Close
Valencia #4: ciutat vella en de jardin botanico
oznor

Valencia #4: ciutat vella en de jardin botanico

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren. Gelukkig zaten wij op een Airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

Op onze derde dag stond de oude stad, of ‘ciutat vella’ in het Spaans, op het programma. Starten deden we met een bezoekje aan een van de mooiste treinstations die ik al heb gezien, het noordstation.

Estacion Du Nord en plaza de toros

De opvallende voorgevel van het noordstation met de arend on top.

De voorgevel valt meteen op. De arend bovenaan staat symbool voor snelheid, daarnaast zie je in de gevel het wapenschild van Valencia en enkele symbolen, waaronder sinaasappels, voor de landbouw. Maar de echte schoonheid van dit station schuilt binnen in de lokettenhal. Die hal is rijkelijk versierd met miniatuurtegeltjes, opnieuw vol symbolen die verwijzen naar de landbouw. Je vindt er ook de tekst ‘goede reis’ in verschillende talen.

Naast het treinstation vind je de inkom van het plaza de toros, een stierenarena in neoclassicistische stijl. De buitenkant telt vier verdiepingen met een zuilengallerij. Langs buiten best een mooi gebouw, dat tijdens de Fallas nog echt wordt gebruikt.

Ik ben zelf anti stierengevechten (of ander entertainment waarin dieren ‘gebruikt’ worden. Ik kan me daar echt kwaad om maken, maar dat is een ander verhaal :)). Dus voelde ik niet meteen de nood om binnen een kijkje te gaan nemen.

Torres de quart

We wandelden verder langs de buitenring van de oude stad richting de torres de quart. Eén van de twee nog authentieke stadspoorten die vroeger de oude stad omringden. De stadsmuur met de torens werd gebouwd in de 15de eeuw en ze werden ooit gebruikt als gevangenis. Voor slechts twee euro brachten we een bezoek aan deze torens. We waren er zo goed als alleen. Het was nog vroeg.

Jullie weten waarschijnlijk al wel dat ik een beetje een zwak heb voor oude kastelen en torens. De torres de quart zijn niet groot, maar de oude muren ademen geschiedenis. Helemaal vanboven heb je ook een mooi uitzicht op de binnenstad.

Uitzicht op de binnenstad vanop de torres de quart.

Jardin botanico

Op voorhand hadden we in de reisgids gelezen dat Valencia een mooie botanische tuin had waarin ook straatkatten worden opgevangen. Planten en katten, dat is zowat de ideale combinatie voor Leen en mij, dus ging de jardin botanico meteen op de must-see lijst. Voor 2,5 euro kan je er naar binnen.

De jardin botanico is deel van de universiteit van Valencia en bevat planten uit alle continenten. Al snel, kwamen we heel wat katten tegen die er lagen te zonnen op een bankje, of tussen de planten. Het domein van de botanische tuin is groot. Met enkele serres, een cactustuin, een kruidentuin… Voldoende om meer dan een dik uur rond te dwalen of even bij te komen op een bankje.

Mercat central

Na dit bezoek keerden we terug richting het stadscentrum. We wilden voor de middag nog even stoppen in de markthal, de mercat central. Ik moet eerlijk toegeven dat ik niet echt veel verwachtingen had op voorhand. Elke stad heeft wel een overdekte markthal, maar toen ik binnenstapte viel mijn mond open. Wat een prachtige binnenkant. Ik werd meteen verliefd op de koepel.

De Mercat central is de grootste overdekte markthal van Europa met meer dan 1.200 kraampjes. De markt werd in 1928 geopend in modernistische stijl en is gebouwd in ijzer, glas en keramiek. Onverwachte topper dit. Ik vind het zalig wanneer een stad me zo kan verrassen.

Na het zien van al dat eten, hadden we zelf ook wel honger gekregen. We zochten een plekje uit bij La Jungla, een vegan lunchtent in een gezellig straatje van de oude stad.

En wat we in de namiddag deden, dat is voor een volgende keer :).

Wat is jouw favoriete plekje van Valencia?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Roemenië #7: Sibiu

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Ik vertelde vorige keer al dat we hadden besloten om een halve dag langer in Sibiu te blijven, onze laatste stop in Transsylvanië. Sibiu is één van de bekendere stadjes en raakt steeds meer in trek bij toeristen. Ryanair vliegt sinds de zomer van 2022 rechtstreeks(?) op Sibiu vanaf Charleroi. In Sibiu is best wat te doen, dus dat wordt een lange post.

Piata Mica en Piata Mare

Piata Mare met links het stadhuis en rechts de romaanse kerk.

Het historische centrum van Sibiu wordt gedomineerd door twee grote mooie pleinen: het Piata Mica en Piata Mare. Rondom het Piata Mica zitten heel wat eettentjes, we ploften ’s middags neer bij Kulinarium voor een pizza. Nadien wandelden we rond op de pleinen en bezochten we de Romaanse kerk.

De Romaanse ‘Holy Trinity Church’
Piata Mica met in het midden de The council tower.

Naast de toren van het stadhuis uit de 13de eeuw die je trouwens ook kan beklimmen (deden we niet), trekt op het Piata Mica ook de ‘brug der leugens’ de aandacht van vele toeristen. De legende gaat dat wie over de voetgangersbrug loopt en een leugen vertelt de brug zal doen instorten.

Brukenthal museum

In de namiddag stond een bezoek aan het Brukenthal museum op de planning. Dat is één van de belangrijkste kunstmusea van Roemenië.

Brukenthal museum

Het museum is gevestigd is een 18de eeuws stadspaleis op het Piata Mare waarvan ene heer Brukenthal de eigenaar was en een collectie aanlegde. Je mag geen foto’s nemen in het gebouw en moet kiezen tussen de verschillende onderdelen. Zo is er een collectie Europese kunst met o.a. een Jan Van Eyck en Titiaan, maar ook een Roemeense collectie. Wij kozen voor de Europese route en betaalden 20 lei per persoon.

Foto van het middenplein van het Brukenthal museum

Ik vond dit echt een ferm museum om te bezoeken. De kunst hangt in de authentieke zalen van het paleis, inclusief origineel meubilair. De vloer kraakt van het kan niet meer, waardoor je je bewust wordt van elke beweging. De muren van de verschillende kamers waren felgekleurd en staken goed af tegen de glinsterende lusters die er aan het plafond hingen. Jammer dat ik geen foto’s kan tonen, maar dit is echt wel een aanrader, één van de mooiste kunstmusea die ik al gedaan heb.

Lutherse en orthodoxe kerkenpracht

Op het Piata Albert Huet vind je een Lutherse kerk met een prachtig felgekleurd dak. De kerk zou vanbinnen ook de moeite zijn, maar was helaas gesloten wegens renovatie.

Ik ben echt verliefd geworden op het dak van deze kerk.

Naast een Romaanse en Lutherse kerk, staat er in Sibiu ook een grote orthodoxe kathedraal. Je merkt dus opnieuw dat Transsylvanië een smeltkroes van culturen en religies bevat. We namen binnen een kijkje en mijn mond viel open van de pracht van dit gebouw.

Het mooiste straatje van de stad

Volgende stop was wat in de reisgids omschreven stond als ‘het mooiste straatje van de stad’. Het heet strada Cetatii en ligt naast een leuk parkje dat aan de oude Saksische stadsmuren grenst.

In het parkje kan je wandelen op de ‘walk of fame’, met sterren op het asfalt.

Een door street art opgevrolijkte elektriciteitskast in het park.

Huizen met ogen

Sibiu staat ook bekend als de Roemeense stad waar de daken ogen hebben. Het kan er in de zomer namelijk heel warm worden (hebben wij zelf kunnen ervaren) en daarom zijn er ventilatiedakvensters op zolder. En die zien er uit als ogen.

Ik voel me bekeken :D.
Mooi oud huis met ogen, aan de voet van de ‘bridge of lies’.

Eettips en enkele koffiebarretjes

Het centrum van Sibiu is zeker niet groot en in anderhalve dag waren we zowat overal wel een keer of twee geweest. We ploften dus iets vaker neer op een terras om iets te drinken. Je vindt er ook steeds meer echte hippe koffiebars.

  • Op het Piata Mica kan ik naast Kulinarium, ook kofffie bij NOD aanraden.
  • Andere koffieplekjes zijn Flow Roasting (ook heerlijke biologische wijn en ze zitten in een leuk middeleeuws straatje) en Archiva de Cafea si ceai (van dezelfde eigenaars).
  • Het gezelligste eetplekje van de hele reis, was de Italiaan Max, een paar straten uit het centrum van Sibiu. Op het cosy binnenplein geniet je van verse pasta of pizza. Zeker een stop waard.
  • Op onze laatste middag in de stad aten we in de schaduw van Lutherse kerk een wienerschnitzel bij cafe Wien.

Na Brasov was Sibiu zeker mijn favoriete stop van de hele vakantie. De moeite waard voor een korte citytrip en zeker ook een goede uitvalbasis voor Transsylvanië.

Na anderhalve dag in Sibiu stapten we weer in de auto richting Boekarest, waar we nog een kleine 24 uur doorbrachten alvorens het vliegtuig naar huis te nemen. Dit is dus de laatste post over mijn vakantie naar Roemenië. Een land dat zoveel te bieden heeft en waar ik zeker nog naar terug wil keren.

Vorige posts lezen?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Heb ik je overtuigd om Roemenië op je bucket list te zetten?

Bilbao #1: casco viejo
rhdr

Bilbao #1: casco viejo

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Bilbao bleek een gevarieerde stad met een nog authentiek Spaanse vibe, en toch ook anders dan het zuiden van dat land. De Basken hebben zo hun eigen tradities en gewoontes. Er is een heel moderne wijk rond het Guggenheim en een ouder stadscentrum, genaamd Casco Viejo. Daarnaast zijn er nog heel wat leuke plekken en musea. Ik doe wijk per wijk verslag.

Zicht vanuit het parque Etxebarria op o.a. de Zuriburi brug

Maar eerst even wat praktische dingen:

  • We vlogen met Brussel Airlines rechtstreeks op de kleine luchthaven van Bilbao. Eens aangekomen kan je een bus (lijn A3247) nemen tot in het centrum van de stad (voor 3 euro pp).
  • We sliepen in hotel Ercilla de Bilbao. Befaamd om zijn dakterras en dat is zeker de moeite! Ook de kamers zijn ruim, wat wel fijn was voor zo’n langere trip. We kregen zelfs een gratis upgrade omdat we zo lang bleven. Vanaf het hotel is alles op wandelafstand te bezoeken, enkel het oude centrum is wat verder stappen (maar doenbaar)
  • De meeste wandelingen zijn ontleend aan de Time To Momo reisgids. Vooral de route in San Sebastian volgden we helemaal en vond ik ook echt een mooie wandeling.

Eens aangekomen en ingecheckt, stopten we in de buurt voor een lunch en besloten we meteen het historische centrum, casco viejo in te wandelen.

Teatro Arriaga

We wandelen casco viejo binnen langs de brug die uitgeeft op het Teatro Arriaga. Het theater heeft een neobarokke bouwstijl en zou vooral van binnen indrukwekkend zijn, maar je kan het niet bezoeken. Je moet dus naar een voorstelling (en mijn Baskisch is daarvoor niet goed genoeg). Het gebouw lijkt al wat ouder te zijn, maar is pas in de jaren ’80 volledig heropgebouwd, na zware overstromingen die het vorige theater vernietigden. Mooi gebouw!

Parque Etxebarria

Voor we het centrum indoken besloten we eerst naar boven te wandeling richting het parque Etxebarria. Hier stond vroeger een ijzerfabriek waar alleen nog een oude schoorsteen aan doet herinneren. Nu geniet je er van een mooi uitzicht op de stad. Er stond ook een kermis op het moment dat wij er waren.

Uitzicht vanaf het park

We liepen het park langs de andere kant weer naar beneden, langs een stuk oude muur. En met zicht op dit kleurrijke schattige straatje.

Een Instagramwaardigstraatje

Dat we uiteraard ook even moesten inwandelen.

Verder afdalend kom je langs de ‘Arco del Triunfo de Mallona’.

Om uiteindelijk te eindigen op een groot plein, het Miguel Unamuno Oroitarria. Hier kan je het archeologisch museum en het vasco museum (over de Baskische geschiedenis) vinden. Beiden bezochten we niet.

Casco viejo staat bekend om zijn zeven parallelle straatjes, onderling verbonden met nog kleinere steegjes. Hoewel het niet groot is, kan je er dus best in verdwalen. Maar alle wegen leiden uiteindelijk naar plaza Nueva. Een ruim plein met zuilen in neoclassicistische stijl waar je allemaal pintxosbarretjes kan vinden. Over pintxos en enkele lekkere bars om ze te eten later meer ;).

Plaza Nueva

Een andere plek waar je telkens weer op uitkomt als je in de straatjes begint rond te dolen is de Santiagokathedraal. Deze neogotische kathedraal maakt deel uit van de route naar Santiago De Compostela. Je kan de kerk bezoeken voor 6 euro per persoon.

Bij je bezoek krijg je ook een audiogids, maar die vond ik persoonlijk niet zo geweldig. Het is wel een mooie kerk en vooral het klooster met een patiotuintje vond ik super rustgevend om even rond te lopen.

Bezoek je de Santiagokathedraal dan is je toegangsticket ook geldig om de andere bekende kerk van Bilbao in Casco Viejo te bezoeken: de San Anton kerk. We bezochten deze een dag later, opnieuw met audiogids. Het is deze kerk die samen met de bijhorende brug staat afgebeeld op het wapenschild van de stad Bilbao.

San Anton kerk naast de mercado de la Ribera

Je vindt de San Anton kerk naast het meest bezochte gebouw van casco viejo: de mercado de La Ribera. Een grote overdekte markthal, met prachtige glas-in-loodramen. Naar het schijnt, want hoewel we er zeker drie zijn binnengewandeld was het marktgedeelte nooit open op die momenten en hebben we de ramen dus nooit gezien. Een reden om terug te gaan dus. Vanop het terras heb je wel een mooi uitzicht op de rivier Nervion.

De zon gaat onder achter de kleurrijke huizen

Aan een rivier in de stad is het sowieso altijd mooie plaatjes schieten.

Een mooi street art werk langs de rivier

Aan de overkant van La Ribera vonden we trouwens opnieuw van die overdekte zuilen (zuilen zijn overal in deze stad) met mooie kunstwerken op het plafond, verwijzend naar de Santiago route die pelgrims afleggen.

En zo hebben we de hoogtepunten van dit oude stadsdeel casco viejo gehad. Het is de meest levendige wijk, met een leuke mix van toeristen en Basken. We hebben er bijna elke avond doorgebracht in een van de barretjes.

Ben jij al in Bilbao geweest?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Londen #15: Daguitstap naar Windsor Castle
rhdr

Londen #15: Daguitstap naar Windsor Castle

In juni 2022 trok ik nog eens naar mijn favoriete stad Londen. Omdat ik al wel vaker over de Britse hoofdstad hier heb verteld, focus ik voor deze trip in mijn verslagjes op de nieuwe dingen die ik er heb gedaan.

Tijdens onze tweede dag stond er daguitstap naar het statige Windsor op de planning. We brachten een bezoek aan Windsor Castle, waar de toen nog in leven zijnde queen Elizabeth II haar dagen doorbracht.

Vervoer

Om in Windsor te raken namen wij de trein van in Paddington Station (waar je met de metro makkelijk raakt). We reisden met de Great Western Railway en kozen voor een anytime ticket, waarmee je geen trein op een vast uur moet boeken. Een dagticket zeg maar.

Onze route was de volgende:

  • Paddington – Slough
  • Slough – Windsor & Eton Central

Slough is een tussenstation dat voorzien is op een meute toeristen die elke dag het minitreintje neemt naar Windsor. De reis is dus zeker goed te doen. Je bent vanaf Paddington ongeveer 40 minuten onderweg, inclusief de kleine tussenstop. Je komt aan in het centrale station van Windsor en wanneer je dat buiten wandelt zie je het kasteel meteen.

Tussen half 11 en 11u is het trouwens wissel van de wacht in Windsor en marcheren ze het kasteel binnen. Wij hadden een ticket om 11u en dus keken we naast het kasteel naar de optocht.

De wissel van de wacht met het beeld van koningin Victoria dat je voor het kasteel kan vinden.

Tickets en tarieven

Je reserveert best op voorhand online je toegang voor Windsor Castle. Je kiest een tijdslot en kan dan meteen online betalen. Wij gingen op zaterdag en betaalden 28,50 pond p.p., het duurste tarief. Check zeker op voorhand of er geen afwijkende openingsuren zijn, of de St. George’s chapel open is op de dag van je bezoek (dat was voor mezelf een voorwaarde) en of er geen grote zalen dicht zijn die je wil zien. Voor ons bleef er zo maar 1 dag over van de 5 dagen dat we in Londen waren dat we én het kasteel én de kapel konden zien.

Met een online ticket moet je ook in de rij aanschuiven, maar het gaat binnen heel vlot. Je moet kort langs security. Een audiogids zit inbegrepen in je ticket, maar ook daar moet je voor aanschuiven in de rij. Het duurde dus even voor we helemaal klaar waren voor ons bezoek. Foto’s mag je nemen op alle buitendelen van het kasteel, maar niet binnen. Vandaar dat deze post dus vooral veel tekst bevat.

Queen Mary’s doll house

Eens binnen zijn er drie ‘routes’ die je kan nemen: de semi state rooms en de state rooms van binnen bewonderen, de St. George’s chapel of het Queen Mary’s dolls house, waarna je ook in de state room route belandt. Wij kozen om eerst het doll’s house te doen, maar dat wordt zorgvuldig bewaard in een donkere kleine kamer en dus moesten we alweer even in de rij.

Het poppenhuis is echt prachtig dus ik raad zeker aan om er geduld voor uit te oefenen. Het Doll’s house is gemaakt voor koningin Mary Of Teck, grootmoeder van Elizabeth II, ter ere van de vele Engelse ambachtslieden die het land rijk was begin 19de eeuw. Het is een immens poppenhuis met alle mogelijke kamers die je maar kan inbeelden en een heuse tuin waarin duizenden attributen op kleine schaal zijn nagemaakt. Levensecht en met veel precisie. De restauratie van alle individuele stukjes is een voortdurend project. De manier waarop het miniatuurhuis is ingedeeld zegt ook veel over het koninklijke leven in die tijd.

(Semi) state-rooms

Je doorloopt een vaste route voor de state rooms en afhankelijk van of er ruimtes in gebruik zijn door de queen (of ondertussen, de king) is de route korter of langer. In elke zaal kan je een of meerdere fragmenten van de audiogids luisteren. Met uitleg over de zaal in kwestie en vaak ook over de kunstwerken die er hangen. De kunstcollectie van Windsor Castle is echt immens, ik keek mijn ogen uit. Het was een van de eerste keren ooit dat ik een paleis bezocht dat nog steeds in gebruik is door de monarchie. Een aantal zalen deden me denken aan Versailles.

Op het einde van de route kom je uit bij een deel van het kasteel dat we niet in mochten omdat de queen er gebruik van maakte.

Als je op het domein The great Tower spot kijk dan even welke vlag er omhoog hangt. Is het The Royal Standard (zie foto hieronder)? Dan is de koning(in) hier vandaag thuis.

St. George’s chapel

Ik geef toe dat mijn hoofdreden om Windsor Castle te bezoeken de St. George chapel was. Er lagen op dat moment 10 Engelse vorsten begraven, ondertussen 11 want ook Elizabeth II ligt er naast haar man prince Philip. Onder meer Edward IV, Henry VIII en George VI (Elizabeth’s papa) kan je er vinden. De kapel is ook gebruikt voor het huwelijk van Harry en Meghan. Het was trouwens Edward IV die de bouw van de kapel startte en Henry VIII die het gebouw voltooide.

De kapel is overduidelijk gotisch en binnen volg je opnieuw een specifieke route met behulp van je audiogids. Heel wat koningen liggen begraven in de catacomben waar je niet in mag en ook de grafkelder van Henry VIII is niet toegankelijk omdat die alleen geopend kan worden door een zware sluitsteen onder de vloer van het koor te verwijderen. Ook Charles I, de onthoofde koning van England, ligt in diezelfde grafkelder.

Een gelukkig meisje 🙂

We waren uiteindelijk langer binnen dan ik voorzien had. Ik denk zo’n kleine drie uur (korter kan ook, maar ik bekijk graag alles :)). Op zoek naar een tof eettentje in Windsor, belanden wij bij Sebastian’s. Een gezellige Italiaan in een rustige zijstraat van de winkelstaat. Het is er niet groot dus je moet wat geluk hebben met een tafel. Het was er lekker en de bediening was heel vriendelijk.

The long walk

Weer wat bekomen gingen we richting Windsor Great Park om een stukje van The long walk te wandelen. The long walk is zoals de naam zelf al suggereert een meer dan 4 km lange wandeling die begint bij Windsor Castle en eindigt op de top van Snow Hill waar een ruiterstandbeeld van koning George III staat. Wij wandelden een kilometer ongeveer door het park, waar locals lagen te zonnen in het gras en hondjes in het rond renden. Je hebt er een prachtig zicht op het kasteel.

Nadien ging we nog even het schattige dorpje Windsor in en deden we wat winkeltjes. Je kan er ook nog voor kiezen om Eton te bezoeken, met Eton college, de bekende jongensschool als hoogtepunt. Maar het was al wat later en de voetjes waren moe dus namen we weer de trein naar Londen.

Ik vond Windsor heel erg de moeite om te bezoeken. Je moet het wel echt als daguitstap zien want je kan je zonder moeite een hele dag vermaken in en rond het kasteel. Het is een best prijzig uitje met de trein en toegang, maar ik vond het persoonlijk zijn geld zeker waard.

Het was er wel drukker dan ik had verwacht. Ik vond het heel wat toeristischer dan bv. Hampton Court Palace (al kan dat ook aan de periode in het jaar gelegen hebben). Hampton Court is qua geschiedenis en architectuur ook nog net wat meer mijn ding. Maar Windsor is nog altijd in gebruik en dat maakt het op zich ook heel speciaal. Ik zou zeker nog eens terug willen, al is het maar om The queen haar laatste rustplaats in de kapel een bezoekje te brengen.

Andere koninklijke optrekjes een bezoekje brengen?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #8: Belleville en Canal Saint-Martin

In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. Op onze laatste dag trokken we naar de wijk Belleville. Deze oude volkswijk in het 19de en 20ste arrondissement staat bekend om zijn alternatievere vibe en is heel erg in trek bij een jong hipster publiek. Er komen steeds meer hippe eetplekken bij en de straten worden opgefleurd door street art.

We namen de metro tot in buttes chamont en moesten immens veel trappen op om weer buiten te raken. We waren namelijk op weg naar het Parc des Buttes-Chamont dat op een heuvel ligt. Oorspronkelijk aangelegd in opdracht van Napoleon III door architect Hausmann omdat dit vroeger een nogal ongezellige plek was. Het is een park vol verborgen grotten, muren, bosjes en ook best wel veel trappen ;).

Het was vroeg en toch was er al heel wat leven in het park. Joggers, mensen die samen aan yoga deden, een koppeltje dat aan het ontbijten was. Wat vind ik het altijd zalig om in zo’n stadspark rond te lopen tussen de locals.

Het uitzicht op de Parijse skyline is ook zeker niet mis. Je kan helemaal aan de andere kant van de stad de Sacré-coeur zelfs spotten (niet op de foto hierboven, helaas ^^). Helemaal bovenaan in het park staat een soort kiosk.

Foto @ditisleen

We daalden weer af en wandelden doorheen de volkse straatjes naar het volgende park. We kwamen voorbij een lokaal marktje en vonden het verborgen straatje Ville de l’Ermitage.

Vervolgens arriveerden we aan het Parc De Belleville, aangelegd in de jaren ’80. Het is geen enorm groot park, maar wel met smaak uitgetekend en de bloesems stonden net in bloei toen wij er waren. De waterweggetjes die door het park lopen stonden jammer genoeg wel droog.

Boven het park vind je een aantal zuilen versierd met street art. Van hieraf heb je een prachtig uitzicht over het park en de stad. We bleven er even om foto’s te schieten.

Altijd de Time To Momo bij de hand 🙂 Foto @ditisleen
Wat een uitzicht!

Nadien verkenden we verder de straten van Belleville op zoek naar street art, ook iets waar deze wijk voor bekend staat.

Zo vonden we dit straatje vol graffiti.

We kwamen stilaan in de buurt van het Canal Saint-Martin. De hipsterbuurt van Parijs op dit moment. De hippe eettentjes en winkels schieten er als paddestoelen uit de grond. Het kanaal is 4km lang en de enorme gietijzeren bruggen en hun sluizen houden het waterniveau overal even hoog.

Wij schoven aan tafel bij Le Petit Cambodge voor een Cambodjaanse bowl met een Franse twist. Nadien haalden we nog een ijsje in de buurt en plaatsten we ons aan de oever van het kanaal.

Belleville heeft een authentieke en nog wat meer alternatieve vibe, die je ook in Kreuzberg in Berlijn vindt en soms nog in Shoreditch en Hackney in Londen. Gemixt met het hipstergehalte van Canal Saint-Martin bestempelde ik Belleville al snel tot mijn favoriete wijk. Tijdens een volgende trip naar Parijs wil ik er meer tijd doorbrengen.

Je combineert deze wijk makkelijk met een bezoek aan het kerkhof van Père Lachaise niet zo veel verderop. Maar wij moesten jammer genoeg diezelfde dag naar huis en dus namen we op Place de la République, waar dagelijks betogingen doorgaan, de metro naar onze airbnb om onze koffers te pakken.

Parijs is er op 5 dagen tijd toch in geslaagd om mijn hart te veroveren. De vooroordelen die ik had over de stad bleken zeker niet allemaal correct. Ik wil graag nog eens terug om over de brede boulevards te struinen en dan zal een bezoek aan Belleville ook zeker niet ontbreken op mijn lijstje!

Dit was het voorlopig laatste verslagje over Parijs. De vorige teruglezen?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Met de Museumpas #9: Invader’s Rubikcubisme in het MIMA
cof

Met de Museumpas #9: Invader’s Rubikcubisme in het MIMA

Enkele weken geleden besloten we om nog eens een namiddag te spenderen in een museum. Ons oog viel op een dagje Brussel omdat we hadden gehoord dat een van onze favoriete street artists Invader er een tentoonstelling had in het MIMA.

Ik had nog nooit van het MIMA gehoord, maar het staat blijkbaar voor Millennium Iconoclast Museum of Art. In het museum vind je collecties hedendaagse kunst waarin interactie met het publiek vaak centraal staat. Nog tot en met 8 januari 2023 staat het MIMA volledig in het teken van het Rubikcubisme.

Je kent Invader van zijn gekleurde space invaders die je in grootsteden overal ter wereld in het straatbeeld kan tegenkomen, vaak onopvallend. De Franse street art kunstenaar doet dit niet helemaal legaal en zijn identiteit is nog steeds een geheim. Naast street art, maakt hij ook eigen werk en al enkele jaren staat de befaamde Rubik’s cube hierin centraal. Deze kunstvorm krijgt daarom de toepasselijke naam Rubikcubisme. Ook meneer Rubik, de Japanse bedenker van de breinbreker, is trouwens grote fan.

Aan de hand van echte Rubik’s cubes die hij met de hand draait en dan op de juiste positie legt creëert Invader een werk. Dat met het blote oog niet altijd makkelijk te begrijpen is, maar met je smartphone kijk je als het ware van verder naar het canvas en ontvouwt zich plots een bekend tafereel, zoals een portret van een bekend persoon, een beroemd schilderij, een albumhoes of een filmposter.

Dat je met je smartphone door de zalen loopt om de werken beter te begrijpen zorgt voor best wat interactie. Het was eens een andere manier om kunst te beleven. En ik heb heel wat respect voor het geduld dat hierin gestopt is om alle de kubussen net zo te laten uitkomen dat je plots een patroon ontdekt in al die gekleurde tegels.

Het MIMA is geen groot museum, maar het is heel slim ingericht voor deze tentoonstelling. Met felgekleurde muren die de werken goed doen uitkomen. Bovenaan kom je ook uit op het dakterras, met een mooi zicht op Brussel, en een grote Space invader in de muur. En jawel, je kan deze scannen met je space invader app en punten scoren (en tip: kijk ook beneden zeker even of je geen tweede werk vindt ;)).

De expo ‘Invader Rubikcubist’ loopt nog t.e.m. 8 januari 2023. Een volwassen ticket kost 12 euro, met de Museumpas heb je gratis toegang. Je bent ongeveer een dik uur zoet, het valt dus zeker te combineren met een terrasje of een tweede museum. In Brussel is er op dat vlak keuze genoeg.

Ik vind dit zeker een originele expo die heel toegankelijk is voor jong en oud. Dus stap een van de komende maanden even binnen in het MIMA als je de kans hebt.

Meer Museumpas tips?

Heb jij nog een leuke museum of expotip?

Roemenië #6: Biertan

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Na een overnachting in Sighisoara pakten we opnieuw onze koffers voor een volgende stop. Normaal was het plan om meteen door te rijden naar Sibiu, waar we die avond zouden slapen. Om de dag erna de Transfagarasan Road te gaan rijden alvorens naar Boekarest te trekken. Maar dat rijden in de bergen was al een zware bevalling geweest (het was mijn eerste keer rijden op grote hoogtes) en we waren best moe. En het was sowieso al net wat te spannend om de Transfagarasan te rijden én tijdig Boekarest te halen. Dus we gooiden het plan om en zouden enkel nog Sibiu doen en van daaruit naar Boekarest rijden.

Omdat twee dagen Sibiu ons wat veel leek, gingen we op zoek naar een interessante stop tussen Sighisoara en Sibiu en die vonden we in Biertan.

Het parkje naast de parking met zicht op de weerkerk.

Biertan is net als Viscri een oud Saksisch stadje dat gedomineerd wordt door een weerkerk op de heuvel van het dorp. Het staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco.

Het grote verschil met Viscri is dat het moderne toerisme er nog iets meer is ingeslopen. Zo zijn de hoofdstraten van het centrum geasfalteerd en is er een betalende parking aangelegd voor de toeristen(bussen). Al van ver zagen we de weerkerk opdoemen die we een bezoekje brachten.

De weerkerk op de heuvel

Een bezoek aan de weerkerk van Biertan kost 10 lei per persoon en er is ook een leuk winkeltje aan waar ik een selectie postkaartjes insloeg. De ingang is langs een donkere trap waarna je meteen op binnendomein van de kerk komt.

Het uitzicht van het domein wordt gedomineerd door de Lutherse kerk. Deze is gebouwd door de Duitse Saksen toen dit stukje van Roemenië nog deel uitmaakte van Hongarije. Als je binnenkomt, springt meteen het speciale plafond in het oog. Ik vind dit een zeer bijzondere kerk, veel groter dan die van Viscri.

Het domein rond de kerk, waar dus het hele dorp kon schuilen in geval van nood, was wel gelijkaardig aan dat in Viscri. Met wachttorens, uitkijkpunten en verborgen gangen.

Er stonden veel borden met uitleg op het domein. Ook met foto’s van hoe het vroeger is geweest. Leuk om te zien hoe de gebouwen doorheen de jaren zijn geëvolueerd.

Uitzicht vanaf een wachttoren op het landelijke dorpje.

Na een grondig bezoek aan de weerkerk, maakten we een ommetje in het dorp, weg van het geasfalteerde stuk.

Kleurrijke huisjes op zandwegen en een prachtig ruraal landschap in de verte. Het is zowat het beeld van deze reis.

De meeste mensen maken een keuze tussen Viscri en Biertan omdat het heel gelijkaardige plekken zijn en dat volg ik wel. Maar toch vond ik het fijn om beide dorpen te bezoeken en zo de parallellen, maar ook verschillen te ontdekken. De weerkerk van Biertan is later gebouwd dan die van Viscri en dus zie je ook andere invloeden terug. Waar Viscri nog meer dat onaangetaste heeft, zie je tegelijk in Biertan dat leven in zo’n Saksisch dorp niet meteen armoede hoeft te betekenen.

Na een voormiddag in het dorp reden we niet langs de grote weg, maar door het Roemeense platteland naar Sibiu. We reden door kleine dorpjes, langs kilometers natuurpracht waar geen huis te bekennen was, we zagen meer weerkerken op een heuvel… Kortom, dit stukje Transsylvannië is werkelijk prachtig. En deze autorit was de mooiste van de hele roadtrip. Dus ik zou de omweg langs Biertan zeker aanraden voor een full experience van de omgeving.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Naar welke bestemming trek jij voor je volgende vakantie?

Met de Museumpas #8: LABIOMISTA in Genk
cof

Met de Museumpas #8: LABIOMISTA in Genk

Het was een tijdje geleden dat de Museumpas nog uit de portefeuille kwam (ondertussen is er ook een digitale versie met een app). Maar in het lange 21-juli weekend wilden we nog wel eens wat cultuur opsnuiven. En omdat het mooi weer was viel ons oog op LABIOMISTA, een park in Genk vol moderne kunst van Koen Vanmechelen.

Het park is makkelijk bereikbaar en heeft een ruime parking. Kinderen onder de 12 jaar zijn niet toegelaten en een dagticket kost 10 euro, daarin zit een audiogids inbegrepen.

De toegangspoort is dit zwarte gebouw ‘De Ark’. Eens binnen is de eerste stop de oude directeursvilla van de mijn – Villa OpUnDi. Een beschermd gebouw. In de villa ontdek je de geschiedenis van het terrein. In de jaren ’60 stond hier een mijn, die tegen het eind van het decennium zijn deuren sloot. Nadien was het park de thuisbasis van de Limburgse zoo, die in privéhanden was en zonder subsidies begin jaren 90 de boeken dicht moest doen. Nadien is het park een tijd aan de natuur teruggeven alvorens er werd nagedacht over een herbestemming bij Stad Genk. Sinds 2014 werkt Koen Vanmechelen aan LABIOMISTA, dat in 2019 opende.

In de villa zie je enkele werken gebaseerd op Ubunti maskers. En ook twee opgezette jachtluipaarden (‘Ecce animale’).

Na de villa OpUnDi, kom je aan The Battery. In dit gebouw werkt Koen Vanmechelen. Blikvanger zijn twee vogelkooien. Enerzijds The looking glass waarin vruchtenetende vogels (o.a. een reuzentoekan) uit alle werelddelen samen zitten. En anderzijds de arendskooi bovenop het gebouw met twee Steller arenden. Een allegorie op de jager en de prooi.

Daarna volg je een 1,7 km lang pad – het Cosmopolitan Culture Pad. Hier kom je langs drie dierenweides (met kippen, struisvogels, alpaca’s, dromedarissen…). Halverwege kan je afslaan richting ‘protected paradise’ waar je de kooi met zwarte ooievaars vindt.

Protected paradise

De audiogids geeft heel wat extra uitleg over de werken. Koen Vanmechelen geeft zelf veel duiding bij het idee achter de verschillende delen van het park. Je komt sowieso tijdens je wandeling een heel aantal werken tegen die je doen stoppen.

Uiteindelijk waren wij zo’n twee uur zoet in het park. Je kan achteraf ook iets eten of drinken in Nomadland. Dat deden we niet.

LABIOMISTA is een levende site en Vanmechelen werkt duidelijk nog aan uitbreiding en nieuwe werken. Het zal dus zeker de moeite zijn om over enkele jaren nog eens te komen kijken. Dit park maakt moderne kunst – wat overigens ook niet helemaal mijn ding is – toegankelijk voor een breed publiek. In combinatie met de natuur en de dieren zorgt het voor een fijne combinatie. Zeker de moeite!

Ben jij al eens in LABIOMISTA? Of heb je een ander Belgisch museum ontdekt deze zomer?

Valencia #3: Stad van de Kunst en Wetenschappen in het Turiapark

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

In de voormiddag van onze tweede dag verkenden we de oude visserswijk Cabanyal, gingen we naar het strand en de haven om zo na een lange wandeling én een stop voor pizza in het Turiapark uit te komen. Het Turiapark is aangelegd in een oude bedding van de vroegere rivier Turia en doorkruist de oude stad. Het park is 9 kilometer lang met 18 bruggen en zit vol met leuke plekjes om te ontdekken of gewoon te chillen.

De Assut de l’Or Bridge op de achtergrond met ‘Agora’ en links opzij het wetenschapsmuseum.
Foto @Ditisleen

We wandelen het park binnen langs de Assut de l’Or Bridge (op de foto hierboven). Het Turiapark is vooral bekend omdat je er het futuristische Ciutat de les Arts i les Ciències (alles klinkt mooier in het Spaans!) kan terugvinden.

L’hemisferic

De Stad van de Kunst en de Wetenschappen is van de hand van de Spaanse architect Santiago Calatrava die in 1989 aan de bouw begon en hiervoor twee decennia nodig had. De ‘Stad’ bestaat uit zes gebouwen. De cinema ‘L’Hemisferic’, een grote stadstuin genaamd ‘L’Umbracle’, Het wetenschapsmuseum, een operagebouw, L’Oceanografic, het grootste aquarium van Europa, en Agora (een ontmoetingsplaats, niet open voor publiek).

L’umbracle

Het was extreem rustig bij deze top bezienswaardigheid (dankzij corona dus hé). We konden eenvoudig foto’s nemen zonder veel toeristen op. In de stadstuin zaten enkele mensen te lezen. De meeste gebouwen leken niet open. Het aquarium zou een aanrader zijn, maar is ook best duur en we hadden vooral zin om de gebouwen van buiten te bekijken.

Want de architectuur is redelijk speciaal en door alle geometrische vormen kan je leuke foto’s nemen. Aan de Valencia-letters waren we zelfs een hele tijd alleen…

Ik vind het altijd een beetje bizar als een stad bewust ergens speciale gebouwen gaat neerzetten om toeristen te lokken. Maar langs de andere kant vond ik het ook gewoon echt heel mooi om hier eens door te wandelen. Het contrast met het oude stadscentrum is groot. Het hele park is sowieso mooi onderhouden en het past wel in het concept van de Turiatuin.

Hoog tijd om wat verder het park te verkennen. We kwamen joggers tegen, mensen met buggy’s, fietsers, er zaten locals op het gras of een bankje een boek te lezen of te picknicken. Dit is echt het groene hart van de stad.

Op veel plekken loopt nog wat water door het park. Overblijfselen van de vroegere rivier?

De reisgids gaf aan om langs de ponte de las flores (de bloemenbrug) het park uit te gaan. De bloemenbrug viel echter immens tegen aangezien de bloemen waren afgesloten met ijzeren hekken. Bizar. Ook de bankjes mogen wel eens opnieuw geschilderd worden.

Ponte de las flores

We hadden er ondertussen een redelijk pittige wandeling opzitten en dus zochten we het avondeten dichter bij onze Airbnb. In Russafa, de opkomende wijk vol leuke koffiebarretje en eetplekjes, waren we op zoek naar lekkere paëlla (het gerecht van Valencia natuurlijk). Die vonden we bij Masusa, een kleine maar gezellige paëllabar in het hart van de wijk. Omdat de traditionele Valenciaanse paella met konijn en vis is (twee dingen die ik niet eet), bestelden we een veggie paella voor twee. En dat smaakte fameus!

Heb jij het wetenschapspark al eens bezocht? Ben jij fan van dit soort moderne architectuur?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Roemenië #5: Sighișoara

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Van het rurale dorpje Viscri was het maar een tweetal uur rijden tot in het dromerige Sighișoara. Een bekendere toeristische stop. Het oude Saksische stadscentrum is charmant en heel fotogeniek. Al in de 3de eeuw V.C. stond op deze heuvel een nederzetting. Je vindt er nog heel wat stukken van de oorspronkelijke middeleeuwse Saksische omwalling terug. Maar Sighisoara is toch vooral bekend als geboorteplaats van Vlad III, oftewel Dracula. Hij zou er in de 15de eeuw zijn geboren en Bram Stoker gebruikte hem als inspiratie voor zijn gelijknamige roman.

Het Saksische stadscentrum van Sighisoara is klein. Je hebt al snel alles gezien. De meeste toeristen kiezen daarom voor een stop van een halve dag (veel langer zal je niet nodig hebben om alles in je op te nemen) om dan verder te rijden. Dit zorgt er voor dat het centrum best druk kan zijn in de dag en dat het ’s avonds een pak rustiger is. Om die reden kozen wij net wel voor een overnachting hier. We kwamen al rond de middag aan zodat we een halve dag konden rond wandelen. De ochtend nadien zijn we dan meteen vertrokken naar de volgende stop.

Doordat we voldoende tijd konden spenderen in Sighisoara, hebben we elk straatje meerdere keren gezien met elke lichtinval. Ik neem je nu mee doorheen mijn foto’s en de bekendere plekken/bezienswaardigheden :).

Eén van de blikvangers is de klokkentoren. Gebouwd in de 14de eeuw als poorttoren van de stadsomwalling of citadel. Het dak heeft best opvallende kleuren en je ziet de toren vanuit elk mogelijk standpunt in het centrum. Je kan de toren ook beklimmen voor een uitzicht over de stad.

Ook op andere plekken in de citadel vind je meerdere stukken muur of kleinere wachttorentjes terug, restanten van de vroegere omwalling. Zeker een aanrader om de hele citadel even af te wandelen langs de oude muren. Dan krijg je een mooi zicht op het volledige centrum en word je regelmatig getrakteerd op een uitzicht op de rest van de stad.

Niet ver van de klokkentoren staat ook het befaamde geboortehuis van Vlad III. Het is knalgeel en je kan het niet missen want naast een hoop toeristen, vind je er ook van die typische toeristenwinkels en borden rond terug. Wij bezochten dit niet, en gingen richting de heuveltop.

De Scholierentrap is misschien wel de vreemdste attractie van het stadje. Het is een overdekte houten trap die de leerlingen nog elke dag gebruiken om naar school te gaan. Die school bevindt zich op het hoogste punt van de citadel. De scholierentrap heeft 175 treden en het is dus een stevige workout om aan de top te komen.

En op die heuveltop vind je niet alleen de school, maar ook een kerk en kerkhof. De 13de eeuwse kerk zou vanbinnen ook een pareltje zijn, maar er was een huwelijk bezig toen wij er waren. We bewonderden het gebouw dus enkel van buiten.

Het kerkhof is een echte oase van rust. Met een mooi uitzicht over het Transsylvanische landschap.

En dan heb nog je de Instagramwaardige gekleurde straatjes. In Sighisoara vind je meerdere straten met de typerende kleurrijke huisjes, maar het straatje op onderstaande foto is dé plek die je altijd terugvindt op Instagram. De kleuren zijn er lekker fel.

Sighisoara is ook zeker meer dan de citadel alleen. Je kan naar beneden wandelen tot in een meer hip straatje, waar ook een hele goede koffiebar bleek te schuilen (The bean). We aten er ook pizza bij El Forno, al vind ik dat nu niet per se een echte aanrader om je naartoe te sturen. We aten wel nog dessert in ons hotel met de toepasselijke naam Hotel Sighisoara en ik zou daar eten mocht ik er nog eens zijn.

Ik hield wel van al die middeleeuwse pracht, al heb je het ook wel snel gezien. Gelukkig was het er niet zo druk en zorgde de zon voor een mooie lichtinval op de foto’s. Het is zeker een stop die de moeite waard is, maar verwacht niet overdonderd te worden ofzo :).

Had jij al eens van Sighisoara gehoord?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #7: van Île de la cité naar places des  vosges

Parijs #7: van Île de la cité naar places des vosges

In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. We zijn alweer aanbeland aan de vierde dag en na een heuse uitstap naar Versailles, begon de vakantie wat te wegen. We deden het vandaag dus wat ‘rustiger’ aan (20.000 stappen ipv. 30.000 bedoelen we daar mee ^^) en kozen ervoor om twee wandelingen uit Time To Momo te combineren in het centrum van de stad. En zoals je al kon lezen begon die dag aan palais Du Luxembourg en bracht de wandeling ons op de middag in de studentenwijk van Quartier Latin. Volgende stop: Île de la cité.

Het Île de la cité is een eiland in de Seine waar de allereerste nederzetting in Parijs is gesticht. Het bestaat uit het Île aux vaches en Île Notre-Dame, waar de bekende kathedraal zich bevind. Ondertussen zijn beide eilanden met elkaar verbonden via een brug waar heel wat mensen zatten te chillen in de zon en een straatmuzikant piano speelde.

Een straatmuzikant zorgt voor sfeer op de brug waar mensen genieten in de zon.

De Notre-Dame is hét iconische gebouw op het Île de la cité.

Wij stopten bij Berthillon, het beroemdste ijssalon van Parijs. Met rumijs waar ook echt alcohol in zit, zo wist Leen me toch te vertellen. Ik hield het bij de zoetere smaken.
Foto @ditisleen

Hierna trokken we naar de Notre-Dame, waar enkele weken later de verwoestende brand zou toeslaan. We bezochten de kerk en ik schreef al eens een uitgebreid verslag over dat bezoek.

De kerk is momenteel gesloten en ik ben echt benieuwd naar wat ze er van gaan maken. Ik ben ook blij dat ik de ‘oude’ Notre-Dame nog heb kunnen bewonderen. Deze kerk is gesticht in de 11de eeuw en bevat glasramen uit de 14de eeuw. De kathedraal heeft nog opvallend veel Romaanse elementen, waardoor de rosettes.

Bon, we staken even de Seine over om de bekende boekenwinkel Shakespeare & Company te bezoeken. De droom van elke boekenliefhebber, alleen mag je er binnen jammer genoeg geen foto’s nemen.

Foto @ditisleen

Op het Île de la cité kan je nog enkele bekende gebouwen bezoeken zoals la conciergerie en de kerk Sainte-Chapelle, maar veel toeristen wandelen meteen door naar de bekende brug van Parijs: de pont Neuf. Wat er zo speciaal is aan die brug dat snap ik zelf niet helemaal, maar je moet er geweest zijn in Parijs, toch?

Uitzicht vanop Pont Neuf
Invader aan Pont Neuf

Hierna was het ons doel om de wijk Les halles et le Marais in te duiken, maar de vakantie begon door te wegen dus we deden het allemaal wat rustig aan. We zaten een tijd in de zon op een pleintje waar de jeugd petanque aan het spelen was. La vie à l’aise.

De eerste stop in Les Halles werd de kerk Saint-Eustache. Ik kende het gebouw niet, maar vond de kerk minstens even indrukwekkend als de Notre-Dame.

Saint Eustache werd gebouwd in een periode van ongeveer 100 jaar, tussen 1532 en 1637. Dit zorgde ervoor dat het bouwwerk de overgang van de gotiek naar de renaissance meemaakte. De kerk is gotisch in zijn basisstructuur, maar bevat ook meer uitbundige elementen. Binnen vind je in verschillende kapellen enkele kunstwerken, waaronder een religieuze triptiek van Keith Haring. Zeker het bezoeken waard, de toegang is gratis.

Les halles is een zeer levendige buurt, boordevol markten en winkels en gezellige pleintjes. Het bekendste gebouw is ongetwijfeld Centre Pompidou. Dit moderne kunstenmuseum kreeg bij opening in de jaren ’70 heel wat kritiek, maar is ondertussen een vaste waarde in het Parijse straatbeeld. Het museum zelf staat nog op het lijstje.

Bekende street art ‘Chuuut’ van Jef Aérosol op het plein aan Pompidou.

Wie toch op zoek is naar wat rust en stilte kan op zoek naar Jardin Anne Frank, achter het centre Pompidou. In dit parkje werd een stek van de kastanjeboom die Anne beschrijft in haar dagboek geplant.

Jardin Anne Frank

Van hieruit wandelden we in één rechte lijn naar het place des Vosges. Het wordt door velen het mooiste plein van Parijs genoemd en op een warme dag, zoals toen wij er waren, zit het er vol met jongeren op het gras van het rechthoekig plein, ingesloten door woonhuizen. Zowel kardinaal Richelieu als schrijver Victor Hugo woonden hier ooit. Je kan er even bekomen op één van de vele terrasjes.

Na een terrasje namen we de metro op la Place de la Bastille. Hier stond vroeger de beruchte gevangenis, maar die heeft plaatsgemaakt voor een operagebouw. Ondertussen is dit een groot verkeersplein met een gedenkzuil voor de Franse Revolutie.

En zo was het tijd voor de laatste avond in de lichtstad. Wij aten Mexicaanse taco’s bij Luz Verde, niet zo ver van onze AirBNB in Montmartre.

Wat is jouw favoriete wijk in Parijs?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Roemenië #4: Viscri

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Na onze stops in Peles Castle en Brasov, reden we door naar Viscri. Viscri is een Saksisch plattelandsdorpje in het hart van Transsylvanië dat ondertussen UNESCO erfgoed is. Het dorp heeft slechts enkele (niet geasfalteerde) straten en je ontdekt er dus nog het ‘oude’ leven. Je kan het dorp ook kennen omdat Prince Charles er een huis heeft gekocht. Sindsdien komt het wel eens wat vaker in het nieuws en is het nog meer in trek bij (Britse) toeristen.

In de hoofdstraat van het dorp, waar de dieren hun eigen ding kunnen doen.

Viscri is vaak een stop van toeristen omwille van de befaamde weerkerk (daarover straks meer), maar niet veel toeristen blijven er overnachten. Het lief en zijn familie zetten zich al sinds de jaren ’90 in voor Roemenië en hebben verschillende projecten gedaan in Viscri om de levensomstandigheden te verbeteren. Je kan dus spreken van een band met het dorpje en daarom bleven wij er wel wat langer. Ook om even wat rust in te bouwen in een al drukke roadtripweek.

Je rijdt Viscri binnen via een lange veldweg waarbij je doorheen een prachtig landschap cruist. Viscri is een authentiek dorpje met één klein winkeltje, een paar plekken om iets te drinken en vooral enkele gasthuizen die ook voor eten zorgen. Geen hotels dus. Wij sliepen bij Viscri 195.

Het blauwe huis van prince Charles

Het was al redelijk laat op de avond wanneer we aankwamen. We deden een eerste wandeling door het dorp. En namen ook wat extra rust. Tegen de avond gingen we weer naar buiten want één van de ’topattracties’ -om het met een lelijk woord te zeggen- is het naar huis wandelen van de koeien (’the cattle walk’).

Jawel, ’s morgens verlaten alle koeien het dorp naar hun weide en ’s avonds stappen ze zelf terug naar hun stal. De koeien weten heel goed hun weg en zijn daarop gedrild. Het is best grappig om te zien. De herder heeft er dus amper werk mee. De koeien zijn heel belangrijk voor de inkomsten van het dorp.

De volgende ochtend hadden we een paard en kar gehuurd om ermee de omgeving van het dorp te ontdekken. Viscri is eigenlijk een van oorsprong Saksisch dorp, maar net zoals in de rest van Transsylvanië vind je er een mix van Saksische en Roemeense inwoners. Daarnaast is er ook één straat waar de Roma leven. De meeste jongeren trekken vroeg weg uit het dorp, op zoek naar werkgelegenheid in Brasov of Boekarest, maar voor de Romajongeren lukt dat niet altijd. Eén van hen reed dus rond met paard en kar voor ons. We betaalden hiervoor 80 lei voor een uurtje.

Toerisme is sowieso de grootste inkomstenbron van het dorp. Er is onlangs een grotere parking aangelegd buiten het dorp waar de bussen toeristen kunnen uitstappen voor een bezoek aan het kerk. Vroeger moesten die door het dorp en dat zorgde voor wel wat overlast. Aan de bezoekers van de kerk alleen heeft het dorp niet per sé heel veel, dus als je er bent, wandel ook eens het dorp binnen en ga daar iets drinken ofzo. Of neem gewoon eens even de tijd om onderstaande landschappen in je op te nemen. Waar in België vind je nog zoveel open vlakte en natuurpracht?

Zicht op de weerkerk.
Het mooie Roemeense platteland.

Na ons ritje op de kar, wandelden we naar het hoogste punt van het dorp voor een bezoek aan de weerkerk. Een weerkerk is een Saksische kerk, vaak op een heuvel gebouwd, ter verdediging tegen de Ottomanen. Het diende als toevluchtsoord voor het hele dorp en dus zie je dat de kerk er op uitgerust is om slaapplekken te bieden aan volledige gezinnen. Je vindt vandaag de dag nog verschillende van deze kerken terug doorheen Transsylvanië. Die van Viscri is een van de mooist bewaarde exemplaren.

De buitenkant van de weerkerk in Viscri

Je bezoekt de binnenkant van de kerk voor 10 lei per persoon. Het is net een klein dorpje daarbinnen, met natuurlijk een kapel voor de misviering, uitkijktorens om de vijand te spotten en verschillende ruimtes om de dorpbewoners onderdak te geven.

Na ons bezoekje aan de kerk, wandelden we nog even door het dorp, alvorens opnieuw in te pakken. Onze volgende stop lag maar een beetje verderop: Sighisoara. Dat is voor een volgende keer.

Had jij al eens ooit van Viscri gehoord? Zie jij een bezoek aan Transsylvanië zitten?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Met de museumpas #7: James Ensorhuis in Oostende

Eind februari waren we een aantal dagen aan het zeetje en aangezien de wind nogal fel waaide in de nadagen van de storm besloten we naar Oostende te trekken en onze Museumpas nog eens boven te halen. In Oostende heb je de keuze uit twee musea: het Mu.Zee dat moderne kunst huisvest of het James Ensorhuis over de gelijknamige schilder. Het James Ensorhuis is nog maar een jaar terug open nadat het volledig vernieuwd werd en dus was ik wel heel benieuwd. We reserveerden twee tickets op een regenachtige donderdagvoormiddag.

Het museum bestaat uit verschillende onderdelen. De ingang bevindt zich in een voormalig hotel. De vroegere eigenaren waren vrienden van Ensor. Hier vind je op het gelijkvloers de eerste zal en kan je de trap nemen naar 5 belevingsruimten. Daarna breng je een bezoek aan het James Ensorhuis zelf, waar de schilder de laatste 17 jaar van zijn leven woonde. Ten slotte kan je ook nog naar een tijdelijke expo in één ruime zaal.

In een ticket (10 of 12 euro voor een volwassene, afhankelijk van in welke periode je gaat) zit een audiogids inbegrepen en je krijgt ook een code om de James Ensorwandeling te doen in Oostende. Daarvoor moeten wij nog eens terug.

Het museum focust erg op het leven van de schilder en diens band met de stad Oostende. Er hangen in het hele huis enkel reproducties van werken en geen echte werken, tenzij in de exporuimte. Zijn echte werken hangen namelijk verspreid over de hele wereld en enkele kan je in het Mu.Zee wat verderop bewonderen. Dat zorgt er ook voor dat je in elke ruimte foto’s mag nemen.

In de eerste zaal krijg je een introductie tot de schilder en staat een mooie maquette van het huis dat je gaat bezoeken. Het werk ‘baden in Oostende’ staat er centraal en vertelt meer over de badcultuur in het begin van de 19de eeuw.

Ik vond het fijn dat het museum echt wel interactie probeerde op te roepen. Er staan regelmatig schermen waar je kan op klikken of swipen. De meeste schilderijen hangen er als een soort animatie waarop zaken bewegen en er staan verschillende maquettes. Waaronder een grote die het atelier van James nabootste.

En toen was het tijd voor een bezoek aan het James Ensorhuis zelf. Hij erfde het gebouw na de dood van zijn kinderloze nonkel die er een souvenirwinkel uitbaatte, net als James’ moeder. James behield de winkel maar deed hem nooit meer open. Hij wijdde zijn tijd volledig aan het schilderen. Heel wat van de voorwerpen uit de winkel inspireerden hem voor zijn werken.

James verhuisde dus pas op latere leeftijd naar dit gebouw. De meeste van zijn topwerken zijn een beetje verderop in Oostende gemaakt. Ensor woonde in dit huis tot aan zijn dood met zijn trouwe huisknecht Gust, die er dan weer mocht blijven wonen tot aan zijn dood.

De mooiste ruimtes in het huis zijn het groene en blauwe salon met heel wat gekke voorwerpen en felle fleuren. Die mogen jullie zelf gaan ontdekken want ik durfde toch geen foto’s nemen omdat er iemand stond die ons goed in het oog hield :). Beneden bezochten we nog de tijdelijke expo Ensor vs. Klee met schetsen van beide kunstenaars die duidelijk parallellen bevatten.

Ik had op voorhand verwacht meer echte werken van Ensor te zien te krijgen, maar ik vond het ook wel eens leuk om iets te ontdekken over zijn leven en de stad Oostende. Het museum is niet zo groot, op een anderhalf uur sta je weer buiten, maar ik zou het zeker wel aanraden.

Een paar huizen verderop in de straat vind je trouwens een street art werk van Sozyone geïnspireerd op Ensors werk.

Heb jij het Ensorhuis al eens bezocht? Of een werk van hem ergens gezien?

Andere museumtips en uitstapjes in België:

Valencia #2: El Cabanyal, het strand en de haven

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

Na een eerste dag in Valencia waarin we vooral de wijk El Carmen verkenden tijdens een street art wandeling, stond vandaag een lange wandeling op het programma wat meer buiten het stadscentrum.

Startpunt: de oude visserswijk El Cabanyal, niet ver van het strand. We gingen er met de metro naar toe via lijn 5 (de groene lijn) en stapten af in Maritims Serrano.

Ook hier valt de straatkunst van vooral lokale kunstenaar Lemon op.

El Cabanyal is een charmante visserswijk die aan het heropwaarderen is. Maar dat loopt niet zonder slag of stoot. De wijk is in een soort politieke impasse beland waarbij de politiek ook al geopperd heeft om alles plat te leggen om er een toeristenbolwerk van te maken, maar daar is niet iedereen mee akkoord (gelukkig!) en dus gebeurt er al jaren niets.

Je merkt wel dat dit een armere, vervallen wijk is. Er hangt daardoor een echt local sfeertje. Zo wandelden we over een overdekte markt waar heel wat oudere dames hun inkopen aan het doen waren.

Tegelijk vind je er ook van die charmante kleine lage vissershuisjes, vaak betegeld met wat mozaïek. Als je hier ’s avonds komt zou je er ook heel wat lekkere lokale eetplekjes treffen.

El cabanyal geeft de sfeer weer van een ouder Valencia. Ik ben heel benieuwd om er ooit eens terug te keren om te ontdekken wat de tijd met deze wijk heeft gedaan. Want de toekomst is er dus nog heel onzeker politiek gezien.

Van El Cabanyal is het maar een korte wandeling naar het strand met de grote boulevard (of dijk zoals wij het hier in België zouden noemen). Het weer was echter niet denderend, er hing heel wat mist.

Valencia is één van die unieke bestemmingen waar je een citytrip en een strandvakantie kan combineren. Al was dat laatste midden maart nog niet zo’n optie. 🙂

Na een verplichte foto bij de Middellandse Zee, wandelden we de boulevard af richting de haven. Het was echt ontzettend rustig in dit deel van de stad. We kwamen amper mensen tegen.

Ook de haven was gekleed in de mist die dag. Er lagen een aantal grotere schepen en er waren mensen aan het kajakken in het kanaal.

Eén van de architecturele pareltjes in de haven is het opmerkelijke Veles e ventes, het symbool van de koninklijke jachthaven.

De horizontale ‘plafonds’ zorgen voor voldoende schaduw op de terrassen, vanwaar je een zicht hebt op de volledige jachthaven en het strand. Helemaal vanboven heb je een uitkijkpunt over het kanaal.

Van de haven begonnen we aan een serieuze wandeling richting het Turiapark. We passeerden hierbij heel wat lokale straten, maar verder was er weinig te zien. We ploften neer bij Al solito posto, niet ver van het park. Het is een heerlijke Italiaan waar je terecht kan voor een pizza of pasta met een goed glas wijn. Aanrader!

In de namiddag stond het bekende Ciutat de les Arts i les Ciències op het progamma, maar dat is voor de volgende keer.

Wat is jouw favoriete bestemming om het strand en een citytrip te combineren?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie

Parijs #6: Palais Luxembourg en Quartier Latin

In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. We zijn alweer aanbeland aan de vierde dag en na een heuse uitstap naar Versailles, begon de vakantie wat te wegen. We deden het vandaag dus wat ‘rustiger’ aan (20.000 stappen ipv. 30.000 bedoelen we daar mee ^^) en kozen ervoor om twee wandelingen uit Time To Momo te combineren in het centrum van de stad. En die zonovergoten dag startte aan het prachtige palais du Luxembourg.

Het palais du Luxembourg vind je in de prachtig jardin du Luxembourg en is gebouwd in de jaren 1600 in opdracht van Maria De Medici, gemalin van Henry IV. Het was na diens dood, Henry IV is vermoord door een radicale priester die vond dat hij de calvinisten te goed gezind was, dat Maria niet meer in het Louvre wou verblijven en dus maar dit bescheiden optrekje liet bouwen. Lang heeft ze er niet van kunnen genieten want Maria werd uiteindelijk verbannen door kardinaal Richelieu, die de touwtjes in handen had zolang Louis XIII nog niet oud genoeg was om te regeren. Tijdens de Franse Revolutie is het paleis even gebruikt als gevangenis. Vandaag is het eigendom van de Franse staat. Je kan het bij mijn weten niet bezoeken.

We zwierven wel een tijdje rond in de tuin, nadat we natuurlijk enkele typische foto’s namen voor het paleis in de ‘Luxembourg stoeltjes’. Het moet er zalig vertoeven zijn met een boek onder een lentezonnetje en ondertussen naar de voorbijgangers gapen. Ik denk dat dit wel eens een van mijn favoriete plekjes in Parijs kan zijn.

Foto @ditisleen

In de tuin vind je mooie marmeren beelden van enkele sterke vrouwelijke koninginnen en hertoginnen. Maria De Medici was een Florentijnse dus zie je heel wat Italiaanse invloeden terug in het paleis, de tuin, de beelden en de keuze van vrouwen die zo’n beeld hebben gekregen. Zo vond ik er Margaret Of Anjou, koningin van Engeland, en Valentina De Milan, hertogin van Orléans, terug.

Foto @ditisleen

Ok, ik ben enthousiast over deze plek, ik geef het toe. Vanaf de jardin du Luxembourg wandelden we richting pantheon. Een gigantisch gebouw op een verkeersplein. Oorspronkelijk bedoeld als een kerk is dit ondertussen een begraafplaats van heel wat Franse beroemdheden zoals Voltaire, Zola en Hugo.

Je kan het pantheon bezoeken tegen een kleine prijs, wij besloten niet naar binnen te gaan. Het was mooi weer en we hadden nog wat parken tegoed. Een beetje verborgen in een onopvallend straatje vonden we de Arènes de Lutèce. In de Romeinse tijd was dit een amfitheater en die vorm kan je nog steeds goed onderscheiden aan het ronde plein en de stenen trappen.

Op naar jardin des plantes. Dit is opnieuw een groot park met botanische tuinen, speeltuin, serres... Je vindt er ook het Muséum national d’Histoire naturelle. De serres kom je blijkbaar enkel binnen tegen betaling, dat is voor een volgende keer.

Vanaf de jardin des plantes stapten we de typische studentenwijk van Quartier Latin binnen. Het was voormiddag en dat gaf de kasseistraatjes een heel andere sfeer dan ’s avonds. De cafés zijn dicht, de studenten lagen waarschijnlijk nog te slapen (of aan het studeren, wie zal het zeggen?) en het was nog redelijk rustig in de straten.

Quartier Latin verwelkomt al sinds de 14de eeuw studenten. We aten een snelle pizza als lunch in een typisch studentenrestaurant (Leuven vibes!).

Typische pub, met the ‘white man’ van street artist Jérôme Mesnager 

Van hieruit begaven we ons kriskras door de vele straatjes op weg naar Île de la Cité en de Notre-Dame (daarover kon je hier al lezen), en die wandeling is voor een volgende post :).

Wat is jouw favoriete park in Parijs?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.