Close
(Noord)-Ierland #1: het centrum van Dublin

(Noord)-Ierland #1: het centrum van Dublin

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Uiteindelijk sliepen we twee nachten in Dublin en waren we er dus tweeënhalve dag, waarvan we ook een dag in Howth doorbrachten. Van de luchthaven geraak je makkelijk in de stad met de bus (lijn 784 of 782 afhankelijk van waar je wil afstappen). Je betaalt dan 10 euro per persoon.

Ons hotel was het Marlin Hotel aan St. Stephen’s Green. Het hotel was zeker in orde, maar de matras was absoluut niet goed voor onze rug. Ik zou er om die reden niet terug boeken. De locatie was wel goed.

We hebben dus vooral een eerste sneak peek gekregen van de stad Dublin en die deel ik graag met jullie. Er is nog veel meer te zien en te doen in de Ierse hoofdstad natuurlijk.

St. Stephen’s Green

Omdat we er vlakbij sliepen was St. Stephen’s Green één van de eerste plekken die we bezochten. Het is een rechthoekig park in Engelse stijl, dat ooit een executieplaats was en ook tijdens de Paasopstand van 1916 een belangrijke rol speelde. Nu is het een groene long in de stad.

Iveagh Gardens

Niet heel ver weg van St. Stephen’s Green vind je het iets kleinere en minder bekender park Iveagh Gardens. Ik had mij laten vertellen dat dit een nog mooier park was.

Met een mooie rozentuin, fonteinen, een waterval en een grote open grasvlakte is dit volledig omheinde park een favoriete lunchplek van locals – dat merkte je ook toen wij er waren en de zon volop scheen.

St. Patrick’s Cathedral

St. Patrick’s Cathedral is een Romaanse kerk gewijd aan de patroonheilige van Dublin – en bij uitbreiding van Ierland – Saint Patrick. De kerk ontstond in de 11de eeuw, maar was niet de enige. Vandaag is Dublin een stad met twee kathedralen – want ook de nabijgelegen Christ Church mag zich kathedraal noemen – en dat is best uniek.

St. Patrick’s is echter de bekendste en heeft een meer klassieke inrichting. Een leuk weetje is dat Jonathan Swift, de schrijver van Gulliver’s Travels, ooit decaan is geweest van de kerk.

Je betaalt 9 euro per persoon voor een bezoek. Je krijgt een audiogids waarvan ik de invulling niet geweldig vond (heel katholiek, wat natuurlijk past bij het nog altijd zeer gelovige Ierland). Het was er ook heel druk, veel drukker dan bij Christ Church. Maar de vloer in deze kerk vond ik echt prachtig en ook de Romaanse elementen waren helemaal mijn ding.

Christ Church Cathedral

Na Saint Patrick, wilden we dus ook een bezoek brengen aan de andere kathedraal. Ook deze kathedraal is gebouwd in de 11de eeuw, maar dan door de vikingen. Deze kerk staat dan ook in het hart van middeleeuws Dublin en is te herkennen aan de boog over de nabije straat. Zo wordt de kathedraal verbonden met het Dublinia museum dat meer vertelt over de overheersing van de vikingen.

Een bezoek kost 10,50 euro per persoon en ook hier krijg je een audiogids. Het was er veel rustiger. Op veel plekken in de kerk vind je de beeltenis van de Foxy Friars (twee vossen verkleed als monniken) – wat een symbool van deze kerk is geworden.

Naast de kerk, kan je ook de crypte bezoeken waar je voornamelijk een exemplaar van de Magna Carta kan bewonderen – het belangrijkste geschreven document uit de Engelse geschiedenis waarin de koning voor het eerst macht afgaf aan een geselecteerde groep van burgers. Christ Church deed dienst als decor voor series zoals The Tudors en Reign – daarvoor moet ik die dus nog eens terug bekijken.

Er zijn nog heel wat andere kerken in de stad, zo staat vlakbij Christ Church de St. Audoen in een mooi parkje – deze keer gingen we niet binnen.

Dublin Castle

Alleen kerken in Dublin? Think again. Zo kan je ook Dublin Castle verkennen. En dat is niet echt een traditioneel kasteel zoals de naam doet vermoeden. Eigenlijk is het een geheel van gebouwen dat lang het politieke hart vormde van het middeleeuwse Dublin, maar nu is opgesplitst tussen regeringsgebouwen en een museum.

Wij gingen nergens naar binnen. Op het binnenplein staat ook een grote stenen tijger – waar ik nog niet echt van heb kunnen afleiden waarom precies. Mij viel vooral de mooie gotische Royal Chapel op – die deed denken aan ons bezoekje aan Windsor Castle.

Vind je ook in de buurt van Dublin Castle: de Chester Beatty Library en een mooi park ervoor. Voor veel van de musea binnen zal ik nog eens moeten teruggaan.

Temple Bar

Op naar de befaamde Temple Bar dan maar. Ik had in mijn hoofd dat dit verschillende middeleeuwse straatjes waren met veel pubs en ambiance. Blijkt dat het toch vooral om één straat gaat, die evenwijdig loopt met de rivier Liffey en dat de ambiance zich vooral rond die ene pub Temple Bar voordoet. Dit vond ik dus wel een teleurstelling.

Gezelligheid vonden wij dan meer in bv. het graffitistraatje Love Lane en langs de rivier Liffey. Ook passeerden we de majestueuze City Hall.

De City Hall

Ha’ Penny Bridge

Steden aan een rivier zijn altijd fijn en hebben meestal wel één bekende brug. In Dublin is dat de Ha’Penny Bridge – een voetgangersbrug die je vroeger voor een halve penny mocht oversteken. Vandaag is oversteken gratis en is het over de koppen lopen. Witte bruggen zijn altijd moeilijk op de foto te zetten en ik vind deze eigenlijk niet zo speciaal. Nogal zeer fel versierd.

Op de tweede foto zie je de rivier Liffey met de koepel van de Four Courts, het gerechtshof.

Zoals je misschien merkt aan mijn tekst, voelde ik niet meteen de vibe met Dublin. Dat zou later wel wat beter worden, maar dit zijn de beelden van de eerste dag waar we dus vooral twee mooie kerken bezochten en verder proefden van het meest toeristische stuk van de stad. Ik kan er niet echt de vinger opleggen wat ik miste. Local leven en een beetje authenticiteit denk ik. We wandelden op een gegeven moment wel door een straat vol antiekwinkels met wat meer local pubs – maar omwille van de feestdag (het was 15 augustus) was veel gesloten.

Food en drinks

Eten is altijd belangrijk. Hierbij een lijstje met fijne plekjes die wij aandeden.

  • Ontbijten deden wij in de koffiebar Brew Lab speciality coffee – echt een leuke niet toeristische plek
  • Ook bij Shoe Lane coffee in Tara street is de koffie geweldig.
  • Wijn dronken bij we bij Sfuso, kan je zeker ook lunchen of bestel een tapasplank.
  • De echte aanrader is de Italiaanse pastaplek Sprezzatura, volledig uit het centrum. Je eet er versgemaakte pasta voor een tientje, dat laat budget over voor een dessert.
  • The ramen bar heeft een interessant lunchmenu van 15 euro met een kom ramen waarvan je de bodem niet kan zien.
  • The porthouse biedt Spaanse tapas, porto en wijn in een gezellige setting.
  • Pizzaplek PI heeft meerdere vestigingen, wij gingen naar die van George Street. Niet de goedkoopste pizza, maar wel hele lekkere.

Et voila, dat was een eerste portie Dublin. Ben jij er al eens geweest? Wat vond jij van de stad? Heb ik iets gemist?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Bilbao #4: daguitstap naar San Sebastian
cof

Bilbao #4: daguitstap naar San Sebastian

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Op dag drie stonden we vroeg op omdat we vandaag Bilbao even zouden verlaten richting San Sebastian. De culinaire badstad van het Baskenland die in het Baskisch nog zoveel mooier klinkt als Donostia. Ik ga eerlijk zijn, San Sebastian kende ik vooral van de clasica San Sebastian (dat is een wielerkoers), en stond niet echt op de bucketlist. Maar omdat we lang genoeg in Bilbao waren en op zoek gingen naar uitstappen, kwam deze stad overal naar voren als een aanrader. Tijd om het zelf te gaan ontdekken.

Van Bilbao naar San Sebastian

Hoe geraak je er vanuit Bilbao? De makkelijkste optie is de bus nemen. Dat klinkt stom, maar het gaat hier om reisbusvervoer tussen grote steden (denk Flixbus). De meeste bussen vertrekken vanuit het San Memes busstation. Dit station bevindt zich trouwens ondergronds – dat vind ik al een goede tip want wij moesten erg zoeken. We gingen een dag op voorhand al kaartjes kopen.

Wij kochten tickets bij de maatschappij Pesa (omdat die ook op Google Maps verscheen), een enkeltje kost 12,50 euro per persoon. Ongetwijfeld zijn er goedkopere alternatieven, maar deze bus rijdt elk uur heen en weer en dat gaf ons voldoende flexibiliteit voor de terugtocht.

We namen de bus al om 8u30, waardoor we rond 10u in hartje San Sebastian afstapten. De Time To Momo Bilbao bevat ook een wandeling voor San Sebastian en dat was de leidraad voor ons bezoek.

Bezienswaardigheden

De wandeling begint aan de Catedral del Buen Pastor. De toren van maar liefst 75 meter hoog zie je al van ver opdoemen. Het gebouw is gotisch en we konden maar heel even binnen piepen aangezien er een mis bezig was.

In het winkelcentrum van de stad passeerden we enkele versmarkten en we wandelden door het pittoreske park Gipuzkoa Plaza.

Volgende stop was het luxehotel Maria Cristina en het Teatro Victoria Eugenia die beiden uitkijken op de rivier. Het theater is de achtergrond voor het jaarlijkse filmfestival dat hier plaatsvindt en het hotel heeft al vele wereldsterren mogen verwelkomen.

We wandelden verder naar het uitkijkpunt over de eerste baai.

San Sebastian is naast een luxe badstad, ook een hemel voor surfliefhebbers. Het Zurriola strand is een van de plekken waar surfers zich thuisvoelen.

Zurriola baai

Tijd om het historische centrum in te trekken. Twee dingen hierover: het is echt mooi én het is klein en druk. Als in: heel druk. In augustus trekt half Spanje/Baskenland zelf op vakantie naar de zee. Het was er soms over de koppen lopen. En tegelijk sla je een hoek om en heerst er absolute rust. Vreemd gevoel dit.

Een van de meer vreemde gebouwen die er staat is de San Bizente Eliza kerk die je gratis kan binnenwandelen.

Niet veel verder doemt ook de Santa Maria Del Coro op met zijn barokke voorgevel. Omdat de kerk niet gratis te bezoeken is, was het er meteen rustiger. Toegang kost drie euro per persoon en je mag zoveel foto’s maken als je wilde. Dat zei de schattige oudere meneer toch tegen het lief die zijn camera om zijn nek droeg. ‘Photo ok’ mochten we een aantal keer aanhoren :).

De kerk zelf is niet zo bijzonder, maar je mag ook door een museum lopen met religieuze werken en moderne kunst door elkaar. En je kan met een lift naar een tijdelijke expositie boven gaan kijken.

Alle wegen in het historische centrum leiden naar het ayuntamiento (het stadhuis). Het was ooit een casino.

En daarmee waren we aan de wereldbekende Concha-baai. Al meerdere malen uitgeroepen tot het mooiste strand van Europa en ongetwijfeld ook al eens van de wereld. Er is een dijk die je kan volgen om heel de baai af te wandelen.

Er liggen bootjes op het water, het staat er vol strandstoelen en mensen liggen te zonnen in het zand. In het midden van de baai ligt het eiland Santa Clara. Ik kon het niet helpen maar kreeg een enorm Blankenberge gevoel. Ik hou van de zee, maar het strandleven is niet voor mij weggelegd. Ik bleef dus op de dijk en ondertussen stond de zon hoog te branden.

Na driekwart van de dijk kom je aan het palacio de Miramar. Vroeger een koninklijke residentie dat als vakantieverblijf werd gebruikt. Je kan er even uitrusten op een bankje met zicht op de baai.

Palacio de Miramar

Uiteindelijk kwamen we uit bij het einde van de baai aan het Peine del viento. Je kan hier nog ergens een kabellift nemen naar boven, waar ook een oud pretpark staat. Wij lieten het aan ons voorbij gaan.

Het terugwandelen naar het centrum stak wat tegen in de zon en ondertussen hadden we ook honger. Er is niet zoveel te eten aan de overkant. We ploften ergens neer in het historische centrum dat niet noemenswaardig genoeg is om te vermelden.

Om wat frisheid en rust op te zoeken besloten we het San Telmo museum te bezoeken. Dat is toevallig gratis op dinsdag (we waren er op een dinsdag) en kost de andere dagen 6 euro per persoon. En dat is de volle zes euro waard.

Het San Telmo museum gaat over de Baskische samenleving en cultuur en huist in een oud klooster uit de 16de eeuw.

Alleen al de moeite waard voor het gebouw. In de kerk hangen ook zeer speciale fresco’s van José María Sert.

Je leert er over folklore zoals de Baskische reuzen, en wat over de geschiedenis van de regio. Op de bovenste verdieping vind je Baskische kunst. Dit museum had voor mij alles: de combinatie van geschiedenis, architectuur en kunst. En rust in een drukke stad. Favorietje hier! Ik vond dit het beste museum dat we tijdens onze trip bezochten (sorry Guggenheim).

Na dit bezoek kwam stilaan de bus terug in zicht (wij namen die van 18u30), het plan was om in Bilbao te eten. Maar eerst nog tijd voor een ijsje bij Carlos Arribas. Aanrader! Van ijs kennen ze wel iets in het Baskenland, zo blijkt.

Wat vond ik nu eigenlijk van Donostia? Wel, ik heb wat gemengde gevoelens. Het is er – zeker in de zomer – zo toeristisch dat het me deed denken aan onze Vlaamse kust. De baai is mooi, daar niet van. Maar het is ook gewoon maar een strand – bomvol mensen. Het historische centrum is klein maar leuk. Je bent er snel doorheen. Het San Telmo museum vond ik echt wel de moeite.

Daarnaast heb je nog het culinaire: San Sebastian heeft het meest aantal sterrenrestaurants ter wereld en staat bekend om top pinxtosbars. Aangezien we er zelf amper hebben gegeten kan ik daar niet over oordelen.

Ik vond het fijn om er een dag te vertoeven, het was echt helemaal anders dan Bilbao. Maar ik hoef er ook niet meteen naar terug. De bus maakt het wel heel eenvoudig om er te raken, dus het is sowieso een ideale daguitstap vanuit Bilbao.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Firenze #2: in het spoor van de Medici’s

Firenze #2: in het spoor van de Medici’s

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Na een eerste dag in de San Frediano wijk trokken we nu iets meer naar het centrum. Meer bepaald richting San Lorenzo. En dat was ooit het terrein van de Medici’s, de bekendste Florentijnse bankiersfamilie. Met een woelige familiegeschiedenis. Ze kregen zelfs een eigen televisieserie (waarvan ik uiteraard fan ben!).

De San Lorenzo kerk

De San Lorenzo kerk, of zeg maar basiliek, was de familiekerk van de Medici’s. In de 15de eeuw werd deze gebouwd naar een ontwerp van Brunelleschi – dat is ook de ontwerper van de koepel van de Duomo. Zoals je ziet is de kerk nooit voltooid geweest. De voorgevel ontbreekt. Michelangelo himself heeft hier later nog wat ontwerpen voor gemaakt, maar ook die zijn nooit uitgevoerd.

Je kan de kerk tegen betaling bezoeken, maar wij hadden ons oog laten vallen op het gebouw aan de achterkant van de kerk (met aparte ingang): de Medici kappellen.

Cappelle Medicee

Langs buiten ziet het gebouw eruit als een enorme kerk met koepel. Maar eigenlijk is dit het mausoleum – het pantheon zeg maar – van de Medicifamilie. De kapellen zijn gebouwd door Cosimo II, dat is de latere tak van de familie die terug aan de macht raakte nadat de renaissance ten einde kwam en de Medici’s uit Firenze werden verdreven.

Je komt de kapellen binnen op het gelijkvloers waar je in een soort religieus museum terecht komt, maar de echte pracht en praal krijg je te zien als je de trap opgaat. Dan kom je in het praalgraf terecht, de cappella die Principe. Ik laat de foto’s even voor zichzelf spreken.

Het is een enorme marmeren zaal vol symbolen naar de medicifamilie en hun macht in Firenze. De tombes die je ziet zijn trouwens leeg. Het is nooit de bedoeling geweest om hier familieleden te begraven. Het is louter een praalgraf om mee te pronken, de echte graven vind je beneden en zijn net heel sober.

Na grondig de immensheid van het praalgraf in ons te hebben opgenomen liepen we verder naar de Sagrestia Nuova. Hier heeft Michelangelo voor de graftombe van de broers Lorenzo (Il Magnifico) en Guiliano De Medici gezorgd. De tombe werd gemaakt in opdracht van paus Leo X, een zoon van Lorenzo en één van de twee pausen die de Medicifamilie zou leveren.

Daarnaast vind je er ook zijn vier allegorische figuren: Dag, Nacht, Schemering en Dageraad.

Nacht (de vrouw) en dag (de man)

Schemering (de man) en dageraad (de vrouw)

Je bezoekt de Medici kappellen voor 9 euro per persoon. Ik vond het zeker de moeite, maar ik ben dan ook fan van de (geschiedenis van de) familie.

Palacio Medici Riccardi

Aan de overkant van de San Lorenzo basiliek en de Medici kappellen staat het Medici Riccardi paleis op een straathoek. Het heeft zijn naam gekregen dankzij de twee belangrijkste families die er hebben gewoond. De Medici’s woonden er tot 1540 waarna de Riccardi’s er hun intrek namen. Wij gingen voor 7 euro per persoon naar binnen.

Het binnenplein, de patio, kan je zeker ook herkennen uit de serie.

Beneden heb je een aantal kamers waar tijdelijke kunsttentoonstellingen lopen. Op de eerste verdieping bezoek je de paleiskamers. Hoogtepunt daar is de Cappella dei Magi. Een klein kamertje dat de huiskapel was en waarvan de muren vol zijn geschilderd met allegorieën en je de jonge Lorenzo De Medici – Il magnifico – herkent als een ware gouden prins op het paard. Ook deze kapel toont opnieuw de macht en het aanzien van de Medicifamilie. Zij waren de facto koningen.

Het is de kunstenaar Gozzoli die de Magi kapel versierde. Daarna passeerden we langs meer prachtige zalen waar levensgrote doeken aan de muren hangen.

Een andere hoogtepunt is de zaal Luca Giordano. Die doet denken aan de spiegelzaal in Versailles met veel bladgoud. Op het moment dat wij er waren was er ook een tentoonstelling van schilderijen van Giordano in de zaal, wat het wat moeilijker maakte om de grootsheid van de zaal in te schatten. Maar dan nog maakte het indruk. Het is de schilder Luca Giordano die op het plafond het werk ‘De apotheose van de tweede Medici dynastie’ schilderde. In opdracht van de Riccardi familie overigens.

Buiten ga je langs een mooi aangelegde citrustuin. Lang het buitenkant is het paleis best sober te noemen, maar ik vind dat wel een leuke stijl hebben.

En zo zijn we op drie belangrijke plekken geweest waar de Medici’s rondliepen van de 15de tot de 17de eeuw.

Ik vond het fijn om een halve dag ondergedompeld te worden in hun geschiedenis en zou zeker het paleis aanraden om te bezoeken omdat het voor ieder wat wils is. De kapellen zijn dan weer indrukwekkend. Zoveel geld dat in zo’n enorm bouwwerk is gegaan om de macht van één familie weer te geven.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Wat is jouw favoriete plek in Firenze?

Valencia #6: drie mooie parken
rhdr

Valencia #6: drie mooie parken

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren. Gelukkig zaten wij op een Airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

Op onze voorlaatste dag was de provincie Valencia in lockdown. Alle winkels, horeca, bezienswaardigheden en scholen bleven dicht. Later die dag zou Spanje een volledige lockdown aankondigen voor het hele land. We wisten dat dit in de lucht hing en hadden dus best wat stress over onze terugvlucht. Maar een hele dag op ons Airbnb appartement, dat zagen we niet zitten. En dus trokken we in de voormiddag met onze Time To Momo op pad naar wat we wel nog konden bekijken van de wijken die we nog niet hadden aangedaan. En zo deden we een lange wandeling langs drie zeer diverse parken. Die alledrie ook zonder lockdown de moeite zijn om eens te door te wandelen ;).

Jardins de la Glorieta



Om tot in de jardins de la Glorieta te komen, moet je eerst langs de Porta De La Mar. Een replica van een oude toegangspoort tot de stad midden op een drukke verkeersrotonde.


La Glorieta is eigenlijk een doodnormaal stadstuintje waarin locals hun hond uitlaten, of kinderen spelen. De blikvanger is echter een eeuwenoude monumentale ficus. We zaten een tijdje op een bankje onder deze boom mensen te kijken.

Van hieruit wandelden we opnieuw richting de Turia Gardens en namen we de brug richting de Jardins de Monforte.

Jardins de Turia

Jardins de Monforte



Van alle plekjes in Valencia is dit verborgen Engelse park misschien wel mijn favoriet. Er zijn zoveel mooie geheime hoeken. Met veel neoclassicistische elementen en standbeelden, pergola’s, een vijver, bloemperken…

We kwamen een Nederlands gezin tegen met twee tienerkinderen, die waarschijnlijk net als wij niet goed wisten hoe ze hun dag moesten spenderen. Locals lazen een boek op een bankje. En wij maakten van elke hoek een foto, terwijl de Spaanse zon bleef schijnen, covid or no covid.

Jardins del Real

Niet veel verder vind je een groter park. In de Jardins del real kunnen kinderen spelen tussen de fonteinen, neem je selfies met palmbomen, of bezoek je het Wetenschapsmuseum of het Museum der Schone Kunsten. Op dat laatste had ik mijn oog laten vallen tijdens de voorbereiding van deze reis, maar de deur was onherroepelijk gesloten.

We aten zelfgesmeerde pistolets in de schaduw bij een fonteintje met zicht op de koepel van het museum. We wandelden opnieuw terug over de Turiatuinen, de oude stille stad in. Het was niet alleen lockdown maar ook siesta dus er was letterlijk geen kat op straat.

Terug aan het Plaza de La Virgen gekomen speelde een eenzame straatmuzikant voor die paar verloren toeristen.

De namiddag spendeerden we met een boek op het balkon van ons appartement en veel contact met het thuisfront. ’s Avonds hebben we zelf gekookt en op onze laatste ochtend vertrokken we al heel vroeg naar de luchthaven om op alles voorbereid te zijn. Ons vliegtuig was het enige dat die dag naar België vertrok, dus in die zin hadden we veel meer geluk dan enkele andere mensen die op het vliegveld het huilen nabij waren.

Dit was mijn laatste verslagje over onze bewogen citytrip naar Valencia. Het is een prachtige stad en ik hoop er ooit nog eens te zijn in fijnere omstandigheden.

Staat Valencia bij jou op het lijstje?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Londen #17: blikvangers in Aldgate en The City
cof

Londen #17: blikvangers in Aldgate en The City

In juni 2022 trok ik nog eens naar mijn favoriete stad Londen. Omdat ik al wel vaker over de Britse hoofdstad heb verteld, focus ik voor deze trip in mijn verslagjes op de nieuwe dingen die ik er heb gedaan.

Deze keer verbleven we in Motel One Tower Hill, een Duitse keten die ook in Londen een hotel heeft. Ondertussen is het al veel duurder geworden, net als alles in Londen. Motel One heeft kleine kamers die in orde zijn. De echte troef is de locatie. Je bent op een tiental minuten stappen van Spitalfields en Brick Lane, op 1 minuut ligt de metrohalte Aldgate met een verbinding met de Circle line en in 5 minuten sta je aan The Tower Of Londen en dus ook Tower Bridge.

Het was al de tweede keer dat we verbleven in deze coté van Londen, maar blijkbaar heb ik nog nooit mijn favorieten van The City en Aldgate uit de doeken gedaan. The City is een superrijk zakendistrict met eigen wetten, terwijl in Aldgate en nog verder in East Londen het door de eeuwen heen armoede troef was. En nog steeds is het leven er hard. Twee uitersten zeg maar.

The Tower Of Londen moat

In juni 2021 vierde Queen Elizabeth II 70 jaar op de troon. Historic Royal Palaces, die o.a. instaan voor The Tower Of Londen, kwam op het idee om de brede slotgracht die rond het gebouw huist in ere te herstellen en het vol te planten met bloemen. Maar dus echt vol vol! Het concept heette Superbloom. Je kon een unieke wandeling boeken in de gracht. Als grote fan van The Tower liet ik me dat geen twee keer zeggen.

Het was ook een unieke kans om dicht bij de buitenmuren van The Tower zelf te komen.

Ook al waren we er in de tweede week van de opening waardoor de bloemen nog niet voldoende in bloei stonden, dat kon de pret niet bederven. Er was zelfs een heuse glijbaan aangelegd, er werd bijpassende muziek gespeeld en er stonden allerlei informatieborden over de slotgracht door de eeuwen heen. Zo werd deze gedraineerd wegens geuroverlast en kwam de gracht weer volledig onder water te staan in 1928 toen the Thames overstroomde.

Happy kiddo 🙂

The Tower Of Londen bezochten we zelf niet (dat deed ik al eerder, hier kan je dat verslag lezen). Vanaf dit jaar (2023) kan je ook de slotgracht bezoeken als deel van je ticket. En dus wil ik graag nog eens terug.

All Hallows by The Tower

Veel minder bekend dan The Tower is de All Hallows kerk vlakbij. Het is nochtans één van de oudste kerken van Londen. De kerk zou gesticht zijn in de 7de eeuw, maar er werden ook Romeinse opgravingen gevonden. De kerk ontsnapte nipt aan de grote brand in Londen van 1666. Vandaag kan je de All Hallows gratis bezoeken. Wij gingen binnen een kijkje nemen en ontdekten een minimuseum.

Het interieur van de kerk is niet zo speciaal, maar het wordt wel fascinerend wanneer je afdaalt naar het museum. Eerst kom je voorbij de Saksische muur uit de 7de eeuw, nadien passeer je langs de crypte, een verdoken kapel en dus ook de restanten uit de Romeinse tijd. In de crypte hoor je de metro iets verderop razen. Je waant je hierbinnen op een plek die niet op haar plaats lijkt in deze moderne tijd. All Hallows staat maar wat verdwaald naast die grote skyscapers verderop.

Soit aanrader voor op je Londenlijstje, want weinig bezoekers vinden de weg hiernaar en dat maakt het nog authentieker.

St. Dunstan in the East

Veel bekender is de ruïnekerk van St. Dunstan in the East. Toen ik er de eerste keer was in 2017, was het er vredig rustig. Vandaag staat dit plekje in elke reisgids of op elke blog en het was er dan ook druk. Deze kerktuin is een van de verborgen parken in the City. Nu ja, verborgen :).

De tuin is aangelegd in de ruïne van de St. Dunstan’s kerk die wel werd geraakt door de grote brand van Londen. Niet onherstelbaar, maar wanneer de blitzkrieg ook in 1941 nog langskwam, werd besloten om niet meer herop te bouwen. En nu is het dus een openbare ruimte waar locals en toeristen samen in de zon op een bankje zitten.

The garden at 120

Voor iedereen die de Sky Garden is vergeten boeken, blijkt The garden at 120 -ook in Fenchurch Street- een goed alternatief. Je kan gratis naar het groene dakterras (wel even langs security), waar je je tussen de enorme glazen flatgebouwen waant. Dit moet ook de moeite zijn tijdens de zonsondergang, daarvoor moet ik nog eens terug.

Postman’s Park

Nog een groene oase midden in The City: Postman’s park. Hier staat een monument opgedragen aan helden die zichzelf hebben opgeofferd. Mensen die dus zijn gestorven terwijl ze zelf iemand anders redden. Intrigerend.

Christchurch Greyfriars Church Garden

En de laatste verborgen tuin met nog een ruïnekerk in de hoofdrol is die van Greyfriars. Ook deze kerk viel prooi aan de grote brand, werd nadien weer opgebouwd door de architect Wren (net als St. Pauls), maar vernietigd tijdens de Blitz. Nu is het dus een openbare tuin en de bloemen zijn zo aangelegd dat ze de structuur van de originele kerk volgen.

Jack The Ripper Tour

Terug even naar Aldgate. Vroeger stond er een fameuze Romeinse stenen muur tussen The City and wat nu Aldgate is. En na een bepaald uur sloten de toegangspoorten. De armen woonden buiten de muren. En het is ook in deze buurt dat de beruchte seriemoordenaar Jack The Ripper zijn slachtoffers uitkoos.

Elke avond gaan er tientallen Jack The Ripper tours door. Wij kozen voor die van London with a local en hadden een sympathieke gids die vooral de verhalen van de 5 vrouwelijke slachtoffers uit de doeken deed. Wie Jack The Ripper echt was en waarom hij deze gruweldaden beging zullen we wellicht nooit weten. De wandeling duurde twee uur en ging van Tower Hill naar Spitalfields. Eigenlijk bleven we vooral wandelen rond ons hotel, wat dus blijkbaar midden in het moordgebied staat.

Ik vond de wandeling boeiend, maar lang. Het was veel uitleg en weinig wandelen (omdat de plekken niet zo ver uit elkaar lagen).

En zo, dat waren voorlopig mijn favoriete plekken in the city en Aldgate.

Heb jij een favoriete buurt in Londen?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Bilbao #3: Indautxu met het museo de Bellas Artes
cof

Bilbao #3: Indautxu met het museo de Bellas Artes

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Bilbao bleek een gevarieerde stad met een nog authentieke Spaanse vibe, en toch ook anders dan het zuiden van dat land. De Basken hebben zo hun eigen tradities en gewoontes. Er is een heel moderne wijk rond het Guggenheim en een ouder stadscentrum, genaamd Casco Viejo. Daarnaast zijn er nog heel wat leuke plekken en musea. Ik doe wijk per wijk verslag.

Vandaag aan de beurt: het moderne Indautxu, het hart van de stad. Met brede boulevards, pleinen en ook een groot park dat een topmuseum huisvest. Genoeg te verkennen dus. We sliepen in deze wijk en passeerden deze plekken meermaals.

De wat oudere modernistische gevel van het Azkuna Zentroa

Maar het duurde tot op de voorlaatste dag voor we een van de meest speciale gebouwen van de wijk binnenstapten: het Azkuna Zentroa. Dit gebouw dateert van begin 20ste eeuw, maar raakte in verval en is daarna weer opgeknapt. Om die reden is het een architecturale mix van de originele modernistische gevel en moderne architectuur binnenin.

Inkomhal met wisselend kunstwerk

Het is vandaag een cultureel centrum met een mooie grote bibliotheek, een cinemazaal, restaurants en winkeltjes. Als je binnenkomt hangt er meteen een groot kunstwerk in het midden van de hal. Daarnaast valt op dat het middelste deel van het gebouw op grote speelse pilaren staat.

We liepen er wel even rond, ook in de bibliotheek. En zagen pas helemaal op het einde dat er ook een lift was om naar het dak te gaan. Van daaruit heb je nog een leuk uitzicht op het plein voor het gebouw en de stad.

Uitzicht vanaf het dak

Na dit cultuurcentrum, kan je via het Teatro Campos Eliseos met zijn speciale voorgevel doorwandelen naar het treinstation Abando. Deze stop stond niet de reisgids maar had ik op verschillende blogs zien passeren. In de vertrekhal van de treinen zou namelijk een grote glas-in-lood schildering te zien zijn. En die stelde niet teleur.

Glas-in-lood raam treinstation Abando

De glasschildering verwijst naar de verschillende ambachten van het Baskenland en ook de kathedraal van de patroonheilige van de stad, Begona, is erop te zien.

Van hieruit trokken we naar het centrale plein van de stad. Het Playa Federico Moyua is een elipsvormig plein met in het midden een verkeersvrij hart en een fontein uit de jaren ’40.

Op de achtergrond zie je het Palacio de Chavarri

Rond dit plein vind je ook de typische glazen metro in- en uitgangen die iets weghebben van slakken. Ik vergat er een foto van te nemen. De Time To Momo raadde nog aan om te passeren langs Casa Montero. Een huis dat aan Gaudi doet denken, maar niet van zijn hand is.

Het parque de Dona Casilda Iturrizar is de groene long van de stad. Het werd ooit geschonken aan Bilbao door Dona Casilda. Het is een aangelegd park in Engelse stijl met vijvers, fonteinen, bomen en zuiltjes. De ideale plek om even uit te rusten in de schaduw, een boek te lezen of voor een picknick.

Aan de rand van het park vind je het museo de bellas artes de Bilbao. Dit Schone Kunsten museum heeft zowel moderne als klassieke kunst onder zijn dak en is het vierde grootste kunstenmuseum van Spanje heb ik me laten vertellen. Met vooral werken van Spaanse kunstenaars zoals El Greco, Murillo en Goya. Maar je vindt er ook Van Dyck, Ruisdael en Bacon.

Ik moet eerlijk toegeven dat ik verrast werd door dit museum. Mooie grote open zalen met niet te veel werken. De meeste zalen mixten moderne en klassieke werken wat voor een speciaal effect zorgde. Er zijn ook wat zalen met installaties. En enkele tijdelijke collecties in een ander stuk van het gebouw. We bekeken alles en waren ongeveer anderhalf uur zoet. Het is dus niet zo groot, maar we gingen in de namiddag tijdens de lunchperiode en het was er echt heel rustig.

Toegang kost 7 euro per persoon en dat is zeker de moeite waard. In vergelijking met de immense drukte in het Guggenheim dat we enkele dagen later aandeden, was dit museum een oase aan rust. Dit wordt door heel wat toeristen onterecht overgeslagen.

Hoewel Indautxu dus niet de historische charme heeft van Casco Viejo valt er voor cultuurliefhebbers heel wat te rapen of je kan gaan chillen in het park. Voetbalfans kunnen vanaf het park nog even doorlopen tot aan het San Memes stadion. Met kinderen kan je naar het scheepvaartmuseum. Voor ieder wat wils dus.

In welke stad ben jij al eens verrast door de minder bekende plekken?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Valencia #5: ciutat vella deel 2 en de kathedraal
cof

Valencia #5: ciutat vella deel 2 en de kathedraal

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren. Gelukkig zaten wij op een Airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

De Sixtijnse kapel van Valencia

De vorige keer nam ik jullie mee op deel 1 van onze tocht door de oude stad. Na de lunch werd onze aandacht getrokken door een kerk niet veel verder in de straat. De mensen wenkten ons naar binnen en begonnen meteen heel wat uitleg te geven. Zij hadden namelijk al door dat ze hun deuren gingen moeten sluiten door corona en waren de wanhoop een beetje nabij. Het begon ons te dagen dat er iets serieus aan de hand van. We namen het aanbod van de mensen aan en bezochten de St-Nicolaas kerk. Binnen mochten we geen foto’s nemen, we kregen wel een goede audiogids waardoor we al snel een klein uur zoet waren. We betaalden 7 euro p.p. en daarmee mag je ook het zijdemuseum en nog een andere kerk binnen.

St. Nicolaas is een barokke kerk en wordt blijkbaar de Sixtijnse kapel van Valencia genoemd. Dat wisten wij niet en dus viel onze mond open toen we de kerk binnen kwamen en het beschilderde plafond zagen. Ik ben ontzettend blij dat we dit hebben meegepikt.

Nadien was het plan om eerst het centro del carmen (een moderne kunstengalerij met een leuke binnentuin) te bezoeken. De deur van het centrum van Carmen vonden we niet (gesloten – later werd duidelijk dat dit kwam door corona). We vonden wel onderstaand street art werk. Een kattenhuisje.

Volgende stop: torres de serranos. De andere stadspoort die mooi bewaard is gebleven. Omdat we in de voormiddag al de torres de quart hadden bezocht, gingen we deze keer niet naar binnen, maar mijn hart maakte wel alweer een sprongetje bij deze torenpracht.

Torres de serranos

Plaza de la virgen, kathedraal en miguelete

Op naar het plaza de la virgen, het hoofdplein van de oude stad waar je de kathedraal kan vinden.

Plaza de la virgen

De kathedraal van Valencia werd gebouwd in de 13de eeuw en is zoals vele kerken in Spanje gevestigd op de resten van een oude moskee. De kerk bevat verschillende bouwstijlen die er doorheen de eeuwen aan zijn toegevoegd. Je betaalt 8 euro om de kerk binnen te mogen en je krijgt een audiogids. De toren of miguelete kan je apart beklimmen voor 2 euro.

Wij begonnen met de kerk, die vanbinnen best sober oogt, maar wel heel groot is. De kathedraal is ook bekend als bewaarplaats van de Heilige graal die je ook kan gaan bekijken. In een van kapellen vind je schilderijen van Goya. Er huist ook een museum van kerkschatten, maar dat hebben we ons aan voorbij laten gaan.

De miguelete of klokkentoren werd in de 15de eeuw gebouwd en is 51 meter hoog. Het aantal trappen viel zeer goed mee en er zijn verkeerslichten bovenaan om aan te duiden of je naar beneden kan (want het is uiteraard éénrichtingsverkeer). Bovenaan vind je een grote klok en kan je genieten van het uitzicht.

Uitzicht vanaf de miguelete

Sluitingen, een rond plein en het smalste huis

Na de beklimming hadden we wel een ijsje verdiend. We stopten bij Helados Llinaros op het plein voor de kathedraal. We vertrokken met een akelig gevoel in onze maag richting de zijdehallen of La lonja de seda. En wat we vreesden gebeurde: gesloten wegens covid. Ook de kerk aan de overkant ging voor onze ogen dicht.

We besloten de laatste stops op de route van onze reisgids toch nog aan te doen. Het plaza redonda ligt een beetje verscholen, maar is meteen te herkennen aan zijn ronde vorm. Er staan normaal allerlei kleine kraampjes die nu ook weg of dicht waren. Het is een pittoresk pleintje.

Op naar het smalste huis van de stad: la estrecha. Je moet even goed kijken maar dan zie je kleine roze voorgevel opdoemen. Net breed genoeg voor een raam.

Op naar het grote plein plaza de la ayuntamiento waar nu nog enkele poppen van Las Fallas stonden. Heel wat mooie gebouwen omringen het plein, maar je springt best even binnen bij het postkantoor, of correos. Het ziet er langs buiten saai uit, maar binnen vind je een modernistisch meesterwerk van een zekere Navarro, gebouwd in 1923.

Achter het gemeenteplein begint de winkelstraat. Wij doken nog de Desigual binnen, maar werden er niet veel later buitengezet. De provincie Valencia had besloten in lockdown te gaan. Vanaf morgen, maar vele winkels deden onmiddellijk hun deuren dicht.

Fallaspop op het Plaza de la ayuntamiento

We wandelen terug naar onze Airbnb in de wijk Rufaza en vonden ’s avonds nog een plekje bij tapasbar Mamalu Rufaza. Vele andere horecazaken bleven gesloten. En zo was er weer een eind gekomen aan een dagje Valencia en bevonden we ons in een land in lockdown. Op onze voorlaatste dag zouden we nog een grote parkenwandeling maken, daarover vertel ik je later meer.

Ben jij al eens in Valencia geweest?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Firenze #1: Santa Maria Novella en San Frediano

Firenze #1: Santa Maria Novella en San Frediano

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Op de eerste dag vlogen we natuurlijk naar Italië. Waarna we heel eenvoudig met de tram van het mini-vliegveld van Firenze naar het centrum van de stad reden. We sliepen in een gezellige Airbnb in het San Frediano district aan de overkant van de Arno. En daarom besloten we deze wijk als eerste te verkennen.

Starten deden we met een lunch bij RAW Vegan Firenze, meer hipster dan dit vind je het niet. Als dessert een eerste portie gelato bij La Carraia aan de gelijknamige brug. En jawel, al meteen een aanrader, heel lekker ijs!

Santa Maria De Novella

De wandeling van de dag startte op het plein voor de Santa Maria De Novella. Dit is een van de grote basilieken van de stad en ook de oudste. Met een voorgevel in wit en groen marmer die er later is voorgezet is dit meteen een toonbeeld van de renaissance.

Wij betaalden 7,5 euro per persoon om de kerk binnen te mogen en hadden geen idee hoe groot het binnen was.

De kerk is niet van top tot teen beschilderd, typisch voor een eerder sobere Dominicaanse kerk. Het interieur is gotisch en het is vooral het zwart-witte patroon dat opvalt. Het topwerk is de ‘Trinity’ (De heilige drievuldigheid) van Masaccio dat geschilderd is op een zijmuur. Daarnaast zijn er verschillende zijkapellen.

Wat we niet wisten is dat je naast de kerk ook een museum en een klooster kan inwandelen. Zo stonden we plots in een patio/kloostertuin waarvan de muren beschilderd waren met fresco’s. En het was er heerlijk rustig toen wij er waren.

We liepen er wel een tijdje rond. Binnen zijn nog een aantal zalen met religieuze objecten en schilderijen. Maar het was toch vooral het klooster dat onze aandacht vasthield.

Meteen een fijne kennismaking met wat Firenze te bieden heeft: kerken en fresco’s. Later zou blijken dat dit mijn favoriete kerk is die we bezocht hebben. Aanrader dus.

Niet veel verder zit de bekendste apotheek van de stad, ook Santa Maria Novella genaamd, maar daar stond een rij aan te schuiven om binnen te mogen. Dit is dus eerder attractie geworden en we lieten het aan ons voorbij gaan.

Chiesa di Ognissanti

We stapten verder richting de Arno naar een volgende kerk. De Chiesa di Ognissanti, kerk van Allerheiligen, stamt uit de 13de eeuw en zet de toon van de barok in Firenze. Tijdens de Italiaanse renaissance was dit de familiekerk van de Vespuccifamilie. En daarom ligt o.a. de ontdekkingsreiziger Amerigo Vespucci er begraven.

De kerk is echter vooral bekend omdat ook Sandro Botticelli er zijn laatste rustplaats vindt. En dat is niet toevallig: zijn muze Simonetta Vespucci – die meer dan waarschijnlijk model stond voor ‘De geboorte van Venus’, stierf jong en kreeg er een graf. Botticelli ligt bijna letterlijk aan haar voeten begraven, op zijn wens. Inspiratiebron of tragisch liefdesverhaal, wie zal het zeggen?

In de kerk vind je ook een fresco van Botticelli. Maar even indrukwekkend is ‘Het laatste avondmaal’ van Ghirlandaio. Je kan la chiesa de Ognissanti gratis bezoeken.

Uitblazen aan de stadspoort

Van hieruit staken we de Arno over naar San Frediano. We wandelden richting de oude stadspoort, en ploften neer voor een eerste goed glas wijn en Aperol bij Santarosa Bistrot. Een heerlijke bar annex koffieplek in een park.

De porta de San Frediano is een 13de eeuwse stadspoort met deuren van 13 meter hoog. Je ziet er nog de koperen ringen hangen waaraan vroeger de paarden werden vastgemaakt.

Cappella Brancacci

Hierna wilden we nog graag langs de San Frediano in Castello kerk met zijn niet afgewerkte voorgevel en koepeltje, maar hoewel die zou opengaan ’s avonds hebben wij er een tijdje gestaan zonder succes. Italianen en hun openingsuren…

San Frediano in Castello

Wat verderop vind je op een tof plein de cappella Brancacci, die deel zijn van de Basilica di Santa Maria del Carmine. De kapellen zijn beschilderd met fresco’s van Massaccio uit de vroege renaissance en zouden heel erg de moeite zijn. De eerste keer dat we er passeerden waren de kapellen niet open, de tweede keer waren ze volgeboekt. Reserveer dus op voorhand je tickets voor deze. Ik wil er graag naartoe een volgende keer.

Heerlijk dineren bij Tamero

Voor het avondeten trokken bij naar pastabar Tamero op het nabijgelegen Piazza Santo Spirito. Je eet hier verse pasta bv. de traditionele cacio e pepe of gnocchi met truffel. Ook de pizza zag er lekker uit en de wijn was zeer goed. Aanrader!

En zo was de eerste geslaagde dag in Firenze een feit. De samenvatting? Veel kerken, leuke straatjes en lekker eten. In San Frediano proef je van het typische Italiaanse sfeertje zonder het massatoerisme van het centrum van Firenze.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Bilbao #2: 13 eettips en alles over pintxos
nfd

Bilbao #2: 13 eettips en alles over pintxos

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Bilbao bleek een gevarieerde stad met een nog authentiek Spaanse vibe, en toch ook anders dan het zuiden van dat land. De Basken hebben zo hun eigen tradities en gewoontes. Er is een heel moderne wijk rond het Guggenheim en een ouder stadscentrum, genaamd Casco Viejo. Daarnaast zijn er nog heel wat leuke plekken en musea. Ik doe wijk per wijk verslag. Maar vandaag geef ik jullie tips om zeker geen honger te leiden. Wat in een stad als Bilbao met een overload aan leuke bars en eetplekken sowieso een moeilijke opgave zou zijn.

Pintxos?

Vorige keer konden jullie al heel wat lezen over het oude centrum Casco Viejo. Maar daarin had ik het ook heel erg over de pintxoscultuur. En dat leek me een leuke om wat dieper op in te zoomen.

Pinxtos zijn de Baskische variant van de Spaanse tapas. Het enige verschil is dat ze bijna altijd op een stuk stokbrood worden aangeboden met vaak een tandenstoker/prikker erop. Je bewaart de prikkers en het aantal op het einde van de avond bepaalt de rekening. Pintxos zijn zeer goedkoop, ze kosten gemiddeld tussen de 1 à 3 euro per stuk. Basken doen meerdere pintxosbarretjes aan op een avond. Het is voor hen not done om een hele avond op dezelfde plek te blijven zitten.

Bar Irrintzi

Het idee is dat in je in de wilde weg hapjes aanduidt. Wat voor een toerist natuurlijk best moeilijk is want je hebt geen idee wat erin zit. Soms vind je barretjes met in het Spaans de naam erbij geschreven. Maar het is dus wel wat gokken. Omdat Bilbao dichtbij de zee ligt, zijn er heel wat pintxos met vis en inktvis. Maar ook de typische Spaanse ham zie je opduiken en daarnaast zowat alles wat je in een (kaas)kroket kan draaien.

Pintxos mix bij Negroso

En bij die pintxos drinken Basken een goed glas wijn, bv. de lokale Txakoli (uitgesproken tsjakoolie). Ik proefde meerdere keren deze witte wijn en ik moet zeggen dat die smaakte (zeker voor nog geen 2 euro per goedgevuld glas).

De meeste pinxtosbars vind je in Casco Viejo. Voornamelijk op of rond het Plaza Nueva. Wij kunnen deze alvast aanraden:

  • Bar Irrintzi: dikke aanrader aangezien hier niet alleen bordjes staan bij de tapas, maar ze ook de pintxos kort even opwarmen en heel vriendelijk zijn. Hun selectie aan pintxos is vooral wat origineler, noem het hapjes met een twist. En het aanbod varieert avond na avond. Lekkere txakoli hier ook.
  • Negroso op het Plaza Nueva: de enige plek waar we op onze eerste avond een zitplek vonden en waar we dus kennismaakten met deze specialiteit.
  • Bertoko Berria op het Plaza Nueva: veel kleinere keuze aan hapjes, maar ondertussen waren we het al gewend. Ik had het gevoel dat ze hier grote porties hadden voor een kleine prijs. En weer die lekkere wijn natuurlijk.
  • Café Iruna: een bekende plek voor pintxos buiten Casco Viejo. Zij staan bekend om hun lamsspies, die we niet hebben kunnen proeven. We genoten wel van het prachtige interieur in mujedarstijl (tegeltjes!).

Voor de vegetariërs en vegans onder ons: je vervalt al snel in een aanbod aan kaaskroketten, falafel of bruscetta-achtige dingen met tomaat. Maar wij zijn nu wel niet bewust op zoek gegaan naar bars die een groot veggie-aanbod hadden. Er was sowieso een overaanbod aan vishapjes waardoor het soms voor ons al een uitdaging was om enkel vlees en veggie te vinden.

Soit, ik had op voorhand wat schrik voor deze eetcultuur. Maar we hebben echt lekker en goedkoop gegeten in een vaak gezellige barsfeer. Ik zou zo weer een avond aan de pintxos en txakoli willen.

9 andere eetplekken

Voor wie graag eens iets anders wil dan pintxos, geef ik graag nog een aantal tips mee. Hou er rekening mee dat Basken vooral in de latere namiddag (tussen 14u en 16u) uitgebreid lunchen in dit soort plekken en ’s avonds aan de pintxos gaan.

Pacifico: hier eet je fusion (denk Aziatisch, Amerikaans en Spaans door elkaar) voor een zacht prijsje.

De boca Madre: een gezellige en originele Mexicaan die enkel ’s middags open is. Goedkope lunchmenu’s ook.

Het lekkerste brood, de beste koffiekoeken en de Baskische specialiteit Karolina. – een soort gigantische toren van meringue met chocolade en advocaat op- vind je bij Pasteleria Don Manuel. Onderschat zo’n Karolina niet qua hoeveelheid ;).

De Karolina van Don Manuel

Naast De Boca Madre zit de hippe burgertent La Brasa Canalla. Met een goede portie frieten als voorgerecht (ze serveren geen frieten standaard bij de burger, ik denk dat dat een cultureel ding is?) had ik al genoeg.

Colombo: voor wie wat meer klassieke kost (denk pasta’s of vlees met aardappelen) wil eten in de buurt van het museum voor Schone Kunsten. Zat goed vol toen wij er waren.

Ontbijten kan bij Cinnamon Coffee en Food Lab. Een typische hipster koffiebar maar met een Spaanse sfeer.

Wij aten in de namiddag heerlijke taart bij Sua San in de buurt van het Guggenheim, maar die keken ons daar raar aan. Want wie eet er nu taart in de namiddag? Voor hen is dat ontbijt. Dus ik zou dit adresje ook zeker voor ontbijt durven opschrijven én voor de lunch maar dan niet achter taart vragen :D. Hun lunchmenu’s zagen er heerlijk uit (ook een goede optie voor veggie/vegan cuisine).

Een plek om te reserveren: pizza bij Coppola. Hipsterpizza aan Belgische prijzen maar wel heel veel keuze. De pizza wordt voor je neus gebakken en had een dunne korst.

Het beste ijs van Bilbao en omstreken vind je bij Gelati, gelati. Het ziet er heel toeristisch en kitsch uit. Maar ze hebben echt honderden originele smaken en geven grote porties. En dat ijs is gewoon echt hemels. Alleen al voor deze ijsjes zou ik willen terugkeren naar Bilbao.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Met de Museumpas #10: eindelijk naar het KMSKA
cof

Met de Museumpas #10: eindelijk naar het KMSKA

Na een intensieve verhuisperiode was het dan eindelijk zo ver: een eerste weekend dat we gewoon eens iets leuks konden doen. Het was ook een verlengd weekend én mijn lief zijn verjaardag. Dus tijd om onze Museumpas nog eens boven te halen (en in mijn geval zelfs te vernieuwen 😅). Ze gaven eerst een hele dag regen dus plande ik activiteiten binnen en koos ik voor een dagje Antwerpen. Met dan eindelijk eens een bezoek aan het grootste kunstenmuseum van het land.

Het KMSKA – kort voor Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen – ging in het najaar van 2022 weer open na jaren van restauratie. Dat zorgde voor een heuse mediacampagne en een stormloop op tickets. Toen wij in het najaar naar Antwerpen gingen, planden we dan ook tactisch een bezoek aan het MAS om niet in die drukte te verzeilen.

Ondertussen zijn we een aantal maanden verder en is de storm gaan liggen. We boekten een ticket op een vrijdagvoormiddag (die van het Hemelvaartsweekend) en konden zo meteen naar binnen.

Het KSMKA bestaat vandaag uit enkele ‘oude zalen’ en een heel nieuw museumstuk. De kunstwerken van ‘oude meesters’ zijn te vinden in het oude gedeelte op de tweede verdieping. De ‘moderne meesters’ vind je in de nieuwe zalen, al is er ook soms bewust een mix gemaakt van de twee.

Op de eerste verdieping vind je een uitgebreide – ahum de grootste – collectie van werken van James Ensor. Door ons bezoek aan het James Ensorhuis had ik hier wel wat achtergrond in en vond ik het fijn om de werken eens te bekijken.

In het museum zie je regelmatig rariteiten, zoals de neus in de foto hierboven. In enkele zalen proberen ze bewust interactie aan te gaan met VR-brillen en projecties bv. Er is ook een kinderroute, wat soms wel zorgde voor wat lawaai in bepaalde zalen – maar soit. Het was er eigenlijk betrekkelijk rustig en dat vind ik wel belangrijk in een museum.

Na Ensor, was het tijd voor de klassiekere kunst in het gerestaureerde gedeelte. Met een heleboel werken van Rubens, maar ook Van Dyck, Massijs, Memling, Rodin, Meunier, Magritte… Ik spotte twee Artemisia Gentileschi’s – waar we in Firenze nog naar op zoek waren en die ze momenteel in bruikleen hebben – en het ‘Mary Tudor’ schilderij van Hans Ewouts. Er hangt veel kunst, ik probeer dan ook op enkele werken te focussen.

Moderne kunst ontbreekt zeker niet met o.a. enkele werken van Schmalzigaug, een Dali, nog meer Ensor, Rik Wouters, Permeke…

Naar de derde en vierde verdieping raak je met de befaamde ‘Stairway to heaven’. Op het derde vind je het prentenkabinet en kleine beeldhouwwerken. Op de bovenste verdieping voornamelijk moderne kunst, met hier en daar een ouder werk in een zeer moderne setting met al dat wit.

We waren een dikke twee uur zoet met alles op een gezapig tempo te bekijken. En alles bekijken – dat is onmogelijk hé. Je moet keuzes maken bij welk werk je wel of niet blijft stilstaan. Zo heb ik bv. niet speciaal veel met Rubens (is dit nu heiligschennis? :D), en koos ik daarom voor de iets kleinere werken in het oudere gedeelte. Aangezien de collectie vermoedelijk wel wat zal roteren en er tijdelijke expo’s zijn, vormt dat het perfecte excuus om regelmatig terug te gaan.

Het KMSKA doet de naam ‘museumbeleving’ alle eer aan. Het is een prachtig kunstenmuseum, zo eentje dat ik in het buitenland graag bezoek (sommige zalen gaven mij National Gallery vibes). En nu hebben we dit gewoon weer terug in België.

Een ticket kost 20 euro, wat prijzig is voor een museum in België, maar dan heb je ook wel wat. Bezoek je vaker een museum, dan is een Museumpas zeker aan te raden want dan heb je met het KMSKA al meteen een derde van de prijs terug verdiend ;).

Ben jij al eens in het KMSKA geraakt?

Valencia #4: ciutat vella en de jardin botanico
oznor

Valencia #4: ciutat vella en de jardin botanico

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren. Gelukkig zaten wij op een Airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

Op onze derde dag stond de oude stad, of ‘ciutat vella’ in het Spaans, op het programma. Starten deden we met een bezoekje aan een van de mooiste treinstations die ik al heb gezien, het noordstation.

Estacion Du Nord en plaza de toros

De opvallende voorgevel van het noordstation met de arend on top.

De voorgevel valt meteen op. De arend bovenaan staat symbool voor snelheid, daarnaast zie je in de gevel het wapenschild van Valencia en enkele symbolen, waaronder sinaasappels, voor de landbouw. Maar de echte schoonheid van dit station schuilt binnen in de lokettenhal. Die hal is rijkelijk versierd met miniatuurtegeltjes, opnieuw vol symbolen die verwijzen naar de landbouw. Je vindt er ook de tekst ‘goede reis’ in verschillende talen.

Naast het treinstation vind je de inkom van het plaza de toros, een stierenarena in neoclassicistische stijl. De buitenkant telt vier verdiepingen met een zuilengallerij. Langs buiten best een mooi gebouw, dat tijdens de Fallas nog echt wordt gebruikt.

Ik ben zelf anti stierengevechten (of ander entertainment waarin dieren ‘gebruikt’ worden. Ik kan me daar echt kwaad om maken, maar dat is een ander verhaal :)). Dus voelde ik niet meteen de nood om binnen een kijkje te gaan nemen.

Torres de quart

We wandelden verder langs de buitenring van de oude stad richting de torres de quart. Eén van de twee nog authentieke stadspoorten die vroeger de oude stad omringden. De stadsmuur met de torens werd gebouwd in de 15de eeuw en ze werden ooit gebruikt als gevangenis. Voor slechts twee euro brachten we een bezoek aan deze torens. We waren er zo goed als alleen. Het was nog vroeg.

Jullie weten waarschijnlijk al wel dat ik een beetje een zwak heb voor oude kastelen en torens. De torres de quart zijn niet groot, maar de oude muren ademen geschiedenis. Helemaal vanboven heb je ook een mooi uitzicht op de binnenstad.

Uitzicht op de binnenstad vanop de torres de quart.

Jardin botanico

Op voorhand hadden we in de reisgids gelezen dat Valencia een mooie botanische tuin had waarin ook straatkatten worden opgevangen. Planten en katten, dat is zowat de ideale combinatie voor Leen en mij, dus ging de jardin botanico meteen op de must-see lijst. Voor 2,5 euro kan je er naar binnen.

De jardin botanico is deel van de universiteit van Valencia en bevat planten uit alle continenten. Al snel, kwamen we heel wat katten tegen die er lagen te zonnen op een bankje, of tussen de planten. Het domein van de botanische tuin is groot. Met enkele serres, een cactustuin, een kruidentuin… Voldoende om meer dan een dik uur rond te dwalen of even bij te komen op een bankje.

Mercat central

Na dit bezoek keerden we terug richting het stadscentrum. We wilden voor de middag nog even stoppen in de markthal, de mercat central. Ik moet eerlijk toegeven dat ik niet echt veel verwachtingen had op voorhand. Elke stad heeft wel een overdekte markthal, maar toen ik binnenstapte viel mijn mond open. Wat een prachtige binnenkant. Ik werd meteen verliefd op de koepel.

De Mercat central is de grootste overdekte markthal van Europa met meer dan 1.200 kraampjes. De markt werd in 1928 geopend in modernistische stijl en is gebouwd in ijzer, glas en keramiek. Onverwachte topper dit. Ik vind het zalig wanneer een stad me zo kan verrassen.

Na het zien van al dat eten, hadden we zelf ook wel honger gekregen. We zochten een plekje uit bij La Jungla, een vegan lunchtent in een gezellig straatje van de oude stad.

En wat we in de namiddag deden, dat is voor een volgende keer :).

Wat is jouw favoriete plekje van Valencia?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Roemenië #7: Sibiu

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Ik vertelde vorige keer al dat we hadden besloten om een halve dag langer in Sibiu te blijven, onze laatste stop in Transsylvanië. Sibiu is één van de bekendere stadjes en raakt steeds meer in trek bij toeristen. Ryanair vliegt sinds de zomer van 2022 rechtstreeks(?) op Sibiu vanaf Charleroi. In Sibiu is best wat te doen, dus dat wordt een lange post.

Piata Mica en Piata Mare

Piata Mare met links het stadhuis en rechts de romaanse kerk.

Het historische centrum van Sibiu wordt gedomineerd door twee grote mooie pleinen: het Piata Mica en Piata Mare. Rondom het Piata Mica zitten heel wat eettentjes, we ploften ’s middags neer bij Kulinarium voor een pizza. Nadien wandelden we rond op de pleinen en bezochten we de Romaanse kerk.

De Romaanse ‘Holy Trinity Church’
Piata Mica met in het midden de The council tower.

Naast de toren van het stadhuis uit de 13de eeuw die je trouwens ook kan beklimmen (deden we niet), trekt op het Piata Mica ook de ‘brug der leugens’ de aandacht van vele toeristen. De legende gaat dat wie over de voetgangersbrug loopt en een leugen vertelt de brug zal doen instorten.

Brukenthal museum

In de namiddag stond een bezoek aan het Brukenthal museum op de planning. Dat is één van de belangrijkste kunstmusea van Roemenië.

Brukenthal museum

Het museum is gevestigd is een 18de eeuws stadspaleis op het Piata Mare waarvan ene heer Brukenthal de eigenaar was en een collectie aanlegde. Je mag geen foto’s nemen in het gebouw en moet kiezen tussen de verschillende onderdelen. Zo is er een collectie Europese kunst met o.a. een Jan Van Eyck en Titiaan, maar ook een Roemeense collectie. Wij kozen voor de Europese route en betaalden 20 lei per persoon.

Foto van het middenplein van het Brukenthal museum

Ik vond dit echt een ferm museum om te bezoeken. De kunst hangt in de authentieke zalen van het paleis, inclusief origineel meubilair. De vloer kraakt van het kan niet meer, waardoor je je bewust wordt van elke beweging. De muren van de verschillende kamers waren felgekleurd en staken goed af tegen de glinsterende lusters die er aan het plafond hingen. Jammer dat ik geen foto’s kan tonen, maar dit is echt wel een aanrader, één van de mooiste kunstmusea die ik al gedaan heb.

Lutherse en orthodoxe kerkenpracht

Op het Piata Albert Huet vind je een Lutherse kerk met een prachtig felgekleurd dak. De kerk zou vanbinnen ook de moeite zijn, maar was helaas gesloten wegens renovatie.

Ik ben echt verliefd geworden op het dak van deze kerk.

Naast een Romaanse en Lutherse kerk, staat er in Sibiu ook een grote orthodoxe kathedraal. Je merkt dus opnieuw dat Transsylvanië een smeltkroes van culturen en religies bevat. We namen binnen een kijkje en mijn mond viel open van de pracht van dit gebouw.

Het mooiste straatje van de stad

Volgende stop was wat in de reisgids omschreven stond als ‘het mooiste straatje van de stad’. Het heet strada Cetatii en ligt naast een leuk parkje dat aan de oude Saksische stadsmuren grenst.

In het parkje kan je wandelen op de ‘walk of fame’, met sterren op het asfalt.

Een door street art opgevrolijkte elektriciteitskast in het park.

Huizen met ogen

Sibiu staat ook bekend als de Roemeense stad waar de daken ogen hebben. Het kan er in de zomer namelijk heel warm worden (hebben wij zelf kunnen ervaren) en daarom zijn er ventilatiedakvensters op zolder. En die zien er uit als ogen.

Ik voel me bekeken :D.
Mooi oud huis met ogen, aan de voet van de ‘bridge of lies’.

Eettips en enkele koffiebarretjes

Het centrum van Sibiu is zeker niet groot en in anderhalve dag waren we zowat overal wel een keer of twee geweest. We ploften dus iets vaker neer op een terras om iets te drinken. Je vindt er ook steeds meer echte hippe koffiebars.

  • Op het Piata Mica kan ik naast Kulinarium, ook kofffie bij NOD aanraden.
  • Andere koffieplekjes zijn Flow Roasting (ook heerlijke biologische wijn en ze zitten in een leuk middeleeuws straatje) en Archiva de Cafea si ceai (van dezelfde eigenaars).
  • Het gezelligste eetplekje van de hele reis, was de Italiaan Max, een paar straten uit het centrum van Sibiu. Op het cosy binnenplein geniet je van verse pasta of pizza. Zeker een stop waard.
  • Op onze laatste middag in de stad aten we in de schaduw van Lutherse kerk een wienerschnitzel bij cafe Wien.

Na Brasov was Sibiu zeker mijn favoriete stop van de hele vakantie. De moeite waard voor een korte citytrip en zeker ook een goede uitvalbasis voor Transsylvanië.

Na anderhalve dag in Sibiu stapten we weer in de auto richting Boekarest, waar we nog een kleine 24 uur doorbrachten alvorens het vliegtuig naar huis te nemen. Dit is dus de laatste post over mijn vakantie naar Roemenië. Een land dat zoveel te bieden heeft en waar ik zeker nog naar terug wil keren.

Vorige posts lezen?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Heb ik je overtuigd om Roemenië op je bucket list te zetten?

Bilbao #1: casco viejo
rhdr

Bilbao #1: casco viejo

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Bilbao bleek een gevarieerde stad met een nog authentiek Spaanse vibe, en toch ook anders dan het zuiden van dat land. De Basken hebben zo hun eigen tradities en gewoontes. Er is een heel moderne wijk rond het Guggenheim en een ouder stadscentrum, genaamd Casco Viejo. Daarnaast zijn er nog heel wat leuke plekken en musea. Ik doe wijk per wijk verslag.

Zicht vanuit het parque Etxebarria op o.a. de Zuriburi brug

Maar eerst even wat praktische dingen:

  • We vlogen met Brussel Airlines rechtstreeks op de kleine luchthaven van Bilbao. Eens aangekomen kan je een bus (lijn A3247) nemen tot in het centrum van de stad (voor 3 euro pp).
  • We sliepen in hotel Ercilla de Bilbao. Befaamd om zijn dakterras en dat is zeker de moeite! Ook de kamers zijn ruim, wat wel fijn was voor zo’n langere trip. We kregen zelfs een gratis upgrade omdat we zo lang bleven. Vanaf het hotel is alles op wandelafstand te bezoeken, enkel het oude centrum is wat verder stappen (maar doenbaar)
  • De meeste wandelingen zijn ontleend aan de Time To Momo reisgids. Vooral de route in San Sebastian volgden we helemaal en vond ik ook echt een mooie wandeling.

Eens aangekomen en ingecheckt, stopten we in de buurt voor een lunch en besloten we meteen het historische centrum, casco viejo in te wandelen.

Teatro Arriaga

We wandelen casco viejo binnen langs de brug die uitgeeft op het Teatro Arriaga. Het theater heeft een neobarokke bouwstijl en zou vooral van binnen indrukwekkend zijn, maar je kan het niet bezoeken. Je moet dus naar een voorstelling (en mijn Baskisch is daarvoor niet goed genoeg). Het gebouw lijkt al wat ouder te zijn, maar is pas in de jaren ’80 volledig heropgebouwd, na zware overstromingen die het vorige theater vernietigden. Mooi gebouw!

Parque Etxebarria

Voor we het centrum indoken besloten we eerst naar boven te wandeling richting het parque Etxebarria. Hier stond vroeger een ijzerfabriek waar alleen nog een oude schoorsteen aan doet herinneren. Nu geniet je er van een mooi uitzicht op de stad. Er stond ook een kermis op het moment dat wij er waren.

Uitzicht vanaf het park

We liepen het park langs de andere kant weer naar beneden, langs een stuk oude muur. En met zicht op dit kleurrijke schattige straatje.

Een Instagramwaardigstraatje

Dat we uiteraard ook even moesten inwandelen.

Verder afdalend kom je langs de ‘Arco del Triunfo de Mallona’.

Om uiteindelijk te eindigen op een groot plein, het Miguel Unamuno Oroitarria. Hier kan je het archeologisch museum en het vasco museum (over de Baskische geschiedenis) vinden. Beiden bezochten we niet.

Casco viejo staat bekend om zijn zeven parallelle straatjes, onderling verbonden met nog kleinere steegjes. Hoewel het niet groot is, kan je er dus best in verdwalen. Maar alle wegen leiden uiteindelijk naar plaza Nueva. Een ruim plein met zuilen in neoclassicistische stijl waar je allemaal pintxosbarretjes kan vinden. Over pintxos en enkele lekkere bars om ze te eten later meer ;).

Plaza Nueva

Een andere plek waar je telkens weer op uitkomt als je in de straatjes begint rond te dolen is de Santiagokathedraal. Deze neogotische kathedraal maakt deel uit van de route naar Santiago De Compostela. Je kan de kerk bezoeken voor 6 euro per persoon.

Bij je bezoek krijg je ook een audiogids, maar die vond ik persoonlijk niet zo geweldig. Het is wel een mooie kerk en vooral het klooster met een patiotuintje vond ik super rustgevend om even rond te lopen.

Bezoek je de Santiagokathedraal dan is je toegangsticket ook geldig om de andere bekende kerk van Bilbao in Casco Viejo te bezoeken: de San Anton kerk. We bezochten deze een dag later, opnieuw met audiogids. Het is deze kerk die samen met de bijhorende brug staat afgebeeld op het wapenschild van de stad Bilbao.

San Anton kerk naast de mercado de la Ribera

Je vindt de San Anton kerk naast het meest bezochte gebouw van casco viejo: de mercado de La Ribera. Een grote overdekte markthal, met prachtige glas-in-loodramen. Naar het schijnt, want hoewel we er zeker drie zijn binnengewandeld was het marktgedeelte nooit open op die momenten en hebben we de ramen dus nooit gezien. Een reden om terug te gaan dus. Vanop het terras heb je wel een mooi uitzicht op de rivier Nervion.

De zon gaat onder achter de kleurrijke huizen

Aan een rivier in de stad is het sowieso altijd mooie plaatjes schieten.

Een mooi street art werk langs de rivier

Aan de overkant van La Ribera vonden we trouwens opnieuw van die overdekte zuilen (zuilen zijn overal in deze stad) met mooie kunstwerken op het plafond, verwijzend naar de Santiago route die pelgrims afleggen.

En zo hebben we de hoogtepunten van dit oude stadsdeel casco viejo gehad. Het is de meest levendige wijk, met een leuke mix van toeristen en Basken. We hebben er bijna elke avond doorgebracht in een van de barretjes.

Ben jij al in Bilbao geweest?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Londen #15: Daguitstap naar Windsor Castle
rhdr

Londen #15: Daguitstap naar Windsor Castle

In juni 2022 trok ik nog eens naar mijn favoriete stad Londen. Omdat ik al wel vaker over de Britse hoofdstad hier heb verteld, focus ik voor deze trip in mijn verslagjes op de nieuwe dingen die ik er heb gedaan.

Tijdens onze tweede dag stond er daguitstap naar het statige Windsor op de planning. We brachten een bezoek aan Windsor Castle, waar de toen nog in leven zijnde queen Elizabeth II haar dagen doorbracht.

Vervoer

Om in Windsor te raken namen wij de trein van in Paddington Station (waar je met de metro makkelijk raakt). We reisden met de Great Western Railway en kozen voor een anytime ticket, waarmee je geen trein op een vast uur moet boeken. Een dagticket zeg maar.

Onze route was de volgende:

  • Paddington – Slough
  • Slough – Windsor & Eton Central

Slough is een tussenstation dat voorzien is op een meute toeristen die elke dag het minitreintje neemt naar Windsor. De reis is dus zeker goed te doen. Je bent vanaf Paddington ongeveer 40 minuten onderweg, inclusief de kleine tussenstop. Je komt aan in het centrale station van Windsor en wanneer je dat buiten wandelt zie je het kasteel meteen.

Tussen half 11 en 11u is het trouwens wissel van de wacht in Windsor en marcheren ze het kasteel binnen. Wij hadden een ticket om 11u en dus keken we naast het kasteel naar de optocht.

De wissel van de wacht met het beeld van koningin Victoria dat je voor het kasteel kan vinden.

Tickets en tarieven

Je reserveert best op voorhand online je toegang voor Windsor Castle. Je kiest een tijdslot en kan dan meteen online betalen. Wij gingen op zaterdag en betaalden 28,50 pond p.p., het duurste tarief. Check zeker op voorhand of er geen afwijkende openingsuren zijn, of de St. George’s chapel open is op de dag van je bezoek (dat was voor mezelf een voorwaarde) en of er geen grote zalen dicht zijn die je wil zien. Voor ons bleef er zo maar 1 dag over van de 5 dagen dat we in Londen waren dat we én het kasteel én de kapel konden zien.

Met een online ticket moet je ook in de rij aanschuiven, maar het gaat binnen heel vlot. Je moet kort langs security. Een audiogids zit inbegrepen in je ticket, maar ook daar moet je voor aanschuiven in de rij. Het duurde dus even voor we helemaal klaar waren voor ons bezoek. Foto’s mag je nemen op alle buitendelen van het kasteel, maar niet binnen. Vandaar dat deze post dus vooral veel tekst bevat.

Queen Mary’s doll house

Eens binnen zijn er drie ‘routes’ die je kan nemen: de semi state rooms en de state rooms van binnen bewonderen, de St. George’s chapel of het Queen Mary’s dolls house, waarna je ook in de state room route belandt. Wij kozen om eerst het doll’s house te doen, maar dat wordt zorgvuldig bewaard in een donkere kleine kamer en dus moesten we alweer even in de rij.

Het poppenhuis is echt prachtig dus ik raad zeker aan om er geduld voor uit te oefenen. Het Doll’s house is gemaakt voor koningin Mary Of Teck, grootmoeder van Elizabeth II, ter ere van de vele Engelse ambachtslieden die het land rijk was begin 19de eeuw. Het is een immens poppenhuis met alle mogelijke kamers die je maar kan inbeelden en een heuse tuin waarin duizenden attributen op kleine schaal zijn nagemaakt. Levensecht en met veel precisie. De restauratie van alle individuele stukjes is een voortdurend project. De manier waarop het miniatuurhuis is ingedeeld zegt ook veel over het koninklijke leven in die tijd.

(Semi) state-rooms

Je doorloopt een vaste route voor de state rooms en afhankelijk van of er ruimtes in gebruik zijn door de queen (of ondertussen, de king) is de route korter of langer. In elke zaal kan je een of meerdere fragmenten van de audiogids luisteren. Met uitleg over de zaal in kwestie en vaak ook over de kunstwerken die er hangen. De kunstcollectie van Windsor Castle is echt immens, ik keek mijn ogen uit. Het was een van de eerste keren ooit dat ik een paleis bezocht dat nog steeds in gebruik is door de monarchie. Een aantal zalen deden me denken aan Versailles.

Op het einde van de route kom je uit bij een deel van het kasteel dat we niet in mochten omdat de queen er gebruik van maakte.

Als je op het domein The great Tower spot kijk dan even welke vlag er omhoog hangt. Is het The Royal Standard (zie foto hieronder)? Dan is de koning(in) hier vandaag thuis.

St. George’s chapel

Ik geef toe dat mijn hoofdreden om Windsor Castle te bezoeken de St. George chapel was. Er lagen op dat moment 10 Engelse vorsten begraven, ondertussen 11 want ook Elizabeth II ligt er naast haar man prince Philip. Onder meer Edward IV, Henry VIII en George VI (Elizabeth’s papa) kan je er vinden. De kapel is ook gebruikt voor het huwelijk van Harry en Meghan. Het was trouwens Edward IV die de bouw van de kapel startte en Henry VIII die het gebouw voltooide.

De kapel is overduidelijk gotisch en binnen volg je opnieuw een specifieke route met behulp van je audiogids. Heel wat koningen liggen begraven in de catacomben waar je niet in mag en ook de grafkelder van Henry VIII is niet toegankelijk omdat die alleen geopend kan worden door een zware sluitsteen onder de vloer van het koor te verwijderen. Ook Charles I, de onthoofde koning van England, ligt in diezelfde grafkelder.

Een gelukkig meisje 🙂

We waren uiteindelijk langer binnen dan ik voorzien had. Ik denk zo’n kleine drie uur (korter kan ook, maar ik bekijk graag alles :)). Op zoek naar een tof eettentje in Windsor, belanden wij bij Sebastian’s. Een gezellige Italiaan in een rustige zijstraat van de winkelstaat. Het is er niet groot dus je moet wat geluk hebben met een tafel. Het was er lekker en de bediening was heel vriendelijk.

The long walk

Weer wat bekomen gingen we richting Windsor Great Park om een stukje van The long walk te wandelen. The long walk is zoals de naam zelf al suggereert een meer dan 4 km lange wandeling die begint bij Windsor Castle en eindigt op de top van Snow Hill waar een ruiterstandbeeld van koning George III staat. Wij wandelden een kilometer ongeveer door het park, waar locals lagen te zonnen in het gras en hondjes in het rond renden. Je hebt er een prachtig zicht op het kasteel.

Nadien ging we nog even het schattige dorpje Windsor in en deden we wat winkeltjes. Je kan er ook nog voor kiezen om Eton te bezoeken, met Eton college, de bekende jongensschool als hoogtepunt. Maar het was al wat later en de voetjes waren moe dus namen we weer de trein naar Londen.

Ik vond Windsor heel erg de moeite om te bezoeken. Je moet het wel echt als daguitstap zien want je kan je zonder moeite een hele dag vermaken in en rond het kasteel. Het is een best prijzig uitje met de trein en toegang, maar ik vond het persoonlijk zijn geld zeker waard.

Het was er wel drukker dan ik had verwacht. Ik vond het heel wat toeristischer dan bv. Hampton Court Palace (al kan dat ook aan de periode in het jaar gelegen hebben). Hampton Court is qua geschiedenis en architectuur ook nog net wat meer mijn ding. Maar Windsor is nog altijd in gebruik en dat maakt het op zich ook heel speciaal. Ik zou zeker nog eens terug willen, al is het maar om The queen haar laatste rustplaats in de kapel een bezoekje te brengen.

Andere koninklijke optrekjes een bezoekje brengen?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #8: Belleville en Canal Saint-Martin

In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. Op onze laatste dag trokken we naar de wijk Belleville. Deze oude volkswijk in het 19de en 20ste arrondissement staat bekend om zijn alternatievere vibe en is heel erg in trek bij een jong hipster publiek. Er komen steeds meer hippe eetplekken bij en de straten worden opgefleurd door street art.

We namen de metro tot in buttes chamont en moesten immens veel trappen op om weer buiten te raken. We waren namelijk op weg naar het Parc des Buttes-Chamont dat op een heuvel ligt. Oorspronkelijk aangelegd in opdracht van Napoleon III door architect Hausmann omdat dit vroeger een nogal ongezellige plek was. Het is een park vol verborgen grotten, muren, bosjes en ook best wel veel trappen ;).

Het was vroeg en toch was er al heel wat leven in het park. Joggers, mensen die samen aan yoga deden, een koppeltje dat aan het ontbijten was. Wat vind ik het altijd zalig om in zo’n stadspark rond te lopen tussen de locals.

Het uitzicht op de Parijse skyline is ook zeker niet mis. Je kan helemaal aan de andere kant van de stad de Sacré-coeur zelfs spotten (niet op de foto hierboven, helaas ^^). Helemaal bovenaan in het park staat een soort kiosk.

Foto @ditisleen

We daalden weer af en wandelden doorheen de volkse straatjes naar het volgende park. We kwamen voorbij een lokaal marktje en vonden het verborgen straatje Ville de l’Ermitage.

Vervolgens arriveerden we aan het Parc De Belleville, aangelegd in de jaren ’80. Het is geen enorm groot park, maar wel met smaak uitgetekend en de bloesems stonden net in bloei toen wij er waren. De waterweggetjes die door het park lopen stonden jammer genoeg wel droog.

Boven het park vind je een aantal zuilen versierd met street art. Van hieraf heb je een prachtig uitzicht over het park en de stad. We bleven er even om foto’s te schieten.

Altijd de Time To Momo bij de hand 🙂 Foto @ditisleen
Wat een uitzicht!

Nadien verkenden we verder de straten van Belleville op zoek naar street art, ook iets waar deze wijk voor bekend staat.

Zo vonden we dit straatje vol graffiti.

We kwamen stilaan in de buurt van het Canal Saint-Martin. De hipsterbuurt van Parijs op dit moment. De hippe eettentjes en winkels schieten er als paddestoelen uit de grond. Het kanaal is 4km lang en de enorme gietijzeren bruggen en hun sluizen houden het waterniveau overal even hoog.

Wij schoven aan tafel bij Le Petit Cambodge voor een Cambodjaanse bowl met een Franse twist. Nadien haalden we nog een ijsje in de buurt en plaatsten we ons aan de oever van het kanaal.

Belleville heeft een authentieke en nog wat meer alternatieve vibe, die je ook in Kreuzberg in Berlijn vindt en soms nog in Shoreditch en Hackney in Londen. Gemixt met het hipstergehalte van Canal Saint-Martin bestempelde ik Belleville al snel tot mijn favoriete wijk. Tijdens een volgende trip naar Parijs wil ik er meer tijd doorbrengen.

Je combineert deze wijk makkelijk met een bezoek aan het kerkhof van Père Lachaise niet zo veel verderop. Maar wij moesten jammer genoeg diezelfde dag naar huis en dus namen we op Place de la République, waar dagelijks betogingen doorgaan, de metro naar onze airbnb om onze koffers te pakken.

Parijs is er op 5 dagen tijd toch in geslaagd om mijn hart te veroveren. De vooroordelen die ik had over de stad bleken zeker niet allemaal correct. Ik wil graag nog eens terug om over de brede boulevards te struinen en dan zal een bezoek aan Belleville ook zeker niet ontbreken op mijn lijstje!

Dit was het voorlopig laatste verslagje over Parijs. De vorige teruglezen?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.