euro kan je er naar binnen.
De jardin botanico is deel van de universiteit van Valencia en bevat planten uit alle continenten. Al snel, kwamen we heel wat katten tegen die er lagen te zonnen op een bankje, of tussen de planten. Het domein van de botanische tuin is groot. Met enkele serres, een cactustuin, een kruidentuin… Voldoende om meer dan een dik uur rond te dwalen of even bij te komen op een bankje.
Mercat central
Na dit bezoek keerden we terug richting het stadscentrum. We wilden voor de middag nog even stoppen in de markthal, de mercat central. Ik moet eerlijk toegeven dat ik niet echt veel verwachtingen had op voorhand. Elke stad heeft wel een overdekte markthal, maar toen ik binnenstapte viel mijn mond open. Wat een prachtige binnenkant. Ik werd meteen verliefd op de koepel.
De Mercat central is de grootste overdekte markthal van Europa met meer dan 1.200 kraampjes. De markt werd in 1928 geopend in modernistische stijl en is gebouwd in ijzer, glas en keramiek. Onverwachte topper dit. Ik vind het zalig wanneer een stad me zo kan verrassen.
Na het zien van al dat eten, hadden we zelf ook wel honger gekregen. We zochten een plekje uit bij La Jungla, een vegan lunchtent in een gezellig straatje van de oude stad.
En wat we in de namiddag deden, dat is voor een volgende keer :).
Wat is jouw favoriete plekje van Valencia?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.
Ik vertelde vorige keer al dat we hadden besloten om een halve dag langer in Sibiu te blijven, onze laatste stop in Transsylvanië. Sibiu is één van de bekendere stadjes en raakt steeds meer in trek bij toeristen. Ryanair vliegt sinds de zomer van 2022 rechtstreeks(?) op Sibiu vanaf Charleroi. In Sibiu is best wat te doen, dus dat wordt een lange post.
Piata Mica en Piata Mare
Piata Mare met links het stadhuis en rechts de romaanse kerk.
Het historische centrum van Sibiu wordt gedomineerd door twee grote mooie pleinen: het Piata Mica en Piata Mare. Rondom het Piata Mica zitten heel wat eettentjes, we ploften ’s middags neer bij Kulinarium voor een pizza. Nadien wandelden we rond op de pleinen en bezochten we de Romaanse kerk.
De Romaanse ‘Holy Trinity Church’Piata Mica met in het midden de The council tower.
Naast de toren van het stadhuis uit de 13de eeuw die je trouwens ook kan beklimmen (deden we niet), trekt op het Piata Mica ook de ‘brug der leugens’ de aandacht van vele toeristen. De legende gaat dat wie over de voetgangersbrug loopt en een leugen vertelt de brug zal doen instorten.
The council towerThe bridge of lies
Brukenthal museum
In de namiddag stond een bezoek aan het Brukenthal museum op de planning. Dat is één van de belangrijkste kunstmusea van Roemenië.
Brukenthal museum
Het museum is gevestigd is een 18de eeuws stadspaleis op het Piata Mare waarvan ene heer Brukenthal de eigenaar was en een collectie aanlegde. Je mag geen foto’s nemen in het gebouw en moet kiezen tussen de verschillende onderdelen. Zo is er een collectie Europese kunst met o.a. een Jan Van Eyck en Titiaan, maar ook een Roemeense collectie. Wij kozen voor de Europese route en betaalden 20 lei per persoon.
Foto van het middenplein van het Brukenthal museum
Ik vond dit echt een ferm museum om te bezoeken. De kunst hangt in de authentieke zalen van het paleis, inclusief origineel meubilair. De vloer kraakt van het kan niet meer, waardoor je je bewust wordt van elke beweging. De muren van de verschillende kamers waren felgekleurd en staken goed af tegen de glinsterende lusters die er aan het plafond hingen. Jammer dat ik geen foto’s kan tonen, maar dit is echt wel een aanrader, één van de mooiste kunstmusea die ik al gedaan heb.
Lutherse en orthodoxe kerkenpracht
Op het Piata Albert Huet vind je een Lutherse kerk met een prachtig felgekleurd dak. De kerk zou vanbinnen ook de moeite zijn, maar was helaas gesloten wegens renovatie.
Ik ben echt verliefd geworden op het dak van deze kerk.
Naast een Romaanse en Lutherse kerk, staat er in Sibiu ook een grote orthodoxe kathedraal. Je merkt dus opnieuw dat Transsylvanië een smeltkroes van culturen en religies bevat. We namen binnen een kijkje en mijn mond viel open van de pracht van dit gebouw.
Het mooiste straatje van de stad
Volgende stop was wat in de reisgids omschreven stond als ‘het mooiste straatje van de stad’. Het heet strada Cetatii en ligt naast een leuk parkje dat aan de oude Saksische stadsmuren grenst.
In het parkje kan je wandelen op de ‘walk of fame’, met sterren op het asfalt.
Een door street art opgevrolijkte elektriciteitskast in het park.
Huizen met ogen
Sibiu staat ook bekend als de Roemeense stad waar de daken ogen hebben. Het kan er in de zomer namelijk heel warm worden (hebben wij zelf kunnen ervaren) en daarom zijn er ventilatiedakvensters op zolder. En die zien er uit als ogen.
Ik voel me bekeken :D. Mooi oud huis met ogen, aan de voet van de ‘bridge of lies’.
Eettips en enkele koffiebarretjes
Het centrum van Sibiu is zeker niet groot en in anderhalve dag waren we zowat overal wel een keer of twee geweest. We ploften dus iets vaker neer op een terras om iets te drinken. Je vindt er ook steeds meer echte hippe koffiebars.
Op het Piata Mica kan ik naast Kulinarium, ook kofffie bij NOD aanraden.
Andere koffieplekjes zijn Flow Roasting (ook heerlijke biologische wijn en ze zitten in een leuk middeleeuws straatje) en Archiva de Cafea si ceai (van dezelfde eigenaars).
Het gezelligste eetplekje van de hele reis, was de Italiaan Max, een paar straten uit het centrum van Sibiu. Op het cosy binnenplein geniet je van verse pasta of pizza. Zeker een stop waard.
Op onze laatste middag in de stad aten we in de schaduw van Lutherse kerk een wienerschnitzel bij cafe Wien.
Na Brasov was Sibiu zeker mijn favoriete stop van de hele vakantie. De moeite waard voor een korte citytrip en zeker ook een goede uitvalbasis voor Transsylvanië.
Na anderhalve dag in Sibiu stapten we weer in de auto richting Boekarest, waar we nog een kleine 24 uur doorbrachten alvorens het vliegtuig naar huis te nemen. Dit is dus de laatste post over mijn vakantie naar Roemenië. Een land dat zoveel te bieden heeft en waar ik zeker nog naar terug wil keren.
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
Heb ik je overtuigd om Roemenië op je bucket list te zetten?
In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.
Bilbao bleek een gevarieerde stad met een nog authentiek Spaanse vibe, en toch ook anders dan het zuiden van dat land. De Basken hebben zo hun eigen tradities en gewoontes. Er is een heel moderne wijk rond het Guggenheim en een ouder stadscentrum, genaamd Casco Viejo. Daarnaast zijn er nog heel wat leuke plekken en musea. Ik doe wijk per wijk verslag.
Zicht vanuit het parque Etxebarria op o.a. de Zuriburi brug
Maar eerst even wat praktische dingen:
We vlogen met Brussel Airlines rechtstreeks op de kleine luchthaven van Bilbao. Eens aangekomen kan je een bus (lijn A3247) nemen tot in het centrum van de stad (voor 3 euro pp).
We sliepen in hotel Ercilla de Bilbao. Befaamd om zijn dakterras en dat is zeker de moeite! Ook de kamers zijn ruim, wat wel fijn was voor zo’n langere trip. We kregen zelfs een gratis upgrade omdat we zo lang bleven. Vanaf het hotel is alles op wandelafstand te bezoeken, enkel het oude centrum is wat verder stappen (maar doenbaar)
De meeste wandelingen zijn ontleend aan de Time To Momo reisgids. Vooral de route in San Sebastian volgden we helemaal en vond ik ook echt een mooie wandeling.
Eens aangekomen en ingecheckt, stopten we in de buurt voor een lunch en besloten we meteen het historische centrum, casco viejo in te wandelen.
Teatro Arriaga
We wandelen casco viejo binnen langs de brug die uitgeeft op het Teatro Arriaga. Het theater heeft een neobarokke bouwstijl en zou vooral van binnen indrukwekkend zijn, maar je kan het niet bezoeken. Je moet dus naar een voorstelling (en mijn Baskisch is daarvoor niet goed genoeg). Het gebouw lijkt al wat ouder te zijn, maar is pas in de jaren ’80 volledig heropgebouwd, na zware overstromingen die het vorige theater vernietigden. Mooi gebouw!
Parque Etxebarria
Voor we het centrum indoken besloten we eerst naar boven te wandeling richting het parque Etxebarria. Hier stond vroeger een ijzerfabriek waar alleen nog een oude schoorsteen aan doet herinneren. Nu geniet je er van een mooi uitzicht op de stad. Er stond ook een kermis op het moment dat wij er waren.
Uitzicht vanaf het park
We liepen het park langs de andere kant weer naar beneden, langs een stuk oude muur. En met zicht op dit kleurrijke schattige straatje.
Een Instagramwaardigstraatje
Dat we uiteraard ook even moesten inwandelen.
Verder afdalend kom je langs de ‘Arco del Triunfo de Mallona’.
Om uiteindelijk te eindigen op een groot plein, het Miguel Unamuno Oroitarria. Hier kan je het archeologisch museum en het vasco museum (over de Baskische geschiedenis) vinden. Beiden bezochten we niet.
Casco viejo staat bekend om zijn zeven parallelle straatjes, onderling verbonden met nog kleinere steegjes. Hoewel het niet groot is, kan je er dus best in verdwalen. Maar alle wegen leiden uiteindelijk naar plaza Nueva. Een ruim plein met zuilen in neoclassicistische stijl waar je allemaal pintxosbarretjes kan vinden. Over pintxos en enkele lekkere bars om ze te eten later meer ;).
Plaza Nueva
Een andere plek waar je telkens weer op uitkomt als je in de straatjes begint rond te dolen is de Santiagokathedraal. Deze neogotische kathedraal maakt deel uit van de route naar Santiago De Compostela. Je kan de kerk bezoeken voor 6 euro per persoon.
Bij je bezoek krijg je ook een audiogids, maar die vond ik persoonlijk niet zo geweldig. Het is wel een mooie kerk en vooral het klooster met een patiotuintje vond ik super rustgevend om even rond te lopen.
Bezoek je de Santiagokathedraal dan is je toegangsticket ook geldig om de andere bekende kerk van Bilbao in Casco Viejo te bezoeken: de San Anton kerk. We bezochten deze een dag later, opnieuw met audiogids. Het is deze kerk die samen met de bijhorende brug staat afgebeeld op het wapenschild van de stad Bilbao.
San Anton kerk naast de mercado de la Ribera
Je vindt de San Anton kerk naast het meest bezochte gebouw van casco viejo: de mercado de La Ribera. Een grote overdekte markthal, met prachtige glas-in-loodramen. Naar het schijnt, want hoewel we er zeker drie zijn binnengewandeld was het marktgedeelte nooit open op die momenten en hebben we de ramen dus nooit gezien. Een reden om terug te gaan dus. Vanop het terras heb je wel een mooi uitzicht op de rivier Nervion.
De zon gaat onder achter de kleurrijke huizen
Aan een rivier in de stad is het sowieso altijd mooie plaatjes schieten.
Een mooi street art werk langs de rivier
Aan de overkant van La Ribera vonden we trouwens opnieuw van die overdekte zuilen (zuilen zijn overal in deze stad) met mooie kunstwerken op het plafond, verwijzend naar de Santiago route die pelgrims afleggen.
En zo hebben we de hoogtepunten van dit oude stadsdeel casco viejo gehad. Het is de meest levendige wijk, met een leuke mix van toeristen en Basken. We hebben er bijna elke avond doorgebracht in een van de barretjes.
Ben jij al in Bilbao geweest?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. Op onze laatste dag trokken we naar de wijk Belleville. Deze oude volkswijk in het 19de en 20ste arrondissement staat bekend om zijn alternatievere vibe en is heel erg in trek bij een jong hipster publiek. Er komen steeds meer hippe eetplekken bij en de straten worden opgefleurd door street art.
We namen de metro tot in buttes chamont en moesten immens veel trappen op om weer buiten te raken. We waren namelijk op weg naar het Parc des Buttes-Chamont dat op een heuvel ligt. Oorspronkelijk aangelegd in opdracht van Napoleon III door architect Hausmann omdat dit vroeger een nogal ongezellige plek was. Het is een park vol verborgen grotten, muren, bosjes en ook best wel veel trappen ;).
Het was vroeg en toch was er al heel wat leven in het park. Joggers, mensen die samen aan yoga deden, een koppeltje dat aan het ontbijten was. Wat vind ik het altijd zalig om in zo’n stadspark rond te lopen tussen de locals.
Het uitzicht op de Parijse skyline is ook zeker niet mis. Je kan helemaal aan de andere kant van de stad de Sacré-coeur zelfs spotten (niet op de foto hierboven, helaas ^^). Helemaal bovenaan in het park staat een soort kiosk.
We daalden weer af en wandelden doorheen de volkse straatjes naar het volgende park. We kwamen voorbij een lokaal marktje en vonden het verborgen straatje Ville de l’Ermitage.
Vervolgens arriveerden we aan het Parc De Belleville, aangelegd in de jaren ’80. Het is geen enorm groot park, maar wel met smaak uitgetekend en de bloesems stonden net in bloei toen wij er waren. De waterweggetjes die door het park lopen stonden jammer genoeg wel droog.
Boven het park vind je een aantal zuilen versierd met street art. Van hieraf heb je een prachtig uitzicht over hetpark en de stad. We bleven er even om foto’s te schieten.
Altijd de Time To Momo bij de hand 🙂 Foto @ditisleenWat een uitzicht!
Nadien verkenden we verder de straten van Belleville op zoek naar street art, ook iets waar deze wijk voor bekend staat.
Zo vonden we dit straatje vol graffiti.
We kwamen stilaan in de buurt van het Canal Saint-Martin. De hipsterbuurt van Parijs op dit moment. De hippe eettentjes en winkels schieten er als paddestoelen uit de grond. Het kanaal is 4km lang en de enorme gietijzeren bruggen en hun sluizen houden het waterniveau overal even hoog.
Wij schoven aan tafel bij Le Petit Cambodge voor een Cambodjaanse bowl met een Franse twist. Nadien haalden we nog een ijsje in de buurt en plaatsten we ons aan de oever van het kanaal.
Belleville heeft een authentieke en nog wat meer alternatieve vibe, die je ook in Kreuzberg in Berlijn vindt en soms nog in Shoreditch en Hackney in Londen. Gemixt met het hipstergehalte van Canal Saint-Martin bestempelde ik Belleville al snel tot mijn favoriete wijk. Tijdens een volgende trip naar Parijs wil ik er meer tijd doorbrengen.
Je combineert deze wijk makkelijk met een bezoek aan het kerkhof van Père Lachaise niet zo veel verderop. Maar wij moesten jammer genoeg diezelfde dag naar huis en dus namen we op Place de la République, waar dagelijks betogingen doorgaan, de metro naar onze airbnb om onze koffers te pakken.
Parijs is er op 5 dagen tijd toch in geslaagd om mijn hart te veroveren. De vooroordelen die ik had over de stad bleken zeker niet allemaal correct. Ik wil graag nog eens terug om over de brede boulevards te struinen en dan zal een bezoek aan Belleville ook zeker niet ontbreken op mijn lijstje!
Dit was het voorlopig laatste verslagje over Parijs. De vorige teruglezen?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.
In de voormiddag van onze tweede dag verkenden we de oude visserswijk Cabanyal, gingen we naar het strand en de haven om zo na een lange wandeling én een stop voor pizza in het Turiapark uit te komen. Het Turiapark is aangelegd in een oude bedding van de vroegere rivier Turia en doorkruist de oude stad. Het park is 9 kilometer lang met 18 bruggen en zit vol met leuke plekjes om te ontdekken of gewoon te chillen.
De Assut de l’Or Bridge op de achtergrond met ‘Agora’ en links opzij het wetenschapsmuseum. Foto @Ditisleen
We wandelen het park binnen langs de Assut de l’Or Bridge (op de foto hierboven). Het Turiapark is vooral bekend omdat je er het futuristische Ciutat de les Arts i les Ciències (alles klinkt mooier in het Spaans!) kan terugvinden.
L’hemisferic
De Stad van de Kunst en de Wetenschappen is van de hand van de Spaanse architect SantiagoCalatrava die in 1989 aan de bouw begon en hiervoor twee decennia nodig had. De ‘Stad’ bestaat uit zes gebouwen. De cinema ‘L’Hemisferic’, een grote stadstuin genaamd ‘L’Umbracle’, Het wetenschapsmuseum, een operagebouw, L’Oceanografic, het grootste aquarium van Europa, en Agora (een ontmoetingsplaats, niet open voor publiek).
L’umbracle
Het was extreem rustig bij deze top bezienswaardigheid (dankzij corona dus hé). We konden eenvoudig foto’s nemen zonder veel toeristen op. In de stadstuin zaten enkele mensen te lezen. De meeste gebouwen leken niet open. Het aquarium zou een aanrader zijn, maar is ook best duur en we hadden vooral zin om de gebouwen van buiten te bekijken.
Onderkant van het wetenschapsmuseumL’umbracle
Want de architectuur is redelijk speciaal en door alle geometrische vormen kan je leuke foto’s nemen. Aan de Valencia-letters waren we zelfs een hele tijd alleen…
Ik vind het altijd een beetje bizar als een stad bewust ergens speciale gebouwen gaat neerzetten om toeristen te lokken. Maar langs de andere kant vond ik het ook gewoon echt heel mooi om hier eens door te wandelen. Het contrast met het oude stadscentrum is groot. Het hele park is sowieso mooi onderhouden en het past wel in het concept van de Turiatuin.
Hoog tijd om wat verder het park te verkennen. We kwamen joggers tegen, mensen met buggy’s, fietsers, er zaten locals op het gras of een bankje een boek te lezen of te picknicken. Dit is echt het groene hart van de stad.
Op veel plekken loopt nog wat water door het park. Overblijfselen van de vroegere rivier?
De reisgids gaf aan om langs de ponte de las flores (de bloemenbrug) het park uit te gaan. De bloemenbrug viel echter immens tegen aangezien de bloemen waren afgesloten met ijzeren hekken. Bizar. Ook de bankjes mogen wel eens opnieuw geschilderd worden.
Ponte de las flores
We hadden er ondertussen een redelijk pittige wandeling opzitten en dus zochten we het avondeten dichter bij onze Airbnb. In Russafa, de opkomende wijk vol leuke koffiebarretje en eetplekjes, waren we op zoek naar lekkere paëlla (het gerecht van Valencia natuurlijk). Die vonden we bij Masusa, een kleine maar gezellige paëllabar in het hart van de wijk. Omdat de traditionele Valenciaanse paella met konijn en vis is (twee dingen die ik niet eet), bestelden we een veggie paella voor twee. En dat smaakte fameus!
Heb jij het wetenschapspark al eens bezocht? Ben jij fan van dit soort moderne architectuur?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. We zijn alweer aanbeland aan de vierde dag en na een heuse uitstap naar Versailles, begon de vakantie wat te wegen. We deden het vandaag dus wat ‘rustiger’ aan (20.000 stappen ipv. 30.000 bedoelen we daar mee ^^) en kozen ervoor om twee wandelingen uit Time To Momo te combineren in het centrum van de stad. En zoals je al kon lezen begon die dag aan palais Du Luxembourg en bracht de wandeling ons op de middag in de studentenwijk van Quartier Latin. Volgende stop: Île de la cité.
Het Île de la cité is een eiland in de Seine waar de allereerste nederzetting in Parijs is gesticht. Het bestaat uit het Île aux vaches en Île Notre-Dame, waar de bekende kathedraal zich bevind. Ondertussen zijn beide eilanden met elkaar verbonden via een brug waar heel wat mensen zatten te chillen in de zon en een straatmuzikant piano speelde.
Een straatmuzikant zorgt voor sfeer op de brug waar mensen genieten in de zon.
De Notre-Dame is hét iconische gebouw op het Île de la cité.
Wij stopten bij Berthillon, het beroemdste ijssalon van Parijs. Met rumijs waar ook echt alcohol in zit, zo wist Leen me toch te vertellen. Ik hield het bij de zoetere smaken. Foto @ditisleen
Hierna trokken we naar de Notre-Dame, waar enkele weken later de verwoestende brand zou toeslaan. We bezochten de kerk en ik schreef al eens een uitgebreid verslag over dat bezoek.
De kerk is momenteel gesloten en ik ben echt benieuwd naar wat ze er van gaan maken. Ik ben ook blij dat ik de ‘oude’ Notre-Dame nog heb kunnen bewonderen. Deze kerk is gesticht in de 11de eeuw en bevat glasramen uit de 14de eeuw. De kathedraal heeft nog opvallend veel Romaanse elementen, waardoor de rosettes.
Bon, we staken even de Seine over om de bekende boekenwinkel Shakespeare & Company te bezoeken. De droom van elke boekenliefhebber, alleen mag je er binnen jammer genoeg geen foto’s nemen.
Op het Île de la cité kan je nog enkele bekende gebouwen bezoeken zoals la conciergerie en de kerk Sainte-Chapelle, maar veel toeristen wandelen meteen door naar de bekende brug van Parijs: de pont Neuf. Wat er zo speciaal is aan die brug dat snap ik zelf niet helemaal, maar je moet er geweest zijn in Parijs, toch?
Uitzicht vanop Pont NeufInvader aan Pont Neuf
Hierna was het ons doel om de wijk Les halles et le Marais in te duiken, maar de vakantie begon door te wegen dus we deden het allemaal wat rustig aan. We zaten een tijd in de zon op een pleintje waar de jeugd petanque aan het spelen was. La vie à l’aise.
De eerste stop in Les Halles werd de kerk Saint-Eustache. Ik kende het gebouw niet, maar vond de kerk minstens even indrukwekkend als de Notre-Dame.
Saint Eustache werd gebouwd in een periode van ongeveer 100 jaar, tussen 1532 en 1637. Dit zorgde ervoor dat het bouwwerk de overgang van de gotiek naar de renaissance meemaakte. De kerk is gotisch in zijn basisstructuur, maar bevat ook meer uitbundige elementen. Binnen vind je in verschillende kapellen enkele kunstwerken, waaronder een religieuze triptiek van Keith Haring. Zeker het bezoeken waard, de toegang is gratis.
Les halles is een zeer levendige buurt, boordevol markten en winkels en gezellige pleintjes. Het bekendste gebouw is ongetwijfeld Centre Pompidou. Dit moderne kunstenmuseum kreeg bij opening in de jaren ’70 heel wat kritiek, maar is ondertussen een vaste waarde in het Parijse straatbeeld. Het museum zelf staat nog op het lijstje.
Bekende street art ‘Chuuut’ van Jef Aérosol op het plein aan Pompidou.
Wie toch op zoek is naar wat rust en stilte kan op zoek naar Jardin Anne Frank, achter het centre Pompidou. In dit parkje werd een stek van de kastanjeboom die Anne beschrijft in haar dagboek geplant.
Jardin Anne Frank
Van hieruit wandelden we in één rechte lijn naar het place des Vosges. Het wordt door velen het mooiste plein van Parijs genoemd en op een warme dag, zoals toen wij er waren, zit het er vol met jongeren op het gras van het rechthoekig plein, ingesloten door woonhuizen. Zowel kardinaal Richelieu als schrijver Victor Hugo woonden hier ooit. Je kan er even bekomen op één van de vele terrasjes.
Na een terrasje namen we de metro op la Place de la Bastille. Hier stond vroeger de beruchte gevangenis, maar die heeft plaatsgemaakt voor een operagebouw. Ondertussen is dit een groot verkeersplein met een gedenkzuil voor de Franse Revolutie.
En zo was het tijd voor de laatste avond in de lichtstad. Wij aten Mexicaanse taco’s bij Luz Verde, niet zo ver van onze AirBNB in Montmartre.
Wat is jouw favoriete wijk in Parijs?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.
Na een eerste dag in Valencia waarin we vooral de wijk El Carmen verkenden tijdens een street art wandeling, stond vandaag een lange wandeling op het programma wat meer buiten het stadscentrum.
Startpunt: de oude visserswijk El Cabanyal, niet ver van het strand. We gingen er met de metro naar toe via lijn 5 (de groene lijn) en stapten af in Maritims Serrano.
Ook hier valt de straatkunst van vooral lokale kunstenaar Lemon op.
El Cabanyal is een charmante visserswijk die aan het heropwaarderen is. Maar dat loopt niet zonder slag of stoot. De wijk is in een soort politieke impasse beland waarbij de politiek ook al geopperd heeft om alles plat te leggen om er een toeristenbolwerk van te maken, maar daar is niet iedereen mee akkoord (gelukkig!) en dus gebeurt er al jaren niets.
Je merkt wel dat dit een armere, vervallen wijk is. Er hangt daardoor een echt local sfeertje. Zo wandelden we over een overdekte markt waar heel wat oudere dames hun inkopen aan het doen waren.
Tegelijk vind je er ook van die charmante kleine lage vissershuisjes, vaak betegeld met wat mozaïek. Als je hier ’s avonds komt zou je er ook heel wat lekkere lokale eetplekjes treffen.
El cabanyal geeft de sfeer weer van een ouder Valencia. Ik ben heel benieuwd om er ooit eens terug te keren om te ontdekken wat de tijd met deze wijk heeft gedaan. Want de toekomst is er dus nog heel onzeker politiek gezien.
Van El Cabanyal is het maar een korte wandeling naar het strand met de grote boulevard (of dijk zoals wij het hier in België zouden noemen). Het weer was echter niet denderend, er hing heel wat mist.
Valencia is één van die unieke bestemmingen waar je een citytrip en een strandvakantie kancombineren. Al was dat laatste midden maart nog niet zo’n optie. 🙂
Na een verplichte foto bij de Middellandse Zee, wandelden we de boulevard af richting de haven. Het was echt ontzettend rustig in dit deel van de stad. We kwamen amper mensen tegen.
Ook de haven was gekleed in de mist die dag. Er lagen een aantal grotere schepen en er waren mensen aan het kajakken in het kanaal.
Eén van de architecturele pareltjes in de haven is het opmerkelijke Veles e ventes, het symbool van de koninklijke jachthaven.
De horizontale ‘plafonds’ zorgen voor voldoende schaduw op de terrassen, vanwaar je een zicht hebt op de volledige jachthaven en het strand. Helemaal vanboven heb je een uitkijkpunt over het kanaal.
Van de haven begonnen we aan een serieuze wandeling richting het Turiapark. We passeerden hierbij heel wat lokale straten, maar verder was er weinig te zien. We ploften neer bij Al solito posto, niet ver van het park. Het is een heerlijke Italiaan waar je terecht kan voor een pizza of pasta met een goed glas wijn. Aanrader!
In de namiddag stond het bekende Ciutat de les Arts i les Ciències op het progamma, maar dat is voor de volgende keer.
Wat is jouw favoriete bestemming om het strand en een citytrip te combineren?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie
In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. We zijn alweer aanbeland aan de vierde dag en na een heuse uitstap naar Versailles, begon de vakantie wat te wegen. We deden het vandaag dus wat ‘rustiger’ aan (20.000 stappen ipv. 30.000 bedoelen we daar mee ^^) en kozen ervoor om twee wandelingen uit Time To Momo te combineren in het centrum van de stad. En die zonovergoten dag startte aan het prachtige palais du Luxembourg.
Het palais du Luxembourg vind je in de prachtig jardin du Luxembourg en is gebouwd in de jaren 1600 in opdracht van Maria De Medici, gemalin van Henry IV. Het was na diens dood, Henry IV is vermoord door een radicale priester die vond dat hij de calvinisten te goed gezind was, dat Maria niet meer in het Louvre wou verblijven en dus maar dit bescheiden optrekje liet bouwen. Lang heeft ze er niet van kunnen genieten want Maria werd uiteindelijk verbannen door kardinaal Richelieu, die de touwtjes in handen had zolang Louis XIII nog niet oud genoeg was om te regeren. Tijdens de Franse Revolutie is het paleis even gebruikt als gevangenis. Vandaag is het eigendom van de Franse staat. Je kan het bij mijn weten niet bezoeken.
We zwierven wel een tijdje rond in de tuin, nadat we natuurlijk enkele typische foto’s namen voor het paleis in de ‘Luxembourg stoeltjes’. Het moet er zalig vertoeven zijn met een boek onder een lentezonnetje en ondertussen naar de voorbijgangers gapen. Ik denk dat dit wel eens een van mijn favoriete plekjes in Parijs kan zijn.
In de tuin vind je mooie marmeren beelden van enkele sterke vrouwelijke koninginnen en hertoginnen. Maria De Medici was een Florentijnse dus zie je heel wat Italiaanse invloeden terug in het paleis, de tuin, de beelden en de keuze van vrouwen die zo’n beeld hebben gekregen. Zo vond ik er Margaret Of Anjou, koningin van Engeland, en Valentina De Milan, hertogin van Orléans, terug.
Ok, ik ben enthousiast over deze plek, ik geef het toe. Vanaf de jardin du Luxembourg wandelden we richting pantheon. Een gigantisch gebouw op een verkeersplein. Oorspronkelijk bedoeld als een kerk is dit ondertussen een begraafplaats van heel wat Franse beroemdheden zoals Voltaire, Zola en Hugo.
Je kan het pantheon bezoeken tegen een kleine prijs, wij besloten niet naar binnen te gaan. Het was mooi weer en we hadden nog wat parken tegoed. Een beetje verborgen in een onopvallend straatje vonden we de Arènes de Lutèce. In de Romeinse tijd was dit een amfitheater en die vorm kan je nog steeds goed onderscheiden aan het ronde plein en de stenen trappen.
Op naar jardin des plantes. Dit is opnieuw een groot park met botanische tuinen, speeltuin, serres... Je vindt er ook het Muséum national d’Histoire naturelle. De serres kom je blijkbaar enkel binnen tegen betaling, dat is voor een volgende keer.
Vanaf de jardin des plantes stapten we de typische studentenwijk van Quartier Latin binnen. Het was voormiddag en dat gaf de kasseistraatjes een heel andere sfeer dan ’s avonds. De cafés zijn dicht, de studenten lagen waarschijnlijk nog te slapen (of aan het studeren, wie zal het zeggen?) en het was nog redelijk rustig in de straten.
Quartier Latin verwelkomt al sinds de 14de eeuw studenten. We aten een snelle pizza als lunch in een typisch studentenrestaurant (Leuven vibes!).
Typische pub, met the ‘white man’ van street artist Jérôme Mesnager
Van hieruit begaven we ons kriskras door de vele straatjes op weg naar Île de la Cité en de Notre-Dame (daarover kon je hier al lezen), en die wandeling is voor een volgende post :).
Wat is jouw favoriete park in Parijs?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
Ik schreef de vorige keer over die ene koude dag dat we op pad waren met de Statikbende in Londen. Na een niet zo’n goede nacht, waren het lief en ik de eersten aan het ontbijt. Met wat alcohol in het bloed voel je blijkbaar die oude airco minder fel, aldus de collega’s die wat langer hadden doorgezakt ;). We zagen de meeste collega’s daardoor pas ’s avonds terug in de trein, aangezien we op tijd de metro namen om nog iets van de dag te maken.
Het was echt koud en ze voorspelden heel wat regen. We gingen dus op zoek naar een binnenactiviteit. Ik denk dat het uiteindelijk Leen was die graag naar het Natural History Museum wilde. Het is één van de meestbezochte musea in Londen, en gratis voor iedereen. Het is vooral bekend als kindvriendelijk museum omdat er dino’s te bekijken zijn en ook andere opgezette dieren. Voor een gevarieerde groep brengt het dus ieder wat wils, hoewel ik nu niet meteen stond te popelen. Tot ik er binnen was. Voor mij was dit museum een complete positieve verrassing!
Het Natural History Museum ligt in de wijk South Kensington op Exhibition Road. Ernaast en ertegenover zijn het Science Museum and het Victoria & Albert Museum te vinden. Het gebouw dateert uit de 19de eeuw en is een mix van allerlei bouwstijlen (Romaans, Neogotiek & Victoriaans).
Je komt binnen in het nieuwe stuk van het gebouw, waar een dinoskelet je al meteen opwacht. Het museum is vrij groot en opgedeeld in 4 kleuren/themagebieden, waarvan zoölogie het bekendste is. Wij namen de vrij spectaculaire roltrap naar boven voor het stuk over aardbevingen en orkanen (de rode zone). In dit stuk van het museum is er minder ruimte en staat alles wat dicht bij elkaar waardoor je al snel een druk gevoel krijgt.
Maar eens we in het ‘oude’ gebouw kwamen viel mijn mond steeds meer open van het gebouw zelf en begon ik minder aandacht te besteden aan de tentoonstelling.
Dit is volgens mij de groene zone met mineralen en fossielen.
En dan kom je in de grote hal. Met het skelet van een blauwe vinvis aan het plafond. Velen noemen dit Hogwarts in het echt. Ik ben geen Harry Potter mens, maar dit is effectief één van de mooiste ruimtes die ik ooit heb gezien.
Het zit hem ook vooral in de details, op je plafond vind je botanische bloemen, aapjes en andere dieren.
Ik keek mijn ogen uit en het was echt moeilijk om alles goed op foto vast te leggen. Ik zou zeggen, ga er gewoon zelf eens naar binnen!
Hierna was het aanschuiven bij de dino’s waar een vast parcours is gemaakt langs alle skeletten, met als hoogtepunt een reconstructie van een bewegende Tyrannosaurus Rex. We gingen nog een aantal andere gangen in met opgezette dieren, maar ik vind dat ergens ook wat eng :D. Ik vind dit absoluut een aanrader om te bezoeken, ook zeker met kinderen.
Wanneer je buitengaat en via Exhibition Road omhoog wandelt, passeer je langs de Royal Albert Hall (voor de gelegenheid met kerstboom) en kan je zo via het Albert Memorial naar Hyde Park. Wij namen aan de andere kant van het park de metro naar Shoreditch voor de lunch. Ondertussen begon het te regenen.
Pizza East stond al even op mijn lijstje en ze hebben ook vegan opties voor ons Leen. Dus voila het resultaat was deze smakelijke lunch. Pizza East is echt super groot, maar toch is het in enkele ogenblikken na openingstijd vol. Het is een populaire zaak, dus wees er op tijd bij (of reserveer op voorhand). Voorlopig de beste pizza die ik al in Londen heb gegeten.
We wandelden nog in de regen naar Old Spitalfields Market omdat die overdekt was. We bekeken nog wat kraampjes en dan was het stilaan wel tijd om onze bagage weer op te pikken aan het hotel en naar huis te vertrekken.
Het is ondertussen van december 2018 geleden dat ik nog in Londen was, met dank aan covid. Ik kijk er zo naar uit om weer de Eurostar op te stappen.
Wat is jouw favoriete Londens museum?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.
Van de de luchthaven naar het centrum
Op woensdag 11 maart vlogen we vanaf Zaventem met Ryanair naar de luchthaven van Valencia. Van daar kan je heel makkelijk de metro nemen naar het centrum. Een metropasje kost 1 euro, nadien kan je het opladen met geld (beetje zoals de Oyster Card in Londen). Voor een enkele metrorit van de luchthaven naar het centrum betaal je 3,90 euro. We stapten uit aan Xativa (dat is aan het mooie noordstation) en gingen inchecken op ons appartement. Omdat we te vroeg waren dronken we al iets op een lokaal pleintje bij een café waar ze niet zo goed Engels spraken. Maar er was zon en een blauwe lucht, heerlijk!
Street art in El Carmen
Vandaag stond er een street art wandeling op de planning. We hadden een plekje gereserveerd bij Free tour Valencia. Afspraak op het Plaza de la Virgen, het grote plein in het oude stadscentrum met zicht op de kathedraal. Als late lunch aten we churros op een bankje in de zon. We namen ook alvast enkele foto’s op het plein. Je ziet allerlei gele dranghekken staan in de achtergrond. Die waren er net als de churroskraampjes speciaal voor Las Fallas, het grootste festival van de stad. Dat zou een week nadien starten, maar een paar uur later kregen we te horen dat het voor het eerst sinds WOII werd afgelast omwille van de coronacrisis. De eerste van vele alarmbellen tijdens de vakantie. Soit, vandaag scheen de zon en gingen we op zoek naar street art.
Plaza de la Virgen
Op het afgesproken uur maakten we kennis met onze gids Valentina. Zij is duidelijk heel gepassioneerd door street art en verhuisde naar Valencia voor de liefde. El carmen is één van de oudste wijken van de stad en heeft al heel wat watertjes doorzwommen. Dat mag je best letterlijk nemen want de wijk is volledig overstroomd toen de rivier Turia buiten zijn oevers trad in 1957. Veel huizen werden nooit opgeknapt en daarom was dit een armere buurt in de afgelopen decennia. Recent is de heropwaardering begonnen en is het één van de meer sfeervolle wijken van de stad. Ook met dank aan de straatkunst natuurlijk.
En Valentina zou ons twee uur lang door de straten loodsen, op zoek naar mooie werken.
De eerste stop was een lange street art muur waar een fotograaf een aantal van zijn foto’s heeft laten schilderen door graffiti artiesten. Bovenstaande foto met het kussend koppel is beroemd op Instagram en het bijgeloof zegt dat als je ervoor zou kussen met je partner je eeuwig samen zou blijven. Je vindt deze werken in de Carrer de Moret (ook werk van Deih die niet op deze foto staat trouwens).
Smalle straatjes zijn typerend voor El Carmen. Eén van mijn favoriete Valenciaanse artiesten werd Chikitine, herkenbaar door zijn fantasyfiguren met meerdere ogen. Maar ook onze eigen Leuvense Bisser kwamen we tijdens de wandeling tegen, omdat Valentina wist dat we van België waren natuurlijk.
The mad hatter van Chikitine
Bisser, de gids weet nu waarom hij 3000 in al zijn werken gebruikt 🙂
Andere herkenbare artiesten waren Lemon (bandietenmannetjes met hartjes en spuitbussen), Barbi (roze figuren) en Julia Loos die overal zwarte katten plaatst. Onderstaande foto is een werk van Disneylexa die zeer vrouwelijke werken maakt geïnspireerd op Zuid-Amerika. Je ziet er ook de Lemon-mannetjes op terugkomen.
Heel wat wereldbekende street artists vinden hun roots in Valencia. Voornamelijk door de XLF-crew die opkomende artiesten een kans geeft. Deih, die vaak fantasywerken maakt en we ook tegenkwamen tijdens de wandeling, is een voorbeeld van een artiest die ondertussen internationale faam kent. En dan hebben we mijn favoriet Julieta die kleurrijke en dromerige werken maakt van jonge meisjes. Dit werk heet ‘in between dreams’.
Ondertussen heeft deze Julieta ook twee werken in Leuven gemaakt en trekt ze dus de wereld rond. Ze heeft het echt wel geschopt tot mijn top drie geliefde street artists.
een werk van Barbi, die we meermaals tegenkwamen
een feministisch werk van Xelon XLF
Naar het einde van de wandeling toe, al wat verder van het centrum weg, kwamen we bij twee grote muren terecht. Eentje bij een gemeenschapstuintje en een ander bij een basketpleintje (waar je ook nog een Bisser kan spotten trouwens).
De Griekse figuren die je hieronder afgesneden ziet op de foto is een werk van Pichiavo, die je ook in andere wereldsteden kan ontdekken. Je herkent ook een Julieta en Barbi konijntjes als je goed kijkt op deze muur. Je vindt deze muur op het placa de la Botxa.
Dit was het eindpunt van de meer dan twee uur durende wandeling. Ik heb al best wat street art wandelingen gedaan maar dit was by far één van de beste. Valentina had duidelijk heel wat expertise en doordat verschillende artiesten terug kwamen begon je zelf patronen te zien. Het hoeft jullie dus niet te verwonderen dat Carmen zichzelf snel bombardeerde tot mijn favoriete wijk van de stad.
We gaven Valentina nog een fooi (in ons geval 10 euro per persoon, maar je bent helemaal vrij om zelf een bedrag te kiezen) en zochten ons terug een weg naar het centrum. We ploften neer bij een tapaszaak in een straat achter het plaza de la virgen. Bar El Almudin is zeker en vast een aanrader voor gevarieerde tapas en goede wijn. Daarvoor ga je naar Spanje toch?
Ben jij al eens in Valencia geweest? Zie jij zo’n street art wandeling zitten?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie
In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. Eén van mijn wensen was om een dag uit te trekken voor het paleis van Versailles. Dat deden we op de derde dag en het weer zat gelukkig helemaal mee. Ik had op voorhand redelijk veel gelezen om ons bezoek zowel praktisch als inhoudelijk voor te bereiden en daarom zal dit ook best een uitgebreide post worden. Dus ga er even voor zitten.
Van Parijs naar Versailles
Versailles bereik je vanuit Parijs het makkelijkst met de trein (met de wagen kan natuurlijk ook). Hiervoor moet je vertrekken vanuit een RER C station. Dit is één van de vijf spoorlijnen die het centrum van de stad verbindt met de voorsteden en nummer C gaat dus tot in Versailles. Wij namen de metro tot in Javel, maar bekijk zeker welk RER C station het dichtst bij jouw vertrekpunt zit. Je moet een apart ticket kopen voor deze trein. Heen en terug komt dit op 7,10 euro. Ik herinner me nog dat het wat gedoe was met die ticketjes aan de automaat, maar uiteindelijk is het wel gelukt.
De treinrit duurt een twintigtal minuten (afhankelijk van het station waarin je vertrekt). De juiste halte voor het paleis van Versailles is “Versailles chateau rive gauche“. Bij het uitgang wandel je dan het blokje rond en je ziet het paleis meteen opdoemen. Uiteindelijk bleek het best eenvoudig om er te geraken, maar reken dat je heen (en dus ook terug) een uurtje kwijt bent met de metro, ticketten, trein en wandelen tot aan het paleis. Belangrijk om mee te nemen in je time management.
Inkom en wachtrijen
Versailles staat bekend om zijn lange wachtrijen aan de inkom. Wij hadden daar geen last van om een aantal redenen:
Het paleis opent om 10u. We waren er iets vroeger zodat we bij de eersten waren die binnen konden. Het is sowieso aangeraden om vroeg te komen, aangezien de bussen Japanners vaak vanaf 10u aan het paleis gedropt worden.
We waren er in maart. Vanaf 1 april start het echte toeristische seizoen, wat wil zeggen dat het paleis langer open is, de fonteinen aan staan en er allerlei events zijn. In maart is het dus nog betrekkelijk rustiger. Volgens mij kan je ook perfect in het voorjaar of vroege najaar rustig genieten als je de fonteinen toch in actie wil zien. Maar in de zomermaanden moet je er sowieso rekening mee houden dat het heel druk kan worden.
We waren er op een weekdag (woensdag). Op maandag is Versailles gesloten, op dinsdag zijn alle musea in Parijs gesloten waardoor iedereen naar Versailles trekt en in de weekends is het sowieso drukker. Ga dus op een woensdag of donderdag naar Versailles en de kans op rust is een pak groter.
We kochten online een ticket. Maar vergis je niet: je gaat nog altijd moeten aanschuiven in een (lange) wachtrij. Het is gewoon een andere rij en die gaat iets sneller voorruit omdat er geen aankoop meer moet gebeuren telkens.
Versailles is gratis voor EU burgers onder de 26-jaar. Maar vergeet ook dit gratis ticket niet op voorhand online te bestellen! En ook als jongere moet je in de online wachtrij wachten (al doet de site uitschijnen dat je sneller binnen kan, dat is dus niet). Voor een volwassene raad ik aan om een passport ticket te kopen, dit geeft toegang tot het paleis, beide trianon estates en de tuinen. Dit ticket komt op 20 euro. Een ticket zonder de trianons kost 18 euro, en voor die 2 euro vind ik beide trianons echt wel een aanrader dus niet twijfelen om dat er bij te nemen. Een vergelijking van alle tickets vind je hier
Binnen moet je zowel bij het paleis als de trianons je rugzak steeds in een locker stoppen. In de tuinen mag je je rugzak wel bij je hebben en dus kan je perfect een picknickmeenemen. Dat is ook wel aangeraden omdat de eetgelegenheden op het domein uiteraard heel toeristisch zijn en het net leuk is om een plekje in de tuinen uit te zoeken. Als je alles redelijk gedetailleerd en rustig wil bezoeken zou ik zeker 6 uur uittrekken voor het volledige bezoek. Samen met de rit heen en terug is Versailles dus een echte daguitstap.
Het paleis van Versailles
Onder koning Louis VIII was Versailles een klein jachtslot. Zijn zoon Louis XIV, de later zonnekoning, breidde het paleis decennialang uit. Het was een constante bouwwerf waar duizenden arbeiders tegelijk aan werkten in povere arbeidsomstandigheden. Louis wou van Versailles het centrum van de wereld maken. En dat deed hij ook door alle nobelen te verplichten om in het paleis te komen wonen. Die edelen zaten er letterlijk opgehoopt zonder veel hygiëne, het stonk dus enorm in Versailles. Ook de twee volgende koningen, Louis XV (bekend van al zijn maîtresses zoals madame de Pompadour) en de gedoemde Louis XIV, verbleven in Versailles. Tijdens de Franse Revolutie werd het koningskoppel gedwongen in het Tuilerieënpaleis in Parijs te gaan leven en werd Versailles verlaten. Nadien verbleef Napoleon nog regelmatig in Le grand Trianon, maar zijn plannen om Versailles te verbouwen bleven uit. Onder koning Louis Philippe werd het paleis voor het eerst omgedoopt tot een museum.
Als je vroeg genoeg gaat kan je nog relatief profiteren van een leeg binnenplein en een niet te drukke spiegelzaal.
Voor een bezoek aan het paleis zijn er een aantal vaste routes die je moet volgen. Je krijgt ook een audiogids mee die inbegrepen zit in de prijs. Ze zijn altijd wel iets aan het renoveren, dus reken erop dat je misschien niet alles te zien krijgt. Zeker als je buiten het seizoen gaat. Tijdens ons bezoek waren de slaapvertrekken van Marie Antoinette en de galerij van de veldslagen niet toegankelijk. De kapel waren ze ook langs buiten aan het renoveren maar konden we wel binnenin bekijken.
Versailles is een plaatje. We wandelden zaal per zaal van de ene verbazing in de andere. Volledig beschilderde plafonds, veel bladgoud en marmer… het is een echt luxepaleis. Ik maakte dus vooral foto’s van de plafonds, wat ook weer handig is want dan staat er geen volk mee op :). Overal kom je de beeltenis van Louis XIV tegen. De koning was immer aanwezig.
De bekendste ruimte is natuurlijk de spiegelzaal en ik had zelf niet verwacht om er ook zo overdonderd door te zijn. Er zijn zoveel details om op te letten. De 73 meter lange zaal is de grootste ruimte van het paleis en bevat maar liefst 357 spiegelpanelen.
De route leidt verder ook nog naar de slaapkamer en enkele andere persoonlijke vertrekken van de koning. Louis XIV was de uitvinder van het Franse hofprotocol waarbij elke dag nobelen werden uitgekozen om ‘le petit et le grand lever’ bij te wonen en de koning kledingstukken aan te reiken.
Le roi governe par lui même, een inscriptie zodat niemand er zou aan twijfelen dat Louis XIV een absolute vorst is.
Na de vertrekken is het normaal tijd voor de galerij van de veldslagen, maar die moesten we dus overslaan. Je komt vervolgens in enkele zalen ingericht na de Franse Revolutie die van Versailles een chauvinistisch museum moesten maken.
Sommige toeristen razen door het paleis en laten daarom bepaalde zalen links liggen. Ik vond deze nochtans een echt pareltje.
In de mesdames-vleugel kan je nog enkele kamers bezichtigen van de zogenaamde mesdames, de dochters van Louis XV die ongetrouwd aan het hof verbleven. Ze waren vreselijk elitair en geen enkele Europese prins was goed genoeg voor hen. De kamers staan vol met schattig meubilair. De prinsessen brachten hun tijd door met muziek spelen, lezen en thee drinken. En Marie Antoinette op haar zenuwen werken, dat ook :).
Trek zeker een uur of drie uit om in het paleis zelf alles te bezichtigen. Uiteraard kan het korter, maar wij bekeken elke zaal en luisterden aandachtig naar de audiogids die best relevante informatie gaf. Ik ben zo iemand die alles op haar gemak gezien wil hebben, zeker in dit soort plekken. Het zijn de details en de achterliggende verhalen die het hem doen.
De tuinen
Voor sommigen zijn de tuinen van Versailles een nog groter hoogtepunt dan het paleis zelf. Versailles was een echt lusthof naar Romeinse normen ontworpen. Het staat daardoor vol met beelden en fonteinen die naar de Oudheid verwijzen. Voor 1 april kan je er geen werkende (lees spuitende) fonteinen bewonderen, maar dat deerde ons niet.
De grote fontein aan het paleis met zicht op het Grote Kanaal verderop.
De tuinen zijn opgedeeld in bosquets, kleine hofjes met elk hun eigen inrichting. Ze waren niet allemaal open voor publiek toen wij er waren, maar het was fijn verkennen.
Eén van de vele bosquets.De paardenfontein, o.a. bekend uit de intro van de serie Versailles, die trouwens een kijktip is om je bezoek aan Versailles voor te bereiden ;).
Le petit trianon en le hameau de la reine
Veel minder toeristen brengen een bezoek aan de trianons, het is er dus rustiger dan in het hoofdpaleis.
Het is een hele wandeling naar de andere kant van het domein, maar iets na de middag (na een deugdoende picknick in een bosquet) kwamen we aan bij le petit trianon. Dit optrekje werd gebouwd door Louis XV voor zijn maîtresse madame de Pompadour. Maar het werd vooral favoriet bij koningin Marie Antoinette. In le petit trianon kwam Marie Antoinette tot rust ver weg van alle hofetiquette. Het was haar eigen optrekje, compleet met opnieuw een prachtige romantische tuin.
Le petit trianon is smaakvol en minder kitscherig ingericht dan het hoofdpaleis.
Nog wat verder in die tuin vind je le hameau de la reine. Een soort Bokrijk dat Marie Antoinette liet bouwen om boerin te kunnen spelen… Ik moet je niet vertellen dat ze best wat kritiek over zich heen kreeg voor deze wat vreemde uitgave. Een watermolen, moestuin, bakkerij, stallen voor de dieren….. Hier speelde Marie Antoinette het gewone leven na, terwijl in Parijs kinderen verhongerden.
Le grand trianon
Le grand trianon was dan weer het optrekje van de koning. Vooral de Zonnekoning sliep er vaak met zijn maîtresse Madame De Montespan. Ook Napoleon verbleef er regelmatig en verkoos het boven het grote kasteel verderop. Het is eigenlijk een paleis op zich te noemen. Toen wij er waren konden we maar de helft bezoeken omdat de rest gerestaureerd werd. Dat vond ik wel jammer, want ik vond het interieur best mooi.
We zetten onze wandeling verder opnieuw richting het hoofdpaleis om nog enkele andere bosquets te ontdekken. Zorg er zeker voor dat je stevige wandelschoenen aandoet want je legt best wat kilometers af op het domein. Voor het bezoek aan de tuinen en de twee trianons moet je opnieuw een uur of drie uittrekken. En dan nog zul je niet alles gezien hebben, je kan er makkelijk meerdere dagen doorbrengen.
Het park is immens groot en gratis toegankelijk dus ooit wil ik er wel eens een langere wandeling langs het Grote Kanaal doen.
Of een boottochtje op het kanaal, dat kan ook.
Ik vond Versailles een super ervaring. Ik ben natuurlijk heel erg into de geschiedenis en bezoek altijd graag paleizen. Maar Versailles is wel echt een unieke bestemming en op een weekdag in maart valt het erg mee qua drukte. Ook in het stadje Versailles zelf kan je zeker wat tijd doorbrengen, dat staat voor een volgende keer op de planning. Nu waren we best moe van al dat stappen en namen we opnieuw de RER C trein naar Parijs.
Ben jij al eens in het paleis van Versailles geweest?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.