Geïnspireerd door Leen, kocht ik mezelf in februari ook een analoog wegwerpcameratje (deze van Agfa met ingebouwde flash). De camera kon 27 foto’s nemen, waarvan ik er 22 nam tijdens onze vakantie in Malaga en onlangs nam ik de laatste 5 in Parijs.
Ik ben geen fotografiewonder. Ik ben iemand zonder geduld. Zo’n spiegelreflexcamera met verschillende lenzen en manuele instellingen is niet voor mij weggelegd. Ik maak wel graag foto’s met mijn smartphone – vooral op vakantie – en hoewel ik er dan veel te veel op één dag neem heb ik altijd veel aandacht voor het kader van de foto.
Analoge fotografie is best complex, behalve met zo’n wegwerpcamera. Het enige waarmee je dan bezig moet zijn is het kader: wat ga ik fotograferen en wat plaats ik waar op de foto? Helemaal mijn ding. En de sfeer van zo’n analoge foto met die grain en warme kleuren is gewoon super mooi.
Nu de eerste foto’s binnen zijn, laat ik jullie graag de resultaten zien en koppel ik dat meteen aan enkele lessen.
Les 1: te veel zon in de lens zorgt voor overbelichting
Dat is natuurlijk zo met elke camera, maar een smartphone kan daar vaak nog best oké mee om. Een analoge camera maakt er een zonnevlek van of het geheel wordt te wit. Niet meer doen dus.
Les 2: het kader van de foto is breder dan wat je zelf ziet als je de foto neemt
Een heel belangrijke les voor iemand die belang hecht aan het kader (that’s me). Ik let altijd heel erg op wat de hoeken zijn voor ik een foto neem. En op bovenstaande foto’s was het niet de bedoeling dat het witte busje of de man rechts van de kantelen mee op de foto zou staan. Maar de foto zoomt blijkbaar harder uit dan je ziet.
Dus ik moet leren inschatten dat mijn kader breder is dan wat ik door het schermpje zie. Of ik knip gewoon mijn foto wat bij achteraf ;).
Les 3: de camera stelt scherp op het midden van het midden van de foto
Dat is vooral van belang als je een persoon mee wil fotograferen want de regels van de fotografie zeggen dat je nooit een persoon in het midden moet zetten (1/3de regel), maar dan is die persoon dus ook niet scherp. Bovenstaande foto van mezelf beschouw ik nog als gelukt omdat ik relatief in het midden sta, maar bij andere experimenten met personen aan de zijkant is het resultaat minder goed.
Ook bij het nemen van landschapsfoto’s is het opletten geblazen. Als je centraal een bepaald element wil scherpstellen/uitlichten zoals de foto met de toren links is het resultaat best oké. Bij uitzichtfoto’s zonder centraal element (foto rechts), wordt het geheel vlak en onscherp.
Les 4: je kan er hele mooie sfeervolle plaatjes mee schieten
En dat is het belangrijkste ;). Hieronder mijn favorieten:
Parijs Invader op de Pont Neuf.
Het Alhambra in Granada <3. Er was die dag nogal vlakke grijze lucht jammer genoeg.
De kathedraal van Malaga. Hier zie je goed dat het centrale gedeelte veel scherper is gesteld dan de uithoeken.
Links: Notre Dame in Parijs (weer een arm in het kader omdat het kader breder was dan gedacht ;)). Rechts: enige foto die ik semi-binnen nam in een wat donkere galerij, love it! Ik nam verder nog nooit binnen een foto en al helemaal niet met de flits.
Links: kathedraaltoren met mooie lucht. Rechts: absolute favoriet met veel mooie warme kleuren, de weerspiegeling in het water en de lucht met wolken.
Ga ik nog eens zo’n wegwerpcamera kopen? Absoluut! Ga ik dat nu elke vakantie doen en er altijd mee bezig zijn? Neen. Het is gewoon fijn om er af en toe bewust mee bezig te zijn. In een wereld van AI hypes zoals studio ghibli en barbiepoppen biedt dit een mooi tegenwicht.
Ik plan om er eentje mee te nemen naar onze zomervakantie in Engeland. En ik heb nu wel het gevoel dat ik een goed idee heb van welk type foto’s ik er het best mee kan maken en waar ik op moet letten.
In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.
In de voormiddag bezochten we het Palazzo Barberini en lunchten we in de buurt van het Piazza del Popolo. In de namiddag stapten we naar beneden langs het mausoleum van Augustus naar de Tiber tot aan de Ponte Umberto I, mijn favoriete brug en uitzicht in Rome.
Mooi hé? Ik vind het zicht op de Sint-Pietersbasiliek hier gewoonweg prachtig. Het Castel Sant Angelo zat deze keer verscholen achter de bomen rechts. Het Vaticaan stond voor de volgende dag op het programma, dus we keerden terug richting de stad.
Naar het piazza Navona. Het mooiste plein van de stad aangelegd in de 17de eeuw in opdracht van de Pamphili paus, Innocentus X, wiens paleis nog steeds aan dit plein staat. Het plein ligt bovenop de Romeinse site van het stadium van Domitianus, vandaar de ovale vorm. Het is een barokplein met als blikvangers de vierstromenfontein van Bernini en de kerk Sant Agnese in Agone van Borromini.
Links: Piazza Navona. Rechts: Sant Agnese in Agone, Borromini’s meesterwerk.
Spring zeker de kerk even binnen als die open is, de Sant Agnese heeft één van de mooiste barokke koepels van de stad. In de buurt van het Piazza Navona vind je veel kerken die de moeite zijn. Onze reisgids stelde er een aantal voor, en we kozen uiteindelijk voor de San Luigi dei Francesci.
Deze barokke kerk is vooral bekend omdat er een drieluik van werken van Caravaggio hangt in één van de zijkapellen. Het gaat om drie scènes uit het leven van Mattheus. De entree is gratis, maar het is heel druk bij de kapel, dus bewonder ook zeker even de rest van de kerk die vooral met veel bladgoud is bedekt.
Caravaggio in de San Luigi dei Francesci
En dan nog één kerk om het af te leren: de Santa Maria della pace heeft een wat vreemde neoclassicistische ingang en is niet zo groot, maar het klinkt van de grote namen: het altaar van Maderno, de Chigi kapel met een werk van Rafaël en ook een werk van Orazio Gentileschi, de papa van Artemisia en een Caravaggist. Als grote Artemisia fan was dat eigenlijk de reden dat ik er binnen stapte. En daardoor misten we zelfs de Rafaël, kan gebeuren hé.
Links: Santa Maria della pace. Rechts het werk van Orazio Gentileschi.
Qua kerken heb ik altijd een beetje een kiezen is verliezen gevoel in Rome, maar je wil ook niet dat alles op elkaar begint te lijken dus te veel barok op één dag is ook niet goed. Ik laat het meestal allemaal wat op mij af komen en afhankelijk van de openingsuren lukt het ons wel of niet om een bepaalde kerk binnen te stappen.
Genoeg kerken voor nu dus. Tijd voor wat mooie straatjes. Eén daarvan is de Via Giulia, dat blijkbaar vaak in films wordt gebruikt. Wij liepen door een lege straat, duidelijk nog niet zo bekend bij het grote publiek.
Links: Via Giulia. Rechts: Palazzo Ricci met 16de eeuwse fresco schilderingen.
Duik even een zijstraat van de Via Giulia in en daar vind je in een klein rijhuis de gelateria Neve di Latti. Je loopt er echt zo voorbij. Maar dit was zonder twijfel het beste ijs van de vakantie, en dat is een hoge lat om te halen.
Uiteindelijk kwamen we zo uit op het Campo de Fiori, het marktplein, waar de markt aan het afronden was en waar het standbeeld van Giordano Bruno, de filosoof die hier de doodstraf kreeg – zoals zovelen anderen -, ons aanstaarde.
Links: Campo de Fiori. Rechts: Sant’ Andrea della Valle
Op de Corso Vittoria Emmanuelle II staat een grote basiliek: de Sant’ Andrea della Valle. Niet zo speciaal volgens de reisgidsen, maar ik herinnerde mij deze kerk nog van 10 jaar geleden. Een mooie barokke koepel met eerder aardse tinten en kleuren wat zorgt voor een mooi licht vanbinnen. En deze kerk is echt gigantisch.
Laatste stop voor vandaag: Area Sacra del Largo Argentina. Dit is een stuk Romeinse opgravingen waar je de restanten van vier Romeinse tempels vindt en het theater van Pompeius. En dat zou de plek zijn waar Julius Caesar door de Senaat met messteken werd vermoord in maart 44 v. Chr. Helemaal zeker zijn we niet van de plaats delict, maar dit is de dichtste gok. Vandaag doet dit plekje in Rome dienst als kattenasiel. Zij lopen er tussen de brokstukken rond. Dit is dus ook één van mijn favoriete plekken :).
Tegen de avond namen we de metro naar de wijk Testaccio buiten het centrum. Dat is een opkomende wijk met veel street art en leuke eetplekken. Wij spotten er de Jumping Wolf van onze Gentse ROA, maar verder wil ik er bij daglicht nog terug naartoe. We aten bij Felice a Testacchio aan het laatste niet gereserveerde tafeltje. Felice zou de beste Cacio e Pepe pasta van de stad hebben en damn, het was echt heel lekker. Aanrader, maar reserveren is dus de boodschap. Dit is zo’n plek waar je echt tussen de locals dineert.
Links: Jumping wolf, ROA. Rechts: Felice a Testacchio.
Et voila, zo kwam onze tweede dag ten einde in Rome.
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.
Met het Titanic Quarter en het Cathedral Quarter hebben we al twee toeristische wijken uit de stad bezocht. Vandaag neem ik jullie mee naar de derde wijk waar heel wat te beleven valt: het Queen’s Quarter. Maar eerst starten we met het hart van de stad: de City Hall.
City Hall
De City Hall is misschien wel het meest indrukwekkende gebouw uit het centrum van Belfast.Je vindt het op Donegall Square en het gebouw dateert van 1906.
City Hall by night
Er zijn meerdere manieren om het gebouw te bezoeken. Op de benedenverdieping is een gratis tentoonstelling over de geschiedenis van Belfast en Noord-Ierland. Die expo bezochten wij. Daarnaast kan je een betalende tour van het gebouw boeken waarmee je ook de bovenverdieping aandoet. Op het moment dat wij er waren was er een evenement en dus was de boven in gebruik.
De expo is verdeeld over verschillende kleine kamers en is tegelijk heel gedetailleerd en toch voldoende algemeen. De geschiedenis van de stad komt aan bod van het ontstaan tot halverwege de 20ste eeuw. Over The Troubles is er enkel één witte kamer met getuigenissen. En dat vond ik jammer, want ik had net gehoopt om over deze woelige periode meer te leren. Maar ook als lokale overheid is het blijkbaar niet gemakkelijk om daar objectief over te berichten in deze tijd.
Het gebouw is wel echt een pareltje met prachtige neoclassicistische koepels, glas-in-loodramen en een grote statige trap. Zo’n rondleiding lijkt me dus zeker fijn en staat voor een volgende keer op het programma.
Rond de City Hall is een mooie tuin, met ook een plek voor de Titanic Memorial Garden, waar de namen van alle slachtoffers van de ramp te vinden zijn.
Titanic memorial garden
St. George’s market
Ietwat verderop vind je St. George’s market een overdekte markthal die enkel vrijdag en in het weekend open is en waar zowel eetkramen als eerder creatieve winkeltjes te vinden zijn. Wij waren er tijdens de craft market en ik noem dat een hipster markt met allemaal kunstenaars of artisanale bakkers/koks die hun creaties aan de man brengen.
Wij konden er maar even blijven en dat vond ik enorm jammer want ik vond dit is een geweldige plek. Aangezien de markthal enkel in het weekend open is, konden we ook niet meer teruggaan. Ik kocht er een kussensloop met een vos op (nog steeds mijn favoriet) en enkele kaartjes.
Op naar queen’s quarter nu. Dat is een eindje stappen richting het zuiden van de stad. Je komt dan door wat straten die wat meer verloederd zijn, maar het queen’s quarter, genaamd naar The Queen’s university, is zeker wel hip te noemen.
Botanic gardens
Eerste stop: de botanic gardens, een groot park met een enkele serres, waaronder het befaamde palm house, dat toe was op een zondag. De zon scheen ondertussen volop en ik voelde me in deze stad helemaal thuis, zoals je kan zien ;).
Palm house van de botanic gardens
Het park heeft ook een mooie Engels ingerichte rose garden. Daarnaast is er een speeltuin voor de kinderen.
Rose garden in de botanic gardens
Van in het park kan je ook naar het Ulster museum, het grootste museum van de stad. Ulster is één van de vier oorspronkelijke provincies van Ierland en de naam van de regio die je nu zou kunnen gelijkstellen met Noord-Ierland. Het museum is zoals zoveel staatsmusea in de UK gratiste bezoeken.
Het museum is opgedeeld uit verschillende verdiepingen, elke verdieping heeft zijn eigenheid. Zo vindt je op de benedenverdieping geschiedkundige informatie over The Troubles (wat ik niet vond in de City Hall, vond ik hier dus wel), zijn er een aantal natuurkundige verdiepingen (met opgezette dieren en skeletten enzo), en op de bovenste verdieping hangt kunst. Een alles-in-één museum dus.
Links: The Troubles poster. Rechts: op veel plekken was er een varieteit aan spullen bij elkaar gezet :).
Ik vond de akoestiek er wel luid (er liepen ook veel kinderen rond), dus wij deden het stukje over The Troubles en zochten (en vonden) dan de rust bij de kunst. Het is wel echt een heel mooi modern museum, alleen was door de grootte van het aanbod onze focus wat zoek. Wij hadden die dag ook al heel wat gezien, dus we besloten niet te lang te blijven.
Queen’s university
Op de terugweg passeerden we nog langs Queen’s university, de onafhankelijke universiteit. Het Lanyon gebouw staat er al sinds begin 19de eeuw en is geïnspireerd op gebouwen uit het Tudortijdperk. De gotische kapel doet dan weer denken aan St. George’s chapel uit Windsor.
De kapel
Ik zou hier wel kunnen studeren! The Queen’s university heeft zich afgesplitst van de Ierse universiteit na de onafhankelijkheid van Ierland in 1908.
Et voila, de botanic gardens, het Ulster museum en Queen’s university maken van Queen’s quarter een fijne wijk om te bezoeken tijdens je citytrip. Al ben je op een halve dag wel rond. Er zijn ook nog heel wat leuke studentikoze bars te vinden met democratische prijzen. Opnieuw: ik zou hier wel kunnen studeren.
Stilaan werd het tijd om ook eens het minder toeristische deel van de stad te zien, maar dat is voor een volgende keer!
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In april 2024 trokken Leen en ik naar de Italiaanse stad Napels voor onze jaarlijkse citytrip. Napels wordt ook wel de buik van Italië genoemd, ze zijn er blijkbaar zot van kerststallen en er is altijd wel ergens een hoek van waaruit de Vesuvius opdoemt. Napels is veelzijdig, Napels is luid, Napels is vuil en Napels voelt nog heel echt. Het werd een fijne kennismaking met deze zonnige stad.
We sliepen in een Airbnb midden in Quartieri Spagnoli, letterlijk de Spaanse wijk. De wijk ligt tussen de drukke winkelstraat Toledo en de berg Vomero. Het is een aaneenschakeling van smalle straatjes waar net wel een auto door kan (ook dat is Italië).
De wijk dateert van de 16de eeuw toen Napels in handen was van de Spanjaarden en dit werd de plek om de Spaanse soldaten en hun families te huisvesten. Nadien werd het er minder gezellig: er heerste veel criminaliteit en armoede. En vandaag heeft de wijk daardoor nog steeds een slechte reputatie. Maar niets is minder waar: het is een zeer kleurrijke levendige wijk waar je je nog echt tussen de locals wandelt en er zitten veel lekkere goedkope restaurants en leuke barretjes.
De bekendste en misschien zelfs enige echte bezienswaardigheden zijn de Maradona murals. Twee megagrote street art tekeningen van Diego Maradona, de lokale held die voor altijd het rugnummer 10 krijgt toebedeeld. Op de plek van de murals is het constant druk, met kraampjes die truitjes en andere gadgets verkopen. Er wordt drank verkocht en er speelt voortdurend muziek. Het is een soort modern bedevaartsoord voor voetbalfans eigenlijk.
Sowieso vind je in de hele Spaanse wijk veel verwijzingen naar voetbal. Van murals, blauw-witte vlaggen tot kartonnen borden van spelers, of verwijzingen naar het aantal keer dat Napels al Italiaanse kampioen is geweest (3).
Nog leuk en typisch: de kleine barretjes die her en der opduiken en de meest zotte Spritz drankjes aanbieden aan belachelijke prijzen, ook soms in voetbalthema. En dan heb je nog de duizenden brommers die door de straten gieren en luid toeteren. Je moet soms echt uit de weg springen. Ik begrijp niet dat hier zo weinig ongevallen gebeuren want het is er soms gewoonweg gevaarlijk. De brommers staan ook her en der geparkeerd. Echte Italiaanse chaos.
Ik zou dus zeker wat tijd nemen om kriskras door de straatjes van deze wijk te wandelen en het lokale leven te ontdekken. Er zijn ook veel kleine lokale winkeltjes om inkopen te doen en je kan er dus lekker en goedkoop eten. Een aantal van onze aanraders zijn:
Il tempio de Maradona, om de hoek van de murals. Een pizzatent met ongezellig licht en veel te luide muziek. Maar wel met heerlijke Napolitaanse pizza aan spotprijzen
Ciccio Fri ziet eruit als een afhaalrestaurant (en er stoppen ook veel brommers), maar onder een plastieken tent die op straat staat kan je ook een zitplek bemachtigen. Ze hebben hier gefrituurde pizza – zoals de naam doet vermoeden – en als je denkt dat pizza lekker is, probeer dan eens gefrituurde pizza!
Vasceria Locanda is iets hipper, maar heeft heerlijke pasta’s. Voor wie eens iets anders wil dan pizza. Heel lekker gegeten hier!
Pizza en pasta beu? Dan kan je bij Valu Toledo Risotteria genieten van risotto. Ook deze is iets meer gericht op toeristen, maar ik vond het echt wel lekker.
Links: Il Tempio de Maradona, rechts: Ciccio Fri
Ik weet niet of ik er een volgende keer nog zou slapen. Ook ’s nachts is er namelijk best veel lawaai. Maar de Spaanse wijk leeft wel echt en daar genoten wij van mee. Et voila, tot zover de eerste blogpost over Napels.
Ben jij al eens in Napels geweest?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
Het is niet echt een geheim dat ik van Londen hou en dat ik er graag kom. De eerste keren vond ik het in zo’n grote stad moeilijk om leuke eetplekken te vinden. Ondertussen heb ik al een hele lijst opgebouwd van restaurants in Londen waar ik graag kom en is het elke keer weer hartverscheurend kiezen.
Ik krijg ook regelmatig de vraag om eettips te delen dus bij deze het idee om ze eens allemaal te bundelen in een dedicated blogpost. Het idee is dat ik deze post ook regelmatig bijwerk. Oh, en ik doe mijn best met food foto’s, maar het licht zit niet altijd even geweldig 😅. Of ik vergeet een foto te nemen, dat ook.
Laatste update: maart 2025
Londen is nooit goedkoop en wij vinden eten belangrijk tijdens een vakantie, maar ik probeer tips voor zowat alle budgetten mee te geven.
En voor we beginnen nog één tip: heel veel eetplekken die ik hier noem zijn immens populair en moeten elke dag mensen teleurstellen omdat ze vol zitten. Ik raad dus echt aan om op voorhand te reserveren, zeker voor de avonden. Minder spontaan, maar je bent verzekerd van een plek in een fijn restaurant.
Ontbijt en/of koffie
De Londense koffie en ontbijtrestaurants zijn altijd in beweging. Heel veel koffiebars waar wij vroeger kwamen zijn ondertussen terug dicht, dus dit zijn vandaag de favorieten. Ik ben zelf niet zo van een uitgebreid ontbijt of een lange brunch, dus daar kan ik niet zoveel tips ingeven. Vaak is een croissant in een koffiebar voor mij voldoende, maar onderstaande plekken bieden wel meer. En het lief is een koffienerd, dus deze plekken staan garant voor een goede kop zwart goud.
Voor de fans van het betere ontbijt/brunch en voor wie het iets mag kosten in een soort van Amerikaanse sfeer. Je vindt deze keten op heel wat populaire plekken (onder meer London Bridge, Soho, Spitalfields). Het was hier precovid al aanschuiven, dus reserveren is de boodschap.
Dit is ook mijn favoriet. Een gezellige koffiebar helemaal vooraan Brick Lane. Er is een tweede vestiging op Old Street. Je kan hier de hele dag terecht voor goede koffie of voor een goed ontbijt. Niet de decadentie van The Breakfast Club, maar een croissant, eitjes, avocado toast… Er staat altijd leuke muziek op. Het zaaltje achterin is leuk, en er is zelfs een stukje terras buiten bij mooi weer.
Een pure koffieplek niet ver van Holland Park, voor wie op weg is naar Portobello Road. Het is een beetje een vreemd ingerichte plek met allemaal verdiepingen en hier en daar wat stoelen. We kwamen er zelf nog maar één keer, maar het was er wel leuk!
Een koffieplek waar we al vaker kwamen voor ontbijt, vlak bij de metro van St. James Park en daarom de perfecte uitvalbasis voor wie Westminster wil verkennen. Schandalig dat ik er nog geen foto nam!
Een roastery die vroeger verschillende zaken had. Vandaag haal je enkel nog koffie af op Halbury Street, vlak bij Spitalfields market.
Food markets
Londen is bekend om zijn vele food markets, in alle seizoenen. Het is een geweldige manier om een snelle en goedkope lunch te scoren en ondertussen door de markt te struinen. Mijn favoriet? Maltby Street Market!
Borough market
De bekendste food market onder London Bridge en rond lunchtijd echt enorm druk. Het is er over de koppen lopen! Ik zou dus altijd aanraden om er vroeger in de voormiddag of in de latere namiddag te passeren. Er zijn heel wat Instagrampopulaire kraampjes. Zo zijn de donuts van Bread Ahead wel echt een aanrader.
Spitalfields market
Dit is minder een food market, er staan meestal allerlei kraampjes met kledij of met antiek op bepaalde dagen. Maar op Spitalfields vindt je wel altijd enkele food trucks of permanente zaken die de moeite zijn. Humble Crumble is ontzettend populair als dessertplek, zelf nog niet kunnen proberen.
Maltby Street Market (enkel zaterdagmiddag)
Je vindt de markt onder een brug in de wijk Bermondsey. De markt is enkel open op zatermiddag. Onder de brug zitten heel wat leuke horecazaken en aan de andere kant staan kraampjes. De vegan gyoza’s die ik hier at waren hemels! Er hangt echt een leuke vibe en de markt is nog niet zo bekend bij het brede publiek. Het aantal kraampjes is beperkter dan op Borough dus het is makkelijker kiezen.
Camden Market
Ook meer dan alleen eten, maar je vindt hier echt veel eetkraampjes. In het weekend vind ik het hier veel te druk voor de lunch, maar op een weekdag valt het reuze mee.
Er zijn natuurlijk nog veel meer markten waar je ook food trucks vindt bv. op Portobello road, Brick Lane op zondag, Columbia Road Flower Market, aan The Tower…
Concept restaurants (meerdere plekken)
Ik weet niet of het zo heet, maar ik noem het ook wel mini-ketens. Het fenomeen van concept restaurants die kwaliteit bieden binnen een bepaalde keuken en na het succes van een eerste zaak vaak uitbreiden naar meerdere plekken. Veelal enkel binnen Londen, maar ook soms naar andere steden. Londen zit er bomvol mee en het leuke daaraan is dat je wanneer je honger hebt gewoon even kan checken of er niet gewoon één van deze concepten in de buurt is.
Ik ben al jaren fan van Honest Burgers en je merkt elke keer weer dat ze ook echt meegroeien met de trends in de samenleving. Zo hebben ze sinds kort een breder aanbod aan veggie en vegan burgers. Mijn favoriete vestiging is die aan St. Catherine’s Docks, met goed weer eet je dan op het terras met zicht op de haven. Die in Soho vind ik dan weer te klein en ongezellig. Dan stap je beter naar die van Holborn want die is ook leuk. Elke vestiging heeft zijn eigen specifieke burger trouwens.
De specialiteit hier is sourdough pizza, dat smaakt toch net wat anders dan ‘gewoon’ deeg. Een goedkoper alternatief dan Rudy’s of Pizza East. Je vindt ze over heel Londen (en bij uitbreiding heel Engeland). Het zijn vaak kleine vestigingen, wat het wel gezellig maakt.
Een pizzaketen die vroeger alleen in Soho zat, maar nu ook in zowat elke Londense wijk en zelfs enkele andere Britse steden. Steengoede Napolitaanse pizza. Ik nam er blijkbaar nog nooit een foto van, schandalig!
Een keten gespecialiseerd in ramen en bao’s. Echte no-nonsense keuken. De meest bereikbare plek is die op Leicester Square, maar bv. die op High Street Kensington is ook een goede om te onthouden (om de hoek van Holland Park en het Design museum).
Een Vietnamees restaurant met een grote vestiging in Soho, maar je vindt ze echt overal. Curry’s, pad thai, noedelsoep… en je hebt er altijd plaats, ook zonder reservatie.
Mijn eerste grote Mexicaanse liefde in Londen (de tweede komt nog). Een keten die focust op Mexicaanse street food. Je kan verschillende kleine gerechten delen of voor een grote burrito gaan die je helemaal alleen verorbert.
Eén van onze recentere ontdekkingen: een hippe keten die Libanees eten serveert. Bv. verschillende mezze die je kan delen, of een schotel voor jezelf. Ideaal voor vegetariërs ook. Je komt deze in elke wijk tegen.
Dishoom is een instituut voor hip Indisch eten. Je moet er dus altijd reserveren, elk moment van de dag want er staan hele lange rijen. Als je binnengaat kan je ook om de key ring vragen, dan mag je na de maaltijd met een dobbelsteen gooien. Gooi je een zes, dan moet je niets betalen. Zelf nog niet gedaan, maar wel al anderen zien doen (en zes zien gooien). Aanraders: house black dahl en de bhel. Elke vestiging heeft zijn eigen inrichting, naar een bepaalde periode in de stad Bombay.
Ottolenghi is een naam die klinkt. Je kan in Londen reserveren bij zijn bekende restaurants: Nopi en Rovi, maar in verschillende wijken vind je een ‘Ottolenghi’, waar je ook kan eten. Wij gingen naar die van Spitalfields. Het concept is food sharing met gerechten die ingrediënten bevatten die je niet kent :). Sla zeker het dessert niet over. Ottolenghi is niet goedkoop en reserveren moet hier echt wel.
Een groot pand vlak aan Box Park in Shoreditch. Het is er altijd druk, maar er is vaak ook nog wel een plaatsje. Heel lekkere napolitaanse pizza, met voldoende veggie en vegan opties. Meer moet dat soms niet zijn.
Padella zat eerst alleen in een piepklein pand aan Borough market, met lange rijen tot gevolg. Onmogelijk om er binnen te geraken. Toen ze in Shoreditch een tweede locatie openden waar je wel kan reserveren, boekten we meteen. Echte authentieke Italiaanse pasta, met originele sauzen. Aan een voor Londen lichte prijs dus je kan met twee perfect drie pasta’s delen.
Mijn huidige Mexicaanse liefde. Mestizo zit op een niet toeristische plek in Camden en dus zit je er tussen de locals. De uitbaters en het personeel spreken beter Spaans dan Engels. De gerechten zijn zeer gevarieerd. De aanraders zijn het Mexicaanse stoofpotje dat je met twee deelt (foto links) en de taco tray (foto rechts) die je zelf kan samenstellen.
Gloria is één van de vijf restaurants die de Parijse Big Mamma Group in Londen heeft en zit in een hip pand in Shoreditch. Je eet er Italiaans met een moderne twist, zoals bv. een pasta met truffel die ze uit een bol kaas in je bord scheppen. Big Mamma is nooit goedkoop, maar verdomd lekker. Hun desserts zijn een maaltijd op zich. Gloria volzet? Trek dan naar één van de andere Londense opties.
De lijst van Londense restaurants die ik nog wel proberen is oneindig, maar bovenstaande zaken hebben we allemaal zelf al eens gedaan en durf ik dus met zekerheid aanraden.
Heb jij nog eettips in Londen voor mij?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In februari 2024 deed Eurostar weer eens een actie en dat bracht ons voor drie dagen in Parijs. Zoals je aan het nummer van deze blogpost kan zien, was het voor mij niet de eerste keer in de stad. Maar voor het lief wel. We wandelden dus langs heel wat hoogtepunten die al eens eerder aan bod kwamen, maar we deden ook een aantal nieuwe dingen. En daar wil ik nog wel graag wat over vertellen.
De eerste dag kwamen we met de trein aan in de voormiddag, checkten we in bij het Ibis hotel van Montmartre (dat stond redelijk goedkoop en was oké voor twee nachten maar ik zou het niet per se aanraden). Ik slaap graag in Montmartre omdat ik die locatie wel leuk vind en er was een metrohalte dichtbij.
We namen dan de metro richting Jardin Du Luxembourg, één van mijn favoriete plekken in de stad, maar in de winter nogal donker :D. Maar het was fel aan het regenen. We aten een heerlijke pizza bij Papilla Soufflot aan het pantheon. Het pantheon is zeker een aanrader om binnen te stappen (dat lees je in deze blogpost). Maar wij hadden in de namiddag gereserveerd bij Sainte Chapelle.
Sainte Chapelle
De Sainte Chapelle is een gotische kapel/kerk op het Ile de la cité. De kerk is gebouwd in opdracht van Louis IX van het huis Capet in de 13de eeuw. En samen met de conciergerie ernaast is dat alles wat nog overblijft van het paleis uit de middeleeuwen dat daar stond.
De Sainte Chapelle is niet immens groot, maar wel wereldberoemd. Daarom moet je een ticket met tijdsslot op voorhand reserveren (hierzo) en die tickets gaan hard. De kerk alleen bezoek je voor 13 euro, voor 20 euro kan je een combiticket met de Conciergerie kopen (dat deden wij). Het tijdsslot geldt dan voor de kerk, de Conciergerie is veel groter.
Ook met een tijdsslot moet je even aanschuiven in de rij buiten. Je moet door een security check en dan kom je op een soort binnenplein om de kerk binnen te gaan.
Je komt binnen via de mooie benedenkapel, maar het bekendste plaatje is de bovenkapel. Die kapel kan je gerust een hoogtepunt uit de gotiek noemen met immenseglaspartijen. Er is ook een rosetta venster, maar dat is toegevoegd in de 15de eeuw.
Het is een prachtig iets. Alleen laten ze dus superveel mensen tegelijk binnen. En dat zie je niet op de foto, maar het is er over de koppen lopen. Iedereen maakt ook lawaai in deze akoestische hel. Dus er is weinig ruimte om van de rust die normaal in zo’n kapel zou moeten hangen te genieten. Je vindt er ook een papieren gids met informatie in de verschillende talen, maar die was niet zo bijzonder.
Ik heb ook geen idee of het hier altijd zo druk is of omdat het er mee te maken had dat het én regende én de Notre-Dame niet te bezichtigen was omdat ze die nog renoveerden. En dat zijn samen nu eenmaal de twee bekendste kerken van Parijs, op een boogscheut van elkaar.
Samengevat: prachtige kerk, zeker de moeite, maar iets te druk naar mijn goesting.
Conciergerie
Vandaag is de Conciergerie deel van het justitiepaleis en deels ook een museum. Het gebouw stamt uit de periode dat de koningen hier woonden (begin 14de eeuw). Maar nadien verkasten die naar het Louvre en werd het een staatsgevangenis.
De Conciergerie heeft nog een meer beruchte geschiedenis: tijdens de FranseRevolutie was dit waar de vele politieke gevangenen tijdens de Terreur werden vastgehouden, berecht en nadien afgevoerd naar de place de la Bastille waar de guillotine stond. Onder meer Marie Antoinette en Robespierre zaten er gevangen en hun cellen kan je vandaag nog steeds bekijken.
Je komt het museum binnen langs de Salle des Gens d’Armes. Mooie gotische spitsbogen. Het is meteen een pak minder druk dan in de Sainte Chapelle. Er was ook een foto expo in de grote zaal en die wordt blijkbaar ook gebruikt voor concerten.
Nadien krijg je in enkele kamers uitleg over de gevangenis, het gebruik van de verschillende ruimtes en de Franse Revolutie. Die uitleg is heel klassiek gedaan met infoborden met grote lappen tekst. Soms kom je in zo’n kleine kamer (bv. de cellen) dat je opgepakt met andere mensen naar dat bord staat te staren. Ik vond het dus jammer dat er niet meer mee werd gedaan. Wat interactie ofzo. Al kon je blijkbaar voor de kinderen wel een gids op een tablet huren.
De uitleg over de Franse Revolutie vond ik ook wat basic. Het is een periode die me enorm boeit, maar ik had gehoopt misschien specifieker iets te leren over wat er op deze plaats allemaal is gebeurd.
Wel indrukwekkend: een witte kamer met alle namen van de slachtoffers van de Terreur. Ik had verder misschien dus iets meer verwacht van dit gebouw, maar het past wel in het plaatje dat de Fransen zelf een wat moeilijke relatie hebben met hun (toch wel heel mislukte en bloederige) Revolutie. Ze weten nooit goed hoe ze fraternité, égalité, liberté moeten verzoenen met alle onschuldige slachtoffers.
De Sainte Chapelle en Conciergerie vormen wel het ideale tijdverdrijf voor op een regenachtige dag. We wandelden nog even verder naar de Notre-Dame om de werken gade te slaan. Ondertussen is de kerk opnieuw open voor bezoekers.
’s Avonds aten we een heerlijk Italiaans diner bij Mamma Primi, één van de vele trendy Italiaanse restaurants van de Big Mamma Group. Niet heel goedkoop, wel heel lekker. Aanrader. Mamma Primi zit wat uit de toeristische kering en dus eet je tussen de locals.
En dat was onze eerste dag in een winters Parijs. Al in de Sainte Chapelle geweest?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.
Het Cathedral quarter en de entries
Vandaag wil ik jullie meenemen naar Belfast’s cathedral quarter, de wijk rond de St. Anne’s cathedral en wat mij betreft het levendige hart van de stad. De wijk wordt gekenmerkt door kleine middeleeuwse straatjes, veel street art en hippe eetplekjes en pubs. Helemaal mijn ding dus.
St Anne’s cathedral, de kerk is niet vaak open dus ik ben er niet binnen geraakt.
Cathedral square leunt aan tegen de winkelstraten, waar je ook zogenaamde ‘Entries‘ vindt, hele kleine steegjes die werden gebruikt voor handelsdoelen (om snel met goederen door te kunnen). In de meeste van die entries vind je nog historische pubs (zoals The Morning Star).
Het echte levendige hart van de stad is rond Commercial Street waar je een pint kan drinken buiten op de rode bankjes van The Duke Of York pub, als het niet regent ten minste – daarom dat de neonlichten de tonen van een liedje van Rob Stewart oproepen. De eigenaars zijn er trouwens trots op dat Snow Patrol hier ooit voor het eerst een live gig zou gespeeld hebben.
Het Hit The North street art festival
Je kan er niet omheen als je er rondloopt: al die street art. De regio rond North Street (The North) staat eigenlijk al jaren in verval. En net daarom organiseert Seedhead Arts al enkele jaren het street art festival Hit The North, waarbij ze ieder jaar (inter)nationale artiesten naar Belfast halen.
Voorbeeld van het verval op North Street
De meeste werken vind je rond North Street, maar ook doorheen de hele stad. Het vergankelijke van de street art staat zo ook symbool voor de armoede en verloedering van de wijk.
Het hart van Hit The North, met mijn favoriete werk: de origami vos van Annatomix
Elke zondagvoormiddag kan je ook aansluiten bij een street art wandeling van Seedhead Arts en krijg je uitleg bij de verschillende werken en kunstenaars. Een must do wat mij betreft.
Ook heel wat Belgische artiesten zijn vertegenwoordigd: hierboven zie je werken van de Gentenaars ROA en Kitsune.
De stad Belfast startte zelf ook een project om de stad op te fleuren: het canvas art project waarbij elektriciteitskasten beschilderd worden. Je spot ze doorheen de hele stad.
Het is onmogelijk om hier al mijn favoriete werken te tonen, maar ik doe toch een poging. Door de street art en de opkomst van het toerisme, kwam er plaats voor nieuwe hippe bars en restaurants. En ik spreek hierboven wel van verloedering, maar eigenlijk merk je daar niet zo veel van.
Ik hou wel van die rauwere steden (zoals Glasgow en Bilbao dat ook hadden) dus ik voelde in dit deel van de stad helemaal de vibe. En door de foto’s opnieuw te zien wil ik gewoon terug :). Hieronder een werk van Dan Kitchener en eentje van Achesdub, twee kunstenaars die echt de hele wereld rondreizen. Het tweede werk is ondertussen blijkbaar weg want het gebouw werd afgebroken.
Het is fijn om al die werken te ontdekken op je eentje, maar ik vond de wandeling dus een hele meerwaarde om ook wat meer de verhalen achter de werken en achter de stad te ontdekken.
Ondertussen zijn een aantal van deze werken alweer overschilderd, het festival herbruikt ieder jaar een aantal muren.
Dit werk links is maar half geschilderd, maar de weerspiegeling in het glas maakt het ‘heel’. Rechts: twee dromerige studenten die naar buiten kijken op de gevel van een school.
Honger?
Ik sprak al over hippe restaurants en bars en natuurlijk genoten wij ook heel erg van de keuken in Belfast. We hebben echt goed gegeten tijdens deze trip dus ik deel graag onze tips.
Ontbijten of een koffiebreak deden wij een aantal keer bij Trait Coffee en ook één keer bij Napoleon Coffee.
Heerlijk originele food sharing gerechten in een soort van Asian fusion stijl vind je bij Yugo (ze hebben geen website, maar zitten in Wellington Street). Het ziet er langs buiten donker en ongezellig uit in een soort van verlaten steeg, maar dit was het beste eten van de hele reis!
Om de hoek vind je Home restaurant, zij staan in de Michelin gids en dus moet je er reserveren. Maar ook hier: heerlijk simpel no-nonsense eten en heel vriendelijk personeel. Niet mega prijzig, de UK is nooit goedkoop, maar voor de kwaliteit van het eten vind ik dit te goedkoop.
Iets meer richting The Queen’s quarter vind je de ItaliaanFratelli, wat duurder dan we normaal zouden doen en je moet er zeker reserveren, maar de pasta was heel lekker.
Mag het wat meer een snelle hap zijn? Wij aten burgers bij Buba én het beste en meeste ongezondste dessert dat ik ooit heb gegeten.
Op hetzelfde plein zit Coppi, een Italiaan waar we de laatste avond gingen uiteten voor mijn verjaardag.
Eerder zin in een snelle pizzalunch? Dan kan je terecht in het hippe Orto.
We zijn niet binnen geraakt bij EDO, stond nochtans ook hoog op de lijst.
Rechts: Home restaurant, links: dessert bij Buba, daaronder zat een versgebakken cookie 😃
Amai, ook alleen al voor dat eten wil ik graag terug. Ik kan dus niet genoeg benadrukken hoe enthousiast ik ben over Belfast. Volgende keer vertel ik jullie nog wat meer over deze stad.
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.
Op onze laatste volledige dag scheen de zon volop. Het ideale moment om de vele prachtige tuinen van de stad te bezoeken en het bekendste uitzichtpunt mee te nemen.
Giardino di Boboli
Palazzo Pitti langs de voorkant.
We startten onze dag bij de meest bekende tuinen van de stad: de Boboli tuinen achter het Palazzo Pitti. Bij het reserveren van een ticket voor het Uffizi hadden we een passe-partout gekocht waarmee we ook toegang hadden tot zowel Pitti als de Boboli tuinen. Het paleis deden we niet, maar de tuinen gingen we helemaal onderaan binnen aan de Porta Romana (er zijn meerdere toegangen). Een apart ticket tot de tuinen kost 10 euro p.p.
Het hoeft niet te verwonderen dat de mooiste tuin uit Toscane (dat is wat ervan wordt gezegd in ieder geval) is aangelegd door de Medici familie. Het was een geschenk voor Eleonora de Toledo, de vrouw van Cosimo I De Medici. Het is een tuin in Italiaanse stijl met veel standbeelden en verborgen grotto’s. De tuin ligt op een stevige heuvel, dus die kuiten raken snel opgewarmd.
Er zijn echt heel wat verborgen leuke plekken en als je er vroeg bij bent zoals wij heb je veel delen van de tuin voor jou alleen. Doe alleen wel stevige stapschoenen aan want je maalt wel wat kilometers.
Helemaal bovenaan heb je een mooi uitzicht op de skyline van Firenze en kom je ook uit op de achterkant van het Palazzo Pitti waar een Egyptische obelisk en twee grote baden uit de thermen van Caracalla uit Rome staan. En dat allemaal in een soort van amfitheater set-up.
Je vindt er ook verschillende fonteinen en bijgebouwen. Wij genoten vooral ook van het uitzicht op de Duomo vanaf het ’terras’ naast het paleis.
We gingen de Boboli tuinen buiten langs de bovenkant, omdat we zo eenvoudig de doorsteek konden maken naar de Giardino Bardini.
Giardino Bardini
Op naar de volgende tuin. Het was even zoeken naar de ingang maar vanaf de Boboli is het slechts een kleine wandeling naar de Giardino Bardini. Hier vind je ook Villa Bardini wat een museum is, maar dat niet open was op het moment dat wij er waren. Als je alleen de tuinen wil bezoeken betaal je niets.
Meteen bij het binnenkomen van de tuin wachtte er ons een prachtig panorama over de stad, met de koepel van de Duomo pal in het zicht.
Je kan nog wat verder klimmen waar je een mooi terras hebt – met ook echt een bar – met uitzicht op de Duomo maar bv. ook op de Basilica De Santa Croce.
Het uitzicht vanaf deze tuin is het beste uitzicht dat wij gevonden hebben. Beter dan Piazzale Michelangelo zelfs.
Naar beneden zijn het best wat trappen, die we dus gelukkig niet naar boven moesten doen. In de lente staat er ook een blauwe regen fel in bloei die heel populair is op Instagram, maar die was nu nog in wintermodus. Weinig tijd? Ga dan naar de Bardini tuinen in plaats van Boboli.
Na deze tuin gingen op weg naar het bekendste uitzichtpunt in Firenze. Maar eerst stopten we nog bij de studio van straatkunstenaar Clet. Die kan je kennen van zijn vele grappige of politiek geïnspireerde verkeersborden. Wij zagen er de volledige vakantie tientallen. En ik kocht een totebag en wat postkaartjes in zijn winkel. Ik ben grote fan! Je vindt hem trouwens niet alleen in Firenze. Ik heb hem ook al gespot in Rome, Londen, Parijs, Belfast en Keulen.
Lunchen deden we bij Enoteca Fuori Porta, na de eerste klim richting Piazzale Michelangelo. Hier hebben ze heel lekkere pasta en een uitgebreide wijnkaart. Aanrader!
Basilica di San Miniato al Monte
Voor we naar Piazzale Michelangelo trokken, besloten we eerst de hoogste klim te doen naar de basiliek San Miniato al Monte die boven alles uit torent. De kerk zelf was jammer genoeg toe. Ik vond dit echt zo’n mooie voorgevel. Instant verliefd. Rond de kerk kan je ook een kerkhof bezoeken, en altijd met prachtige uitzichten op de stad.
Ik doe er nu allemaal wat luchtig over, maar de klim richting de kerk is best stevig. Breng dus zeker genoeg water mee en doe goede schoenen aan. Het uitzicht is wel een mooie beloning.
Piazzale Michelangelo
Rond de kerk was het al druk, maar niets kon me voorbereiden op de drukte aan Piazzale Michelangelo. Het uitzichtpunt dat in elke reisgids als must-do staat. En het uitzicht op de Duomo, Palazzo Vecchio en Santa Croce is mooi, kijk maar:
Vanuit een andere hoek, kan je ook de ponte Vecchio spotten. Alleen is het er zo druk dat je amper een deftige foto kan maken. Er staat ook hier een replica van Michelangelo’s David, vandaar de naam van het uitzichtpunt. En het staat er vol met kraampjes en verkopers die je van alles proberen aansmeren.
Rechts zie je een foto van een werk van Blub, een andere bekende street art kunstenaar uit Firenze.
We bleven daardoor niet lang hangen en daalden af. Na al dat stappen hadden we echt wel een ijsje verdiend. Ik heb twee dikke aanraders in de Santa Spirito wijk voor als je terug beneden staat:
Gelateria della Passera: beste pistache-ijs ooit en veel originele smaken
La sorbeterria: echt ambachtelijk ijs met speciale smaakcombinaties
Bij beiden stond een stevige rij, want het was ondertussen goed warm geworden. Dan weet je dat je goed zit.
Naast smakelijke verkoeling, zochten we nog echte verkoeling door een bezoek aan de basilica di Santo Spirito. Een laatste meesterwerk van Brunelleschi (opnieuw met koepel natuurlijk) en je vindt er ook een houten kruis gemaakt door Michelangelo. Je mag binnen geen foto’s nemen dus ik kan niets tonen. Toegang is gratis.
Santa Spirito plein
Het plein voor de kerk is een gezelligheid van jewelste. We hadden er al bijna elke dag een aperitivo gedronken. Dus ook nu. Dineren deden we bij L’OV een vegetarisch restaurant dat goed vol zat en waarin we onze vakantie in stijl afsloten.
En zo is dit mijn laatste post over Firenze. Ik vind het echt een geweldige stad. Met veel drukke plekken, maar evenzeer rustige stukken (zeker als je niet in het hoogseizoen gaat). En zo’n lekker eten. Ik keer zeker nog eens terug.
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.
De vorige keer vertelde ik over ons bezoek aan het Domus Aurea, mijn nieuwe favoriete belevenis in de Italiaanse hoofdstad. De dag erop trokken we de stapschoenen weer aan. In de vroege ochtend trokken we naar de Trevifontein om het geheel te bekijken zonder hordes toeristen. De vorige keer dat ik er was stond de fontein droog, dus het was wel fijn om hem nu een keer in volle pracht te aanschouwen.
Daarna wandelden we de heuvel Quirinaal over om uiteindelijk uit te komen bij het Palazzo Barberini.
Op voorhand wilden we graag een kunstmuseum doen. De Vaticaanse musea deed ik 10 jaar eerder en waren toen al heel druk. Galleria Borghese kwam in het vizier, maar daar moet je blijkbaar op voorhand reserveren en de tickets waren voor ons verblijf al uitverkocht. Na wat research bleek Palazzo Barberini misschien wel een optie. En toen we er op onze eerste dag voorbij wandelden en het er leuk uit zag werd de beslissing genomen.
De achtergevel met unieke architectuur
Dit museum maakt deel uit van de Gallerie Nazionali d’arte Antica en de collectie is verdeeld over het Palazzo Barberini en Galleria Corsini. Een ticket voor alleen het palazzo kost 14 euro per persoon. Je moet hier geen grote drukte verwachten. Ook langs buiten is het gebouw al een plaatje, maar binnen nog veel meer.
Het Palazzo Barberini was het stadspaleis van de familie Barberini, de familie die vooral bekend is van Paus Urbanus VIII. Dat is de paus die Bernini onder de arm nam om Rome in de 17de eeuw zijn barokke aanblik van vandaag te geven. Overal zie je verwijzingen naar het wapenschild van de Barberini’s met de bijen centraal.
De kunstcollectie is breed, en misschien niet zo impressionant als in de Borghese galerij. Het topwerk is de Caravaggio ‘Judith onthoofd Holofernes’. En ook ‘Narcissus’ wordt aan Caravaggio toegeschreven. Ik ben een grote Caravaggio fan dus heb wel even naar zijn Judith staan kijken.
Judith onthoofd HolofernesNarcissus, een vermeende Caravaggio
Met daarnaast ‘La fornarina’ van Rafaël, een Henry VIII van Holbein en werken van religieuze kunstenaars zoals Lippi, Bronzino en Tintoretto vond ik het toch allemaal wel de moeite.
HolbeinRafaël
Het gebouw zelf is trouwens de echte ster. In elke ruimte vallen de overdadige plafonds je meteen op. Het voelt echt wel als een paleis.
Grote zaal met plafondschildering van Pietro da Cortona
We waren er makkelijk een kleine twee uur zoet en zoals je ziet was het er dus echt niet druk. Er staan ook wat bustes van Urbanus VIII gemaakt door Bernini en zowel Bernini als Borromini werkten mee aan het trappenhuis.
Vanaf het Palazzo Barberini wandel je via de Tritonfontein van Bernini makkelijk door naar de Spaanse trappen met de Trinita dei Monti. Ik vind die kerk nooit echt heel speciaal vanbinnen, maar het uitzicht over Rome is er wel mooi. Al merk je dat meteen aan de drukte. De Spaanse trappen zijn gewoon trappen en het ziet er meestal zo zwart van het volk dat ik er niet te lang wil blijven – dat was ook in november zo.
Uitzicht vanaf de Trinita dei Monti
Een toptip is om beneden rechts het straatje Via Margutta in te slaan en je bent zo weer alleen. Het is één van de mooiste kleine straatjes van de stad.
Wandel je hier door dan kom je zo aan het Piazza Del Popolo met de barokke tweelingkerken (als zien ze er binnenin heel anders uit). Je ziet hier ook de drie straten samenkomen, een verwijzing naar de drietand van Neptunus.
Wij stapten de Santa Maria del Miracoli even binnen (in de andere kerk was een dienst bezig) om nadien de Via del Corso in te slaan, de drukke winkelstraat. Om hier rust te vinden moet je opnieuw een kerk binnen. De San Giacomo in Augusta staat in geen enkele reisgids maar vonden we wel een mooie barokkerk.
Santa Maria del Miracoli San Giacomo in Augusta
In deze drukke wijk van de stad is lekker lokaal eten vinden niet makkelijk. Wij volgden de Time To Momo reisgids naar La Buvette, in een zijstraat van de winkelstraten. Het was er iets prijziger maar wel lekker voor een lunch op het terras buiten (en dat in november).
In de namiddag stond er nog meer van het centrum op het programma, maar dat is voor een volgende keer. Ik vond het Palazzo Barberini echt een aanrader, zeker voor wie al meermaals in Rome is geweest.
Wat is jouw favoriete museum in Rome? Of heb je er een favoriete kerk?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.
In de vorige blogpost vertelde ik hoe we in Belfast aankwamen en door het Titanic Quarter wandelden. Diezelfde regenachtige dag maakten we ook een uitstap naar Hillsborough Palace, de officiële residentie van de Britse koninklijke familie in Noord-Ierland.
Hoe geraak je van Belfast in Hillsborough?
Hillsborough is een dorp op een half uur van Belfast. Je raakt er dus eenvoudig zowel met de auto als met het openbaar vervoer. Wij namen de bus vanaf het Europa Buscentre naar Hillsborough War Memorial en dan moet je nog een drietal minuten stappen tot aan de ingang. Het was bus 238 van Translink voor 5 Pond heen en terug per persoon.
Hillsborough Palace is één van de zes paleizen die wordt uitgebaat door de private organisatie Historic Royal Palaces (waartoe ook The Tower Of Londen en Hampton Court Palace behoren). Voor 20,20 Pond heb je een ticket dat zowel toegang geeft tot de begeleide rondleiding in het kasteel als tot de tuinen. Online reserveer je op voorhand je tijdslot voor de rondleiding.
Het paleis
We begonnen met de rondleiding binnen, gelukkig maar want het regende ondertussen best fel. Je mag binnen geen foto’s nemen en ook niet vrij rondlopen. Er zijn heel wat kamers en de gids geeft zowel uitleg over het gebruik ervan vandaag als over de geschiedenis. De hele binnenkant lijkt een beetje op het interieur dat je in Downton Abbey ziet :D. En alle ruimtes worden vandaag nog gebruikt door de koninklijke familie als ze in Noord-Ierland vertoeven. Wat niet zo vaak is, moet ik toegeven.
Het paleis was eerst een gewoon ‘country house’ dat al sinds de 16de eeuw in handen was van de Hills familie, maar het gebouw werd verkocht aan de Britse overheid in het begin van de 20ste eeuw. De gouverneur van Noord-Ierland woonde er telkens tot in de jaren ’70. Nadien begon de Koninklijke familie er vaker te verblijven en vandaag is het dus opengesteld voor bezoekers. Het hoeft geen uitleg dat de relatie van de Noord-Ieren en de Britse royals wat moeilijk liep de afgelopen decennia in volle Troublesperiode.
Naast de officiële ruimtes binnen het paleis, is er ook een exporuimte waar de tentoonstelling ‘Life through a royal lens’ hing, een selectie van foto’s die van de leden van het koningshuis zijn gemaakt door de jaren heen (vanaf Victoria tot Charles).
De tuinen
Na een uur sta je terug buiten en kan je de immense tuinen gaan ontdekken. Trek hier zeker voldoende tijd voor uit, want het domein is heel groot.
De regen kon ons niet tegenhouden om te gaan verkennen. In de verte spotten we al ‘Lady Alice’s temple‘ dat aan het grote meer staat. Het mooiste plaatje van de hele tuin volgens mij.
Verder kan je naar de grotto, de vroegere ijskelder, de Glen and Pinetum, the moss walk, the yew tree walk… Je doet best wandelschoenen aan als je alle hoekjes wil verkennen. Het was er heerlijk rustig (met dank aan het slechte weer), we kwamen amper andere mensen tegen en dat in augustus!
Er is ook een groot meer waar je kan rondwandelen. En waar je bomen vindt die zijn aangeplant door Queen Elizabeth II en Prince Philip. Er is ook een leuke kinderroute ‘ de menagerie trail’ waar ze vogels en andere diersoorten moeten proberen vinden.
Helemaal achteraan het domein vind je een groot deel met moestuin en een orangerie waar je in een kantine iets kan eten. We gingen er even opwarmen voor de lunch. Het eten is best oké en de prijs ook. En je vindt er een giftshop waar ik enkele postkaartjes kocht.
Terug richting het paleis nu, ook aan het paleis zelf is er een kantine om iets te drinken en een stuk taart te eten.
Ik zou echt graag nog eens terug gaan bij zonniger weer om de hele tuin te bekijken. We wandelden door een groot deel maar de regen bleef uit de lucht vallen dus namen we toch op tijd een bus terug naar Belfast.
Hillsborough staat vaak niet in de top 10 van dingen om te doen als je in Belfast en omgeving bent. Maar het stond wel op mijn persoonlijke lijstje en ik ben heel blij dat ik er ben geweest. Op een halve dag heb je heel wat gezien en op een mooie zomerdag zonder regen kan je picknicken in de immense tuinen. Ik vind het dus zeker een aanrader en het is ook goed te doen met kinderen.
Waar trek jij naartoe voor je volgende vakantie?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.
In de voormiddag bezochten we het Uffizi en dat was een drukte van jewelste. We aten daarom een lunch in een niet toeristische gedeelte van de stad (bij Il Pizzaiuolo) en dat werd ons startpunt voor de namiddag.
Casa Buonarroti
Op weg naar de kerk van Santa Croce, passeerden we het Casa Buonarroti dat ook in de reisgids stond. Er hing een spandoek aan de gevel over de renovatie van een schilderij van Artemisia Gentileschi die we net in het Uffizi hadden gezien en waarover we allebei hadden gelezen. Het was rustig aan het ticket office en meer hadden we niet nodig om impulsief binnen te stappen. Laat dat nu net het leuke zijn aan citytrippen.
Een jonge Michelangelo
Een ticket kost 8 euro per persoon. Casa Buonarroti is het huis van de familie Buonarroti, en dat is de achternaam van de man die wij kennen van zijn voornaam: Michelangelo. Die kocht het huis voor zijn familie en het werd vooral in de 17de eeuw een paleis van zijn nazaten – waarvan je vooral Michelangelo Buonarroti De Jongere kan kennen (verwarrend wel al die Michelangelo’s). Je vindt er een aantal van Michelangelo’s (de oudere dus) sculpturen en tekeningen. Maar ook een collectie portretten die anderen van hem maakten.
Eén van de topwerken is de Madonna della scala, een werk dat hij maakte naar een voorbeeld van Donatello. En we zagen natuurlijk ook de Artemisia die ze aan het restaureren waren.
Madonna della scala, MichelangeloArtemisia’s Inclination
Naast kunst en uitleg over het leven van Michelangelo wandel je door een 17de eeuws minipaleis met mooie zalen en prachtig geschilderde plafonds.
De ‘Galleria’Fresco’s in de ‘Studio’
We liepen bijna alleen door dit museum en dat was echt een heel andere beleving dan het Uffizi. Voor wie denkt dat Firenze overal crowded is: nee, je vindt echt nog wel rustige plekken.
‘Camera della notte e del dì’
Ik vond dit zeker een fijn bezoek, op een dik uur sta je buiten en heb je kunst van de twee Michelangelo’s gezien in een mooi gebouw. Dus zeker de moeite.
Basilica di Santa Croce
Nu waren we echt aangekomen bij deze basiliek. Deze neogotische kerk in typisch wit marmer was de hoofdkerk van de Franciscanen die rijk werd doordat veel vooraanstaande burgers van de stad er begraven wilden worden.
Zo groeide de kerk eigenlijk ook uit tot een mausoleum/pantheon o.a. Galileo Galilei, Machiavelli, Dante en jawel, Michelangelo, liggen er begraven. Wij betaalden 8 euro per persoon voor een toegang.
Deze kerk is één van de mooiste gotische kerken ter wereld en het is inderdaad een pareltje. Al vond ik de Santa Maria De Novella – de grote concurrent want die is van de Dominicanen – mooier (of toch unieker met het zebrapatroon).
Graf van MachiavelliGraf van Michelangelo
Ook bij deze kerk hoort een klooster dat je kan bezoeken. En je vindt er de Pazzi-kapel, één van de eerste werken van Filippo Brunelleschi, die later de koepel van de Duomo bedacht – en de koepel van deze kapel vormt dus een voorsmaakje. De Pazzi’s waren de grote rivalen van de Medici’s, allebei bankiersfamilies.
Pazzi-kapel
Het loopt in ieder geval niet zo goed af met de Pazzifamilie wanneer zij Lorenzo en Giuliano De Medici proberen te vermoorden in 1478. Giuliano laat daarbij het leven en Lorenzo zal nog jarenlang diens dood wreken.
Standbeeld van Dante voor de Santa Croce
De kerken in Firenze zijn stuk voor stuk de moeite waard om te bezoeken. Santa Croce is daarop zeker geen uitzondering! Na ons bezoek aten we een ijsje bij Vivoli, de oudste gelateria van de stad (naar eigen zeggen). En ook dit ijs was weer heerlijk. Het is moeilijk om een favoriet te kiezen.
Piazza della Signoria en de loggia
Van Santa Croce wandelden we terug richting centrum voor het Piazza Della Signoria. Hier staat het Palazzo Vecchio, het gemeentehuis. Het is ook een kunstmuseum dat je kan bezoeken. Het is trouwens op deze plek dat Lorenzo De Medici de menigte toesprak na de moord op zijn broer en dat hij nadien ook de leden van de Pazzifamilie ophing uit de ramen van het Palazzo Vecchio (gezellig).
Voor de ingang staat een reconstructie van Michelangelo’s David. Op het plein zelf werd ooit het ‘Bonfires of the Vanities’ gehouden waarbij de monnik Savonarola alle rijke bezittingen van de inwoners verbrandde – inclusief enkele schilderijen van o.a. Botticelli. Er staat ook de Neptunusfontein van Ammanati.
Je vindt er daarnaast de Loggia dei Lanzi, een soort openluchtmuseum van beeldhouwkunst, met dank aan de Medici’s.
De beelden zijn levensgroot. Hoogtepunt voor mij was Perseus slaying Medusa, van Cellini.
Perseo, Cellini
Mercato Nuovo en Il Porcellino
Op het Piazza Del Signoria is het altijd druk, net als in de omliggende straten. Wij wandelden nog over de Mercato Nuovo, een overdekte leermarkt. Hier staat ook Il Porcellino, een bronzen beeld van een everzwijn. Als je over zijn snuit wrijft zou het geluk brengen.
Eindigen deden we onze dag op het Piazza della Republica waar een grote carrousel staat en dat het hart vormt van de winkelstraten. Voor het avondeten hadden we in onze buurt (San Frediano, aan de overkant van de rivier) gereserveerd bij Djaria American Bar om eens een burger te eten in plaats van altijd pizza en pasta (het is een hard leven). Zij hadden ook een uitgebreide whiskeycollectie en dus bleven we er nog wel even hangen.
Heb jij een favoriete kerk? Plan jij een tripje naar Firenze binnenkort?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
De zomer staat niet altijd synoniem met het bezoeken van een museum – tenzij op vakantie in het buitenland natuurlijk. Maar deze zomer lopen er nog steeds wel wat interessante expo’s in ons kleine belgenlandje. Zo ook die over Rodin in Mons (Bergen), een stad waar ik nog nooit was geweest. Ideaal voor een dagje weg.
Rodin in het CAP
Het CAP (Culture Art et Patrimoine) stond vroeger bekend als het BAM – het museum van Schone Kunsten – maar vandaag is het een drieluik aan musea met ook het Huis der Collecties en de Tuin van de Boterperenboom. Ik ging echter naar Mons voor de expo in het Schone Kunsten Museum over Rodin. Die kost 16 euro p.p. of is gratis met de Museumpas. En de expo loopt nog maar tot 18 augustus.
Rodin is een wereldberoemde 19de eeuwse beeldhouwer, denk maar aan De Denker, De Hellepoort en De Kus. En in 2019 bezocht ik in Parijs al eens het musée Rodin waar ik veel van zijn topwerken zag. Ik verwachtte dus niet meteen overdonderd te worden, maar was wel benieuwd hoe ze in Mons de expo zouden aanpakken.
De expo in Mons vertrekt heel erg vanuit een Belgische insteek – Rodin woonde en werkte een hele tijd in België. Hij werd o.a. fel beïnvloed door de lichamen in de schilderijen van Rubens die hij zag in het KMSKA en werkte mee aan het Brusselse Muntgebouw. De expo zet zijn werken met perfecte naakte lichamen af tegen het werk van de Gentse Berlinde De Bruyckere die eerder de vergankelijkheid van het lichaam centraal plaatst in haar werk.
Figuur uit de Burgers Van CalaisJohannes De Doper
Er stonden een aantal van Rodin’s grotere werken, zoals Johannes De Doper en wat figuren uit de Burgers van Calais. Verder zie je er vooral wat kleinere werken – in brons, gips, steen en marmer.
Een kleine Denker 🙂
En er ligt ook veel nadruk op de tekeningen van Rodin. Hij was begin 20ste eeuw een echte trendsetter in hoe er naar het naakte lichaam werd gekeken op vlak van kunst. Rodin begon naakte modellen te schetsen op een blad papier zonder met zijn ogen zijn potlood te volgen. Hij bleef dus naar het model kijken, zonder te checken hoe het overkomt op papier.
Het idee om als kunstenaar te gaan kijken naar de werkelijkheid en dit na te schetsen is sowieso iets dat pas in de 19de eeuw terug populair wordt onder kunstenaars en Rodin gaat daarin dus nog een stap verder. Enkel wat het oog ziet telt. Zo getuigen zijn vele losse schetsen die nadien een grote invloed hadden op de expressionisten, denk Matisse, maar bv. ook Picasso.
Berlinde De Bruyckere, een heel ander soort lichaam.
De expo is verspreid over twee verdiepingen en na een dik uur ben je er door. Ik vond het wat kleiner dan verwacht en het was best druk. De zalen zijn wel mooi aangekleed en opgebouwd. Ik vond het wat donker binnen en door de drukte kon ik ook niet altijd de aangewezen route volgen. Maar bij een volgende interessante expo zal ik zeker nog terugkeren naar het CAP.
Naast de werken in het CAP kon je ook de Burgers van Calais gaan bekijken in de tuin van Burgemeester achter het stadhuis. Het exemplaar uit Mariemont staat hier tijdelijk.
En ook in de Collegiale Kerk (of de Stiftskerk) van Sainte-Waudru vind je een werk van Rodin en enkele werken van Berlinde De Bruyckere.
Die gotische kerk is trouwens de moeite. Heel groot en met nog vele mooie glasramen en gotische details. Je vindt er ook de gouden kar die jaarlijkse rondtrekt met de resten van Sainte Waudru – patroonheilige van de stad – tijdens het Doudou festival.
Ronddwalen in Mons
Ik was dus nog nooit in Mons geweest en ben eigenlijk aangenaam verrast. Het is een gezellige middeleeuwse stad die proper is (wat niet het beeld is dat ik heb van Waalse steden, sorry).
Je kan er ook veel street art vinden, vaak ook in de ramen van gebouwen wat je niet overal ziet. Je kan een plannetje ophalen bij het toerismebureau voor een wandeling van maar liefst 10 km langs de werken. Daarvoor moet ik nog eens terug.
En naast de Sainte-Waudru kerk, trekt vooral de barokke belforttoren op een heuvel de aandacht. Omdat de vorige toren afbrandde en ze dus moesten heropbouwen is dit het enige barokke belfort van het land en dus UNESCO werelderfgoed. Wil je de toren beklimmen? Koop dan je ticket beneden aan de heuvel ;). Wij lieten dit passeren want het was stilaan tijd om terug naar huis te gaan.
Mons heeft mij aangenaam verrast voor een leuke dag weg. Een aanrader dus. Een obligatoire I love Mons foto moest dus wel ;).
In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.
Van Dublin naar Belfast
Na tweëenhalve dag in Dublin, trokken we verder door naar Belfast, de hoofdstad van Noord-Ierland, dat deel uitmaakt van het Verenigd Koninkrijk. In Dublin namen we in Connolly station de trein naar Belfast voor 30 pond per persoon. We zaten op de trein voor 2 uur, dus dat valt allemaal goed mee. De trein is best druk, met de goedkoopste tickets reserveer je geen vaste plek en moet je het dus doen met de plaatsen die nog overblijven.
Belfast is geen typische bestemming, zelfs niet als citytrip. Zo is er geen rechtstreeks verbinding met het vliegtuig tussen België en Belfast. Via Dublin, waar je heel goedkoop op kan vliegen, en dan de trein is waarschijnlijk het snelst. Al zou je ook op Edinburgh kunnen vliegen en dan de ferry nemen.
Slapen in Belfast
Belfast is nog niet zo lang een toeristische bestemming. Er zijn wel al wat hotels, maar er is geen overaanbod zoals in andere steden. We sliepen in het Leonardo hotel Belfast en daar waren we heel tevreden van. Ruime kamers met een bad en niet veel geluidsoverlast. Ook qua locatie zit je pal in het centrum wat ervoor zorgt dat alles op loopafstand is.
Belfast is wel een Britse stad. Je betaalt dus niet alleen in Pond en moet een reispas op zak hebben (je Belgische ID is wegens de Brexit niet geldig in de UK), maar de prijzen liggen ook hoger dan in pakweg Dublin. We betaalden dus net geen 200 euro per nacht voor het hotel. Londen prijzen zeg maar.
Is Belfast veilig?
Toen wij vertelden dat we naar Belfast gingen, heb ik veel ‘oei’ en ‘pas daar maar op’ gehoord. Belfast was in de jaren ’80 en ’90 een nogal woelige stad met verschillende aanslagen van de IRA. Spanningen tussen Britten en Ieren, tussen protestanten en katholieken waaiden hoog op. En nog steeds is er in bepaalde delen van de stad onrust. Belfast is Brits, dat voel je aan alles. Maar er zijn er in deze stad die liever Iers zouden willen zijn.
Laat dat je vooral niet afschrikken: Belfast is een fantastische stad waar ik me echt thuis heb gevoeld. Ik heb me nooit onveilig gevoeld. Het is er nooit veiliger geweest dan nu trouwens. Het is echt een toffe citytrip om te doen of om als uitvalsbasis te nemen om Noord-Ierland te verkennen (zoals wij deden).
Titanic Quarter
En nu genoeg geleuterd. Ik neem jullie vandaag mee naar het nieuwste district van de stad dat toeristen wil aantrekken en dat ook de scheepvaartgeschiedenis in de kijker wil zetten. Maak kennis met het Titanic Quarter.
We begonnen onze wandeling aan de Big Fish vlak voor de custom house aan de oever van de rivier Lagan.
Dit is een 10 meter lange vis in blauwwitte keramiek gemaakt door de kunstenaar John Kindness. Het is time capsule met info, foto’s en poezië over de stad.
Vanaf hier kan je de Lagan Weir footbridge nemen om de Lagan over te steken. Aan de overkant heb je een mooi zicht op het custom house.
Nadien kan je een heel stuk door de oude havendokken wandelen. Om dit deel van de stad te begrijpen moet je twee dingen weten:
De Titanic werd in Belfast gebouwd door het bedrijf Harland en Wolff. Het schip vaarde hier ook voor het eerst uit alvorens aan zijn rampzalige eerste oversteek te beginnen.
Begin jaren ’90 ging het bergaf met Harland en Wolff en werd een groot deel van de werfruimte doorverkocht. Vandaag noemen we dit het Titanic Quarter waar men naast een museum, kantoren en appartementen ook televisiestudio’s heeft neergezet. En het is in deze studio’s dat een groot deel van Game Of Thrones werd opgenomen.
Belfast zet daarom heel hard in op het succes van Titanic en Game Of Thrones.
Vlak voor het Titanic Museum ligt de SS Nomadic, het laatste White Star line schip en een tenderschip van de Titanic in het authentieke Hamilton dock. Je kan het schip vandaag bezoeken als deel van je museumticket van het Titanic museum.
En dan heb je het Titanic museum, het meest bezochte museum in Noord-Ierland. We deden het museum zelf niet omdat het nogal prijzig is (25 Pond p.p.) en heel druk. Het museum zou ook heel erg interactief zijn en gericht op kinderen. Wat top is, maar wat het nog wat drukker maakte 😉 dus daarom dat we pasten.
Het gebouw zelf is wel indrukwekkend. Het is niet toevallig dat het uiterlijk je doet denken aan het Guggenheim in Bilbao. Want ook dit gebouw moest een soort regeneratieve functie hebben om dit deel van de stad en het toerisme van buiten de UK op gang te brengen.
Het ontwerp is van de hand van Eric Kuhne en de werken werden afgerond in 2012. De facade is opgebouwd uit 3.000 individuele zilveren aluminiumscherven. Het gebouw is 38m hoog, net zoals de romp van de Titanic.
Deze foto geeft een idee van de ware hoogteClose-up van de ‘scherven’
Vanop onderstaande foto – die van wat verderop is genomen – zie je ook hoe het museum vier punten heeft en daardoor zelf wat het beeld van een schip weergeeft.
Intrigerend gebouw, dat is zeker. Wandel je nog wat verder achter het museum, dan kom je de tv-studio’s van de Game Of Thrones tegen (er staan ook op verschillende plekken op deze wandeling glas-in-loodramen met scenes uit de serie). Maar ik ben zelf nog altijd niet door de serie geraakt dus mij deed dat niet zo veel :).
Je komt ook voorbij meerdere oude scheepvaartgebouwen, waar bv. vandaag whiskey wordt gedestilleerd. De gele H&W (Harland & Wolff) kranen torenen boven alles uit. Er ligt ook nog de HMS Caroline, een militair schip uit WOI dat je vandaag kan bezoeken.
Het is een fijne wandeling door de haven en je merkt aan alles dat de stad nog steeds bezig is met deze wijk te herwaarderen met oog op toerisme. Het Titanic Quarter over enkele jaren bezoeken zal dus sowieso weer een andere ervaring zijn. Er zijn ook veel leuke bankjes en wat grasvlakte waar het bij mooi weer leuk vertoeven moet zijn. Zoals je ziet aan de foto’s was dat niet het geval toen wij er waren. Dit was onze enige dag echt ‘slecht weer’ van de hele vakantie :).
Meer Belfasttips komen er zeker nog aan! Zegt de stad jou iets?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
In een ver ver verleden (2014) trok ik al eens een paar dagen met een vriendin naar Rome. Enkele jaren later deelde ik mijn tips en belevenissen in 4 korte blogposts, die blijkbaar – ik had dat ook niet verwacht – nog steeds best informatief zijn. Daarom start ik vandaag dus met #5.
In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.
Vandaag vertel ik jullie wat meer over onze eerste dag in Rome, met vooral veel wandelen door het Oude Rome en een onvergetelijk bezoek aan het Domus Aurea.
Slapen in Monti
We vlogen met Brussels Airlines op de Fiumicino luchthaven en namen de treinnaar het Termini station (voor 14 euro per persoon) van waaruit we te voet verder konden. Wij sliepen in Monti First, in een oud theater dat is omgebouwd tot enkele hotels in de wijk Monti (achter het Colosseum en heel dicht bij de Trevifontein). Dit hotel had ik eerlijk gezegd puur gekozen voor de locatie, qua budget zat ik wat beperkt in de keuze. Er was dus zeker niets mis met de slaapplek, maar een volgende keer zou ik wat anders uitkiezen.
Altaar van het vaderland
Ook vlakbij het hotel staat het Altaar Des Vaderlands, of de bruidstaart zoals de Romeinen het lachwekkend noemen. Sinds de vorige keer dat ik er was is het monument bezoeken éénrichtingsverkeer geworden en zit er nu een bar met terras op de plek waar je een mooi uitzicht hebt over het Forum Romanum. Dat vond ik best jammer, maar het uitzicht over de markten van Trajanus blijft een favoriet.
De Zuil van Trajanus links en de markten rechts
Ondertussen zit er ook een museum in het gebouw dat we niet bezochten, maar er wel leuk uitzag. Sowieso passeer je nu ook langs enkele traphallen binnen en dan valt de grootsheid van het gebouw nog meer op.
De via dei fori imperiali is een brede boulevard die het Forum Romanum scheidt van het forum van Augustus en de markten van Trajanus en die helemaal tot aan het Colosseum leidt. Het hart van het oude Rome zeg maar, maar de boulevard werd dan weer aangelegd door Mussolini om zijn fascistische troepen over te laten marcheren – een bewuste keuze want de letterlijke overblijfselen van Rome als wereldrijk moesten de soldaten inspireren.
Standbeeld van keizer TrajanusMonti ❤️
Wij wandelden even mee over de boulevard om dan af te slaan naar de wijk Monti voor de lunch. We aten een typische Romeinse pizza met dunne korst bij ‘Alle carette‘.
Domus aurea
Nadien wandelden we niet naar het Colosseum, maar wel richting het Oppiopark bergopwaarts. Daaronder licht namelijk het domus aurea, oftwel ‘Het gouden huis’ van keizer Nero. Een ondergronds complex dat pas in de 20ste eeuw is uitgegraven en sinds 2014 open is voor publiek.
Je kan het enkel bezoeken met een gids, dus boekten we op voorhand de Engelse tour van 14u. Het is even zoeken naar ingang, Google Maps brengt je naar een andere kant (je plant je route best naar dit punt). Het Domus Aurea werd ons getipt door een vriendin die ieder jaar naar Rome gaat met haar klasgroep als leerkracht. Het is nog niet gekend bij het brede publiek en dat zag je ook aan de kleine groep die zich om 14u verzamelde.
Het mooie Oppiopark in bloei in novemberNog bewaarde schilderingen
Het verhaal van dit complex gaat als volgt: na de verwoestende brand van Rome stichtte keizer Nero een nieuw paleizencomplex dat grofweg liep van de Oppioberg tot helemaal aan de Palatijn. Het was een complex van verschillende gebouwen, tuinen en patio’s. Waar vandaag het Colosseum staat was een enorm waterbassin. Na Nero’s dood (en het einde van de Juliaanse dynastie) probeerden zijn opvolgers alle sporen te wissen. Ze haalden al het waardevolle materiaal uit het complex en begonnen het te begraven door er aarde in te gooien. In de loop der tijd werden er ook nieuwe gebouwen (zoals dus het Colosseum) bovenop gezet.
In de 16de eeuw (de renaissance) werden ondergronds enkele gangen ontdekt en enkele bekende schilders (o.a. Raphaël) daalden neer om de schilderingen te gebruiken als inspiratie voor hun werken. Maar door de eeuwen heen raakten veel zaken in verval en werd het te gevaarlijk om er rond te lopen. Het is een aantal keer terug opengesteld voor het publiek. Sinds 2014 kan je de huidige kamers bekijken. Vandaag zijn ze nog steeds bezig met het Oppiopark zo te verbouwen dat ze meer ruimtes kunnen restaureren.
Blikvanger is de hexagone eetzaal met een groot gat dat als koepel om licht binnen te laten. De gids gaf zo veel mogelijk uitleg over hoe de ruimtes eruit gezien zouden hebben. Ook al weten we vandaag nog steeds niet zeker voor wat dit deel van het complex zou zijn gebruikt geweest. Waarschijnlijk was dit deel het gastencomplex.
Er was nu ook een tentoonstelling over Egypte, omdat Nero gefascineerd was door die cultuur
Op het einde van de rondleiding mag je gaan zitten en krijg je een VR-bril op om een reconstructie te bekijken. Ik ben normaal echt geen VR-fan, maar de reconstructie van de pracht en praal van de kamers en de tuinen is zo mooi gedaan dat ik letterlijk tranen in mijn ogen kreeg. Ik was geëmotioneerd en alle uitleg van de gids werd nu ook visueel getoond in de film.
Zowel ik (een echte Latinist) als het lief (heeft totaal niets met de Romeinen) waren onder de indruk van ons bezoek aan het domus aurea. Het was voor ons zelfs het hoogtepunt van de vakantie. Mocht je dus eens wat anders willen dan het Forum of het Colosseum, boek dan zeker deze tour!
Van het Colosseum, over Circus Maximus naar de Aventijn
Na de afdaling van het Oppiopark kom je meteen het Colosseum tegen. We wandelden er langs richting Circus Maximus, een grote open ruimte waar vroeger paardenrennen werden gehouden en waarop de keizer en zijn familie vanuit hun verblijven op de Palatijn konden uitkijken.
Ons doel was het meepikken van de zonsondergang vanuit het Parco Savello (of de Gardini degli Aranci) op de Palatijn. Dat was 10 jaar geleden mijn favoriete plek geworden in Rome, maar nu vond ik het er verschrikkelijk. Verschrikkelijk druk vooral. Het was drummen om het uitzicht te kunnen bewonderen, laat staan rustig een foto te nemen. Misschien is het er overdag rustiger, maar wij gingen snel verder.
Het uitzicht vanaf het Parco Savello
Het uitzicht was ook minder spectaculair dan ik had onthouden. Tip: na het parco Savello en de kerk Santa Sabina heb je nog een mini parkje dat naar het zelfde uitzichtpunt leidt en waar veel minder volk is.
Om de rust te vinden doken we de kerk Santa Sabina in, vlak naast het park. Rome telt vele kerken, maar ik vind deze echt een hele mooie. Geen overdadige elementen, want de kerk staat er al sinds de 5de eeuw en is gebaseerd op de Romeinse basilica. Veel classicistische elementen dus.
Iets verderop vind je het sleutelgat van het klooster van de ridderorde van Malta waar je een mooi zicht op de koepel van de Sint-Pieter hebt, maar er stond een immense rij. Instagram ruined everything zeg maar ^^. Ik denk dat ik een volgende keer de Aventijn oversla.
Op de terugweg passeerden we nog langs het theater van Marcellus, gebouwd ter ere van de neef van keizer Augustus die normaal troonopvolger zou zijn geworden, maar onverwacht jong stierf.
Voor het diner doken we het historische centrum in en zetten we ons op het terras van Maccheroni. Een plek die ik pas na enige tijd herkende en jawel, hier was ik 10 jaar geleden ook al een heerlijke pasta komen eten. Nog steeds een aanrader. Als dessert haalden we een heerlijk ijsje bij Gelateria de San Crispino om de hoek van de Trevifontein. Heel originele smaken ook. Ik had gember met kaneel en dat was zoooo lekker.
Cacio e pepe is mijn favoriete Romeinse pasta
Et voila, zo was ons eerste dag Rome alweer voorbij. Wat is jouw favoriete plek in de Eeuwige Stad?
Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.
Ik zag op sociale media onderstaand stokje passeren waarbij mensen steden (in eigen land, Europa of verder weg) ranken en vond het wel leuk om dat hier over te nemen in een blogpost. Feel free om in de comments (of in een eigen blogpost) zelf het lijstje in te vullen.
Wat iemand vindt van een stad is uiteraard heel persoonlijk. Het kan dus best zijn dat je helemaal niet akkoord bent met wat ik hieronder zeg. Ik kwam trouwens nog maar zelden buiten Europa dus ik noem hieronder allemaal Europese steden.
En het grappige is dat ik dus eigenlijk helemaal niet zo’n stadsmens ben. Maar op vakantie vind ik het wel fijn om even helemaal ondergedompeld te worden in de vibe van een stad.
Stad die ik niet leuk vind…
Brussel.
Ik weet dat hier best veel mensen niet mee akkoord zullen zijn. Ik heb al wat steden bezocht, maar nog nooit een ervaring gehad waarvan ik denk: goh, deze stad vind ik maar niets. Maar met Brussel heb ik dat elke keer dus wel. Er zijn zeker leuke plekken en ik kom er graag voor de topmusea. Maar er hangt zo’n somberheid in die stad… Ik voel me er gewoon niet zo thuis.
Stad die ik overschat vind…
Dublin.
Ook hier dus wel even getwijfeld. Eigenlijk zou ik hier Amsterdam willen schrijven omdat ik het er ook niet voelde, maar in my defense, ik ben er eigenlijk nog maar twee dagen geweest. Dus dan kies ik toch voor Dublin. Ik vond Dublin tof, maar gewoon niet zo speciaal. En heel Temple Bar en omgeving vond ik echt maar niks. Het is een gewoon een bar?
Stad die ik onderschat vind…
Glasgow en Bilbao.
Over Glasgow hoor ik voortdurend negatieve dingen, terwijl ik het er helemaal geweldig vond. Op en top Schotland, met een industrieel verleden, toffe musea en uitgebreide parken. Ik wil er zo graag naar terug.
Bilbao is dan weer eerder eentje in de categorie: onbekend en dus ook onbemind bij velen. Maar heel bemind door mezelf. Het is een fantastische stad. Het is een kleinere stad die al het goede van Spanje aanbiedt zonder héél Spaans te zijn, haha. Bilbao heeft toch zo wat zijn eigenheid zeg maar.
Stad die ik leuk vind…
Berlijn.
Ik vond Berlijn heel leuk! Heel gevarieerd. Heel open en ruimtelijk. Boordevol geschiedenis en toch hip. Ik heb echt nog maar een klein stuk van deze reuzestad gezien dus ik wil zeker nog een aantal keer terug.
Stad waar ik van hou…
Rome.
Mijn liefde voor Rome is groot. Het is er gigadruk. Maar je vindt er nog zoveel leuke rustige plekken. En je hoeft niet elke keer de highlights aan te doen. En dat eten <3.
Stad waarin ik me goed voel…
Belfast.
Ja, dit is geen verrassing denk ik. Belfast heeft alles wat ik leuk vind aan een stad. Dat rauwe randje. Dat nog niet drukke toeristische gevoel. Een soort echtheid. Super Brits en tegelijk ook weer niet. En ook zo onbekend nog bij velen.
Stad waarin ik zou wonen als ik mocht dromen
Londen.
Het is ook effectief een stiekeme (nu ja, het zal niemand verbazen dat ik hier Londen noem, toch?) droom om een tijdje (in de buurt van) Londen te wonen. Het leven is daar belachelijk duur, maar tegelijk ook belachelijk respectvol en gestructureerd ofzo. Londen ademt geschiedenis én je krijgt er tegelijk een soort goesting voor de toekomst. Londen heeft mijn hart (en de inhoud van mijn portefeuille helaas ook 😉).
Voila, en dan moet ik nu tot de conclusie komen dat bepaalde steden die ik heel leuk vind zelfs geen plek hebben gekregen (Parijs! Sevilla! Firenze!).