Close

(Noord)-Ierland #6: Belfast Cathedral quarter (+ eettips)

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Het Cathedral quarter en de entries

Vandaag wil ik jullie meenemen naar Belfast’s cathedral quarter, de wijk rond de St. Anne’s cathedral en wat mij betreft het levendige hart van de stad. De wijk wordt gekenmerkt door kleine middeleeuwse straatjes, veel street art en hippe eetplekjes en pubs. Helemaal mijn ding dus.

St Anne’s cathedral, de kerk is niet vaak open dus ik ben er niet binnen geraakt.

Cathedral square leunt aan tegen de winkelstraten, waar je ook zogenaamde ‘Entries‘ vindt, hele kleine steegjes die werden gebruikt voor handelsdoelen (om snel met goederen door te kunnen). In de meeste van die entries vind je nog historische pubs (zoals The Morning Star).

Het echte levendige hart van de stad is rond Commercial Street waar je een pint kan drinken buiten op de rode bankjes van The Duke Of York pub, als het niet regent ten minste – daarom dat de neonlichten de tonen van een liedje van Rob Stewart oproepen. De eigenaars zijn er trouwens trots op dat Snow Patrol hier ooit voor het eerst een live gig zou gespeeld hebben.

Het Hit The North street art festival

Je kan er niet omheen als je er rondloopt: al die street art. De regio rond North Street (The North) staat eigenlijk al jaren in verval. En net daarom organiseert Seedhead Arts al enkele jaren het street art festival Hit The North, waarbij ze ieder jaar (inter)nationale artiesten naar Belfast halen.

Voorbeeld van het verval op North Street

De meeste werken vind je rond North Street, maar ook doorheen de hele stad. Het vergankelijke van de street art staat zo ook symbool voor de armoede en verloedering van de wijk.

Het hart van Hit The North, met mijn favoriete werk: de origami vos van Annatomix

Elke zondagvoormiddag kan je ook aansluiten bij een street art wandeling van Seedhead Arts en krijg je uitleg bij de verschillende werken en kunstenaars. Een must do wat mij betreft.

Ook heel wat Belgische artiesten zijn vertegenwoordigd: hierboven zie je werken van de Gentenaars ROA en Kitsune.

De stad Belfast startte zelf ook een project om de stad op te fleuren: het canvas art project waarbij elektriciteitskasten beschilderd worden. Je spot ze doorheen de hele stad.

Het is onmogelijk om hier al mijn favoriete werken te tonen, maar ik doe toch een poging. Door de street art en de opkomst van het toerisme, kwam er plaats voor nieuwe hippe bars en restaurants. En ik spreek hierboven wel van verloedering, maar eigenlijk merk je daar niet zo veel van.

Ik hou wel van die rauwere steden (zoals Glasgow en Bilbao dat ook hadden) dus ik voelde in dit deel van de stad helemaal de vibe. En door de foto’s opnieuw te zien wil ik gewoon terug :). Hieronder een werk van Dan Kitchener en eentje van Achesdub, twee kunstenaars die echt de hele wereld rondreizen. Het tweede werk is ondertussen blijkbaar weg want het gebouw werd afgebroken.

Het is fijn om al die werken te ontdekken op je eentje, maar ik vond de wandeling dus een hele meerwaarde om ook wat meer de verhalen achter de werken en achter de stad te ontdekken.

Ondertussen zijn een aantal van deze werken alweer overschilderd, het festival herbruikt ieder jaar een aantal muren.

Dit werk links is maar half geschilderd, maar de weerspiegeling in het glas maakt het ‘heel’. Rechts: twee dromerige studenten die naar buiten kijken op de gevel van een school.

Honger?

Ik sprak al over hippe restaurants en bars en natuurlijk genoten wij ook heel erg van de keuken in Belfast. We hebben echt goed gegeten tijdens deze trip dus ik deel graag onze tips.

  • Ontbijten of een koffiebreak deden wij een aantal keer bij Trait Coffee en ook één keer bij Napoleon Coffee.
  • Heerlijk originele food sharing gerechten in een soort van Asian fusion stijl vind je bij Yugo (ze hebben geen website, maar zitten in Wellington Street). Het ziet er langs buiten donker en ongezellig uit in een soort van verlaten steeg, maar dit was het beste eten van de hele reis!
  • Om de hoek vind je Home restaurant, zij staan in de Michelin gids en dus moet je er reserveren. Maar ook hier: heerlijk simpel no-nonsense eten en heel vriendelijk personeel. Niet mega prijzig, de UK is nooit goedkoop, maar voor de kwaliteit van het eten vind ik dit te goedkoop.
  • Iets meer richting The Queen’s quarter vind je de Italiaan Fratelli, wat duurder dan we normaal zouden doen en je moet er zeker reserveren, maar de pasta was heel lekker.
  • Mag het wat meer een snelle hap zijn? Wij aten burgers bij Buba én het beste en meeste ongezondste dessert dat ik ooit heb gegeten.
  • Op hetzelfde plein zit Coppi, een Italiaan waar we de laatste avond gingen uiteten voor mijn verjaardag.
  • Eerder zin in een snelle pizzalunch? Dan kan je terecht in het hippe Orto.
  • We zijn niet binnen geraakt bij EDO, stond nochtans ook hoog op de lijst.

Rechts: Home restaurant, links: dessert bij Buba, daaronder zat een versgebakken cookie 😃

Amai, ook alleen al voor dat eten wil ik graag terug. Ik kan dus niet genoeg benadrukken hoe enthousiast ik ben over Belfast. Volgende keer vertel ik jullie nog wat meer over deze stad.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Firenze #6: van de Boboli tuinen naar Piazzale Michelangelo

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Op onze laatste volledige dag scheen de zon volop. Het ideale moment om de vele prachtige tuinen van de stad te bezoeken en het bekendste uitzichtpunt mee te nemen.

Giardino di Boboli

Palazzo Pitti langs de voorkant.

We startten onze dag bij de meest bekende tuinen van de stad: de Boboli tuinen achter het Palazzo Pitti. Bij het reserveren van een ticket voor het Uffizi hadden we een passe-partout gekocht waarmee we ook toegang hadden tot zowel Pitti als de Boboli tuinen. Het paleis deden we niet, maar de tuinen gingen we helemaal onderaan binnen aan de Porta Romana (er zijn meerdere toegangen). Een apart ticket tot de tuinen kost 10 euro p.p.

Het hoeft niet te verwonderen dat de mooiste tuin uit Toscane (dat is wat ervan wordt gezegd in ieder geval) is aangelegd door de Medici familie. Het was een geschenk voor Eleonora de Toledo, de vrouw van Cosimo I De Medici. Het is een tuin in Italiaanse stijl met veel standbeelden en verborgen grotto’s. De tuin ligt op een stevige heuvel, dus die kuiten raken snel opgewarmd.

Er zijn echt heel wat verborgen leuke plekken en als je er vroeg bij bent zoals wij heb je veel delen van de tuin voor jou alleen. Doe alleen wel stevige stapschoenen aan want je maalt wel wat kilometers.

Helemaal bovenaan heb je een mooi uitzicht op de skyline van Firenze en kom je ook uit op de achterkant van het Palazzo Pitti waar een Egyptische obelisk en twee grote baden uit de thermen van Caracalla uit Rome staan. En dat allemaal in een soort van amfitheater set-up.

Je vindt er ook verschillende fonteinen en bijgebouwen. Wij genoten vooral ook van het uitzicht op de Duomo vanaf het ’terras’ naast het paleis.

We gingen de Boboli tuinen buiten langs de bovenkant, omdat we zo eenvoudig de doorsteek konden maken naar de Giardino Bardini.

Giardino Bardini

Op naar de volgende tuin. Het was even zoeken naar de ingang maar vanaf de Boboli is het slechts een kleine wandeling naar de Giardino Bardini. Hier vind je ook Villa Bardini wat een museum is, maar dat niet open was op het moment dat wij er waren. Als je alleen de tuinen wil bezoeken betaal je niets.

Meteen bij het binnenkomen van de tuin wachtte er ons een prachtig panorama over de stad, met de koepel van de Duomo pal in het zicht.

Je kan nog wat verder klimmen waar je een mooi terras hebt – met ook echt een bar – met uitzicht op de Duomo maar bv. ook op de Basilica De Santa Croce.

Het uitzicht vanaf deze tuin is het beste uitzicht dat wij gevonden hebben. Beter dan Piazzale Michelangelo zelfs.

Naar beneden zijn het best wat trappen, die we dus gelukkig niet naar boven moesten doen. In de lente staat er ook een blauwe regen fel in bloei die heel populair is op Instagram, maar die was nu nog in wintermodus. Weinig tijd? Ga dan naar de Bardini tuinen in plaats van Boboli.

Na deze tuin gingen op weg naar het bekendste uitzichtpunt in Firenze. Maar eerst stopten we nog bij de studio van straatkunstenaar Clet. Die kan je kennen van zijn vele grappige of politiek geïnspireerde verkeersborden. Wij zagen er de volledige vakantie tientallen. En ik kocht een totebag en wat postkaartjes in zijn winkel. Ik ben grote fan! Je vindt hem trouwens niet alleen in Firenze. Ik heb hem ook al gespot in Rome, Londen, Parijs, Belfast en Keulen.

Lunchen deden we bij Enoteca Fuori Porta, na de eerste klim richting Piazzale Michelangelo. Hier hebben ze heel lekkere pasta en een uitgebreide wijnkaart. Aanrader!

Basilica di San Miniato al Monte

Voor we naar Piazzale Michelangelo trokken, besloten we eerst de hoogste klim te doen naar de basiliek San Miniato al Monte die boven alles uit torent. De kerk zelf was jammer genoeg toe. Ik vond dit echt zo’n mooie voorgevel. Instant verliefd. Rond de kerk kan je ook een kerkhof bezoeken, en altijd met prachtige uitzichten op de stad.

Ik doe er nu allemaal wat luchtig over, maar de klim richting de kerk is best stevig. Breng dus zeker genoeg water mee en doe goede schoenen aan. Het uitzicht is wel een mooie beloning.

Piazzale Michelangelo

Rond de kerk was het al druk, maar niets kon me voorbereiden op de drukte aan Piazzale Michelangelo. Het uitzichtpunt dat in elke reisgids als must-do staat. En het uitzicht op de Duomo, Palazzo Vecchio en Santa Croce is mooi, kijk maar:

Vanuit een andere hoek, kan je ook de ponte Vecchio spotten. Alleen is het er zo druk dat je amper een deftige foto kan maken. Er staat ook hier een replica van Michelangelo’s David, vandaar de naam van het uitzichtpunt. En het staat er vol met kraampjes en verkopers die je van alles proberen aansmeren.

Rechts zie je een foto van een werk van Blub, een andere bekende street art kunstenaar uit Firenze.

We bleven daardoor niet lang hangen en daalden af. Na al dat stappen hadden we echt wel een ijsje verdiend. Ik heb twee dikke aanraders in de Santa Spirito wijk voor als je terug beneden staat:

  • Gelateria della Passera: beste pistache-ijs ooit en veel originele smaken
  • La sorbeterria: echt ambachtelijk ijs met speciale smaakcombinaties

Bij beiden stond een stevige rij, want het was ondertussen goed warm geworden. Dan weet je dat je goed zit.

Naast smakelijke verkoeling, zochten we nog echte verkoeling door een bezoek aan de basilica di Santo Spirito. Een laatste meesterwerk van Brunelleschi (opnieuw met koepel natuurlijk) en je vindt er ook een houten kruis gemaakt door Michelangelo. Je mag binnen geen foto’s nemen dus ik kan niets tonen. Toegang is gratis.

Santa Spirito plein

Het plein voor de kerk is een gezelligheid van jewelste. We hadden er al bijna elke dag een aperitivo gedronken. Dus ook nu. Dineren deden we bij L’OV een vegetarisch restaurant dat goed vol zat en waarin we onze vakantie in stijl afsloten.

En zo is dit mijn laatste post over Firenze. Ik vind het echt een geweldige stad. Met veel drukke plekken, maar evenzeer rustige stukken (zeker als je niet in het hoogseizoen gaat). En zo’n lekker eten. Ik keer zeker nog eens terug.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Rome #6: Palazzo Barberini en centrum Rome

In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.

De vorige keer vertelde ik over ons bezoek aan het Domus Aurea, mijn nieuwe favoriete belevenis in de Italiaanse hoofdstad. De dag erop trokken we de stapschoenen weer aan. In de vroege ochtend trokken we naar de Trevifontein om het geheel te bekijken zonder hordes toeristen. De vorige keer dat ik er was stond de fontein droog, dus het was wel fijn om hem nu een keer in volle pracht te aanschouwen.

Daarna wandelden we de heuvel Quirinaal over om uiteindelijk uit te komen bij het Palazzo Barberini.

Op voorhand wilden we graag een kunstmuseum doen. De Vaticaanse musea deed ik 10 jaar eerder en waren toen al heel druk. Galleria Borghese kwam in het vizier, maar daar moet je blijkbaar op voorhand reserveren en de tickets waren voor ons verblijf al uitverkocht. Na wat research bleek Palazzo Barberini misschien wel een optie. En toen we er op onze eerste dag voorbij wandelden en het er leuk uit zag werd de beslissing genomen.

Dit museum maakt deel uit van de Gallerie Nazionali d’arte Antica en de collectie is verdeeld over het Palazzo Barberini en Galleria Corsini. Een ticket voor alleen het palazzo kost 14 euro per persoon. Je moet hier geen grote drukte verwachten. Ook langs buiten is het gebouw al een plaatje, maar binnen nog veel meer.

Het Palazzo Barberini was het stadspaleis van de familie Barberini, de familie die vooral bekend is van Paus Urbanus VIII. Dat is de paus die Bernini onder de arm nam om Rome in de 17de eeuw zijn barokke aanblik van vandaag te geven. Overal zie je verwijzingen naar het wapenschild van de Barberini’s met de bijen centraal.

De kunstcollectie is breed, en misschien niet zo impressionant als in de Borghese galerij. Het topwerk is de Caravaggio ‘Judith onthoofd Holofernes’. En ook ‘Narcissus’ wordt aan Caravaggio toegeschreven. Ik ben een grote Caravaggio fan dus heb wel even naar zijn Judith staan kijken.

Met daarnaast ‘La fornarina’ van Rafaël, een Henry VIII van Holbein en werken van religieuze kunstenaars zoals Lippi, Bronzino en Tintoretto vond ik het toch allemaal wel de moeite.

Het gebouw zelf is trouwens de echte ster. In elke ruimte vallen de overdadige plafonds je meteen op. Het voelt echt wel als een paleis.

We waren er makkelijk een kleine twee uur zoet en zoals je ziet was het er dus echt niet druk. Er staan ook wat bustes van Urbanus VIII gemaakt door Bernini en zowel Bernini als Borromini werkten mee aan het trappenhuis.

Vanaf het Palazzo Barberini wandel je via de Tritonfontein van Bernini makkelijk door naar de Spaanse trappen met de Trinita dei Monti. Ik vind die kerk nooit echt heel speciaal vanbinnen, maar het uitzicht over Rome is er wel mooi. Al merk je dat meteen aan de drukte. De Spaanse trappen zijn gewoon trappen en het ziet er meestal zo zwart van het volk dat ik er niet te lang wil blijven – dat was ook in november zo.

Uitzicht vanaf de Trinita dei Monti

Een toptip is om beneden rechts het straatje Via Margutta in te slaan en je bent zo weer alleen. Het is één van de mooiste kleine straatjes van de stad.

Wandel je hier door dan kom je zo aan het Piazza Del Popolo met de barokke tweelingkerken (als zien ze er binnenin heel anders uit). Je ziet hier ook de drie straten samenkomen, een verwijzing naar de drietand van Neptunus.

Wij stapten de Santa Maria del Miracoli even binnen (in de andere kerk was een dienst bezig) om nadien de Via del Corso in te slaan, de drukke winkelstraat. Om hier rust te vinden moet je opnieuw een kerk binnen. De San Giacomo in Augusta staat in geen enkele reisgids maar vonden we wel een mooie barokkerk.

In deze drukke wijk van de stad is lekker lokaal eten vinden niet makkelijk. Wij volgden de Time To Momo reisgids naar La Buvette, in een zijstraat van de winkelstraten. Het was er iets prijziger maar wel lekker voor een lunch op het terras buiten (en dat in november).

In de namiddag stond er nog meer van het centrum op het programma, maar dat is voor een volgende keer. Ik vond het Palazzo Barberini echt een aanrader, zeker voor wie al meermaals in Rome is geweest.

Wat is jouw favoriete museum in Rome? Of heb je er een favoriete kerk?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

(Noord-)Ierland #5: Hillsborough Palace & Gardens

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

In de vorige blogpost vertelde ik hoe we in Belfast aankwamen en door het Titanic Quarter wandelden. Diezelfde regenachtige dag maakten we ook een uitstap naar Hillsborough Palace, de officiële residentie van de Britse koninklijke familie in Noord-Ierland.

Hoe geraak je van Belfast in Hillsborough?

Hillsborough is een dorp op een half uur van Belfast. Je raakt er dus eenvoudig zowel met de auto als met het openbaar vervoer. Wij namen de bus vanaf het Europa Buscentre naar Hillsborough War Memorial en dan moet je nog een drietal minuten stappen tot aan de ingang. Het was bus 238 van Translink voor 5 Pond heen en terug per persoon.

Hillsborough Palace is één van de zes paleizen die wordt uitgebaat door de private organisatie Historic Royal Palaces (waartoe ook The Tower Of Londen en Hampton Court Palace behoren). Voor 20,20 Pond heb je een ticket dat zowel toegang geeft tot de begeleide rondleiding in het kasteel als tot de tuinen. Online reserveer je op voorhand je tijdslot voor de rondleiding.

Het paleis

We begonnen met de rondleiding binnen, gelukkig maar want het regende ondertussen best fel. Je mag binnen geen foto’s nemen en ook niet vrij rondlopen. Er zijn heel wat kamers en de gids geeft zowel uitleg over het gebruik ervan vandaag als over de geschiedenis. De hele binnenkant lijkt een beetje op het interieur dat je in Downton Abbey ziet :D. En alle ruimtes worden vandaag nog gebruikt door de koninklijke familie als ze in Noord-Ierland vertoeven. Wat niet zo vaak is, moet ik toegeven.

Het paleis was eerst een gewoon ‘country house’ dat al sinds de 16de eeuw in handen was van de Hills familie, maar het gebouw werd verkocht aan de Britse overheid in het begin van de 20ste eeuw. De gouverneur van Noord-Ierland woonde er telkens tot in de jaren ’70. Nadien begon de Koninklijke familie er vaker te verblijven en vandaag is het dus opengesteld voor bezoekers. Het hoeft geen uitleg dat de relatie van de Noord-Ieren en de Britse royals wat moeilijk liep de afgelopen decennia in volle Troublesperiode.

Naast de officiële ruimtes binnen het paleis, is er ook een exporuimte waar de tentoonstelling ‘Life through a royal lens’ hing, een selectie van foto’s die van de leden van het koningshuis zijn gemaakt door de jaren heen (vanaf Victoria tot Charles).

De tuinen

Na een uur sta je terug buiten en kan je de immense tuinen gaan ontdekken. Trek hier zeker voldoende tijd voor uit, want het domein is heel groot.

De regen kon ons niet tegenhouden om te gaan verkennen. In de verte spotten we al ‘Lady Alice’s temple‘ dat aan het grote meer staat. Het mooiste plaatje van de hele tuin volgens mij.

Verder kan je naar de grotto, de vroegere ijskelder, de Glen and Pinetum, the moss walk, the yew tree walk… Je doet best wandelschoenen aan als je alle hoekjes wil verkennen. Het was er heerlijk rustig (met dank aan het slechte weer), we kwamen amper andere mensen tegen en dat in augustus!

Er is ook een groot meer waar je kan rondwandelen. En waar je bomen vindt die zijn aangeplant door Queen Elizabeth II en Prince Philip. Er is ook een leuke kinderroute de menagerie trail’ waar ze vogels en andere diersoorten moeten proberen vinden.

Helemaal achteraan het domein vind je een groot deel met moestuin en een orangerie waar je in een kantine iets kan eten. We gingen er even opwarmen voor de lunch. Het eten is best oké en de prijs ook. En je vindt er een giftshop waar ik enkele postkaartjes kocht.

Terug richting het paleis nu, ook aan het paleis zelf is er een kantine om iets te drinken en een stuk taart te eten.

Ik zou echt graag nog eens terug gaan bij zonniger weer om de hele tuin te bekijken. We wandelden door een groot deel maar de regen bleef uit de lucht vallen dus namen we toch op tijd een bus terug naar Belfast.

Hillsborough staat vaak niet in de top 10 van dingen om te doen als je in Belfast en omgeving bent. Maar het stond wel op mijn persoonlijke lijstje en ik ben heel blij dat ik er ben geweest. Op een halve dag heb je heel wat gezien en op een mooie zomerdag zonder regen kan je picknicken in de immense tuinen. Ik vind het dus zeker een aanrader en het is ook goed te doen met kinderen.

Waar trek jij naartoe voor je volgende vakantie?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Firenze #5: van Casa Buonarroti naar Santa Croce en Piazza della Signoria

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

In de voormiddag bezochten we het Uffizi en dat was een drukte van jewelste. We aten daarom een lunch in een niet toeristische gedeelte van de stad (bij Il Pizzaiuolo) en dat werd ons startpunt voor de namiddag.

Casa Buonarroti

Op weg naar de kerk van Santa Croce, passeerden we het Casa Buonarroti dat ook in de reisgids stond. Er hing een spandoek aan de gevel over de renovatie van een schilderij van Artemisia Gentileschi die we net in het Uffizi hadden gezien en waarover we allebei hadden gelezen. Het was rustig aan het ticket office en meer hadden we niet nodig om impulsief binnen te stappen. Laat dat nu net het leuke zijn aan citytrippen.

Een ticket kost 8 euro per persoon. Casa Buonarroti is het huis van de familie Buonarroti, en dat is de achternaam van de man die wij kennen van zijn voornaam: Michelangelo. Die kocht het huis voor zijn familie en het werd vooral in de 17de eeuw een paleis van zijn nazaten – waarvan je vooral Michelangelo Buonarroti De Jongere kan kennen (verwarrend wel al die Michelangelo’s). Je vindt er een aantal van Michelangelo’s (de oudere dus) sculpturen en tekeningen. Maar ook een collectie portretten die anderen van hem maakten.

Eén van de topwerken is de Madonna della scala, een werk dat hij maakte naar een voorbeeld van Donatello. En we zagen natuurlijk ook de Artemisia die ze aan het restaureren waren.

Naast kunst en uitleg over het leven van Michelangelo wandel je door een 17de eeuws minipaleis met mooie zalen en prachtig geschilderde plafonds.

We liepen bijna alleen door dit museum en dat was echt een heel andere beleving dan het Uffizi. Voor wie denkt dat Firenze overal crowded is: nee, je vindt echt nog wel rustige plekken.

‘Camera della notte e del dì’

Ik vond dit zeker een fijn bezoek, op een dik uur sta je buiten en heb je kunst van de twee Michelangelo’s gezien in een mooi gebouw. Dus zeker de moeite.

Basilica di Santa Croce

Nu waren we echt aangekomen bij deze basiliek. Deze neogotische kerk in typisch wit marmer was de hoofdkerk van de Franciscanen die rijk werd doordat veel vooraanstaande burgers van de stad er begraven wilden worden.

Zo groeide de kerk eigenlijk ook uit tot een mausoleum/pantheon o.a. Galileo Galilei, Machiavelli, Dante en jawel, Michelangelo, liggen er begraven. Wij betaalden 8 euro per persoon voor een toegang.

Deze kerk is één van de mooiste gotische kerken ter wereld en het is inderdaad een pareltje. Al vond ik de Santa Maria De Novella – de grote concurrent want die is van de Dominicanen – mooier (of toch unieker met het zebrapatroon).

Ook bij deze kerk hoort een klooster dat je kan bezoeken. En je vindt er de Pazzi-kapel, één van de eerste werken van Filippo Brunelleschi, die later de koepel van de Duomo bedacht – en de koepel van deze kapel vormt dus een voorsmaakje. De Pazzi’s waren de grote rivalen van de Medici’s, allebei bankiersfamilies.

Het loopt in ieder geval niet zo goed af met de Pazzifamilie wanneer zij Lorenzo en Giuliano De Medici proberen te vermoorden in 1478. Giuliano laat daarbij het leven en Lorenzo zal nog jarenlang diens dood wreken.

De kerken in Firenze zijn stuk voor stuk de moeite waard om te bezoeken. Santa Croce is daarop zeker geen uitzondering! Na ons bezoek aten we een ijsje bij Vivoli, de oudste gelateria van de stad (naar eigen zeggen). En ook dit ijs was weer heerlijk. Het is moeilijk om een favoriet te kiezen.

Piazza della Signoria en de loggia

Van Santa Croce wandelden we terug richting centrum voor het Piazza Della Signoria. Hier staat het Palazzo Vecchio, het gemeentehuis. Het is ook een kunstmuseum dat je kan bezoeken. Het is trouwens op deze plek dat Lorenzo De Medici de menigte toesprak na de moord op zijn broer en dat hij nadien ook de leden van de Pazzifamilie ophing uit de ramen van het Palazzo Vecchio (gezellig).

Voor de ingang staat een reconstructie van Michelangelo’s David. Op het plein zelf werd ooit het ‘Bonfires of the Vanities’ gehouden waarbij de monnik Savonarola alle rijke bezittingen van de inwoners verbrandde – inclusief enkele schilderijen van o.a. Botticelli. Er staat ook de Neptunusfontein van Ammanati.

Je vindt er daarnaast de Loggia dei Lanzi, een soort openluchtmuseum van beeldhouwkunst, met dank aan de Medici’s.

De beelden zijn levensgroot. Hoogtepunt voor mij was Perseus slaying Medusa, van Cellini.

Mercato Nuovo en Il Porcellino

Op het Piazza Del Signoria is het altijd druk, net als in de omliggende straten. Wij wandelden nog over de Mercato Nuovo, een overdekte leermarkt. Hier staat ook Il Porcellino, een bronzen beeld van een everzwijn. Als je over zijn snuit wrijft zou het geluk brengen.

Eindigen deden we onze dag op het Piazza della Republica waar een grote carrousel staat en dat het hart vormt van de winkelstraten. Voor het avondeten hadden we in onze buurt (San Frediano, aan de overkant van de rivier) gereserveerd bij Djaria American Bar om eens een burger te eten in plaats van altijd pizza en pasta (het is een hard leven). Zij hadden ook een uitgebreide whiskeycollectie en dus bleven we er nog wel even hangen.

Heb jij een favoriete kerk? Plan jij een tripje naar Firenze binnenkort?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Met de Museumpas #12: Rodin in het CAP van Mons

De zomer staat niet altijd synoniem met het bezoeken van een museum – tenzij op vakantie in het buitenland natuurlijk. Maar deze zomer lopen er nog steeds wel wat interessante expo’s in ons kleine belgenlandje. Zo ook die over Rodin in Mons (Bergen), een stad waar ik nog nooit was geweest. Ideaal voor een dagje weg.

Rodin in het CAP

Het CAP (Culture Art et Patrimoine) stond vroeger bekend als het BAM – het museum van Schone Kunsten – maar vandaag is het een drieluik aan musea met ook het Huis der Collecties en de Tuin van de Boterperenboom. Ik ging echter naar Mons voor de expo in het Schone Kunsten Museum over Rodin. Die kost 16 euro p.p. of is gratis met de Museumpas. En de expo loopt nog maar tot 18 augustus.

Rodin is een wereldberoemde 19de eeuwse beeldhouwer, denk maar aan De Denker, De Hellepoort en De Kus. En in 2019 bezocht ik in Parijs al eens het musée Rodin waar ik veel van zijn topwerken zag. Ik verwachtte dus niet meteen overdonderd te worden, maar was wel benieuwd hoe ze in Mons de expo zouden aanpakken.

De expo in Mons vertrekt heel erg vanuit een Belgische insteek – Rodin woonde en werkte een hele tijd in België. Hij werd o.a. fel beïnvloed door de lichamen in de schilderijen van Rubens die hij zag in het KMSKA en werkte mee aan het Brusselse Muntgebouw. De expo zet zijn werken met perfecte naakte lichamen af tegen het werk van de Gentse Berlinde De Bruyckere die eerder de vergankelijkheid van het lichaam centraal plaatst in haar werk.

Er stonden een aantal van Rodin’s grotere werken, zoals Johannes De Doper en wat figuren uit de Burgers van Calais. Verder zie je er vooral wat kleinere werken – in brons, gips, steen en marmer.

En er ligt ook veel nadruk op de tekeningen van Rodin. Hij was begin 20ste eeuw een echte trendsetter in hoe er naar het naakte lichaam werd gekeken op vlak van kunst. Rodin begon naakte modellen te schetsen op een blad papier zonder met zijn ogen zijn potlood te volgen. Hij bleef dus naar het model kijken, zonder te checken hoe het overkomt op papier.

Het idee om als kunstenaar te gaan kijken naar de werkelijkheid en dit na te schetsen is sowieso iets dat pas in de 19de eeuw terug populair wordt onder kunstenaars en Rodin gaat daarin dus nog een stap verder. Enkel wat het oog ziet telt. Zo getuigen zijn vele losse schetsen die nadien een grote invloed hadden op de expressionisten, denk Matisse, maar bv. ook Picasso.

De expo is verspreid over twee verdiepingen en na een dik uur ben je er door. Ik vond het wat kleiner dan verwacht en het was best druk. De zalen zijn wel mooi aangekleed en opgebouwd. Ik vond het wat donker binnen en door de drukte kon ik ook niet altijd de aangewezen route volgen. Maar bij een volgende interessante expo zal ik zeker nog terugkeren naar het CAP.

Naast de werken in het CAP kon je ook de Burgers van Calais gaan bekijken in de tuin van Burgemeester achter het stadhuis. Het exemplaar uit Mariemont staat hier tijdelijk.

En ook in de Collegiale Kerk (of de Stiftskerk) van Sainte-Waudru vind je een werk van Rodin en enkele werken van Berlinde De Bruyckere.

Die gotische kerk is trouwens de moeite. Heel groot en met nog vele mooie glasramen en gotische details. Je vindt er ook de gouden kar die jaarlijkse rondtrekt met de resten van Sainte Waudru – patroonheilige van de stad – tijdens het Doudou festival.

Ronddwalen in Mons

Ik was dus nog nooit in Mons geweest en ben eigenlijk aangenaam verrast. Het is een gezellige middeleeuwse stad die proper is (wat niet het beeld is dat ik heb van Waalse steden, sorry).

Je kan er ook veel street art vinden, vaak ook in de ramen van gebouwen wat je niet overal ziet. Je kan een plannetje ophalen bij het toerismebureau voor een wandeling van maar liefst 10 km langs de werken. Daarvoor moet ik nog eens terug.

En naast de Sainte-Waudru kerk, trekt vooral de barokke belforttoren op een heuvel de aandacht. Omdat de vorige toren afbrandde en ze dus moesten heropbouwen is dit het enige barokke belfort van het land en dus UNESCO werelderfgoed. Wil je de toren beklimmen? Koop dan je ticket beneden aan de heuvel ;). Wij lieten dit passeren want het was stilaan tijd om terug naar huis te gaan.

Mons heeft mij aangenaam verrast voor een leuke dag weg. Een aanrader dus. Een obligatoire I love Mons foto moest dus wel ;).

Ben jij al eens in Mons geweest?

(Noord)-Ierland #4: Belfast Titanic Quarter

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Van Dublin naar Belfast

Na tweëenhalve dag in Dublin, trokken we verder door naar Belfast, de hoofdstad van Noord-Ierland, dat deel uitmaakt van het Verenigd Koninkrijk. In Dublin namen we in Connolly station de trein naar Belfast voor 30 pond per persoon. We zaten op de trein voor 2 uur, dus dat valt allemaal goed mee. De trein is best druk, met de goedkoopste tickets reserveer je geen vaste plek en moet je het dus doen met de plaatsen die nog overblijven.

Belfast is geen typische bestemming, zelfs niet als citytrip. Zo is er geen rechtstreeks verbinding met het vliegtuig tussen België en Belfast. Via Dublin, waar je heel goedkoop op kan vliegen, en dan de trein is waarschijnlijk het snelst. Al zou je ook op Edinburgh kunnen vliegen en dan de ferry nemen.

Slapen in Belfast

Belfast is nog niet zo lang een toeristische bestemming. Er zijn wel al wat hotels, maar er is geen overaanbod zoals in andere steden. We sliepen in het Leonardo hotel Belfast en daar waren we heel tevreden van. Ruime kamers met een bad en niet veel geluidsoverlast. Ook qua locatie zit je pal in het centrum wat ervoor zorgt dat alles op loopafstand is.

Belfast is wel een Britse stad. Je betaalt dus niet alleen in Pond en moet een reispas op zak hebben (je Belgische ID is wegens de Brexit niet geldig in de UK), maar de prijzen liggen ook hoger dan in pakweg Dublin. We betaalden dus net geen 200 euro per nacht voor het hotel. Londen prijzen zeg maar.

Is Belfast veilig?

Toen wij vertelden dat we naar Belfast gingen, heb ik veel ‘oei’ en ‘pas daar maar op’ gehoord. Belfast was in de jaren ’80 en ’90 een nogal woelige stad met verschillende aanslagen van de IRA. Spanningen tussen Britten en Ieren, tussen protestanten en katholieken waaiden hoog op. En nog steeds is er in bepaalde delen van de stad onrust. Belfast is Brits, dat voel je aan alles. Maar er zijn er in deze stad die liever Iers zouden willen zijn.

Laat dat je vooral niet afschrikken: Belfast is een fantastische stad waar ik me echt thuis heb gevoeld. Ik heb me nooit onveilig gevoeld. Het is er nooit veiliger geweest dan nu trouwens. Het is echt een toffe citytrip om te doen of om als uitvalsbasis te nemen om Noord-Ierland te verkennen (zoals wij deden).

Titanic Quarter

En nu genoeg geleuterd. Ik neem jullie vandaag mee naar het nieuwste district van de stad dat toeristen wil aantrekken en dat ook de scheepvaartgeschiedenis in de kijker wil zetten. Maak kennis met het Titanic Quarter.

We begonnen onze wandeling aan de Big Fish vlak voor de custom house aan de oever van de rivier Lagan.

Dit is een 10 meter lange vis in blauwwitte keramiek gemaakt door de kunstenaar John Kindness. Het is time capsule met info, foto’s en poezië over de stad.

Vanaf hier kan je de Lagan Weir footbridge nemen om de Lagan over te steken. Aan de overkant heb je een mooi zicht op het custom house.

Nadien kan je een heel stuk door de oude havendokken wandelen. Om dit deel van de stad te begrijpen moet je twee dingen weten:

  • De Titanic werd in Belfast gebouwd door het bedrijf Harland en Wolff. Het schip vaarde hier ook voor het eerst uit alvorens aan zijn rampzalige eerste oversteek te beginnen.
  • Begin jaren ’90 ging het bergaf met Harland en Wolff en werd een groot deel van de werfruimte doorverkocht. Vandaag noemen we dit het Titanic Quarter waar men naast een museum, kantoren en appartementen ook televisiestudio’s heeft neergezet. En het is in deze studio’s dat een groot deel van Game Of Thrones werd opgenomen.

Belfast zet daarom heel hard in op het succes van Titanic en Game Of Thrones.

Vlak voor het Titanic Museum ligt de SS Nomadic, het laatste White Star line schip en een tenderschip van de Titanic in het authentieke Hamilton dock. Je kan het schip vandaag bezoeken als deel van je museumticket van het Titanic museum.

En dan heb je het Titanic museum, het meest bezochte museum in Noord-Ierland. We deden het museum zelf niet omdat het nogal prijzig is (25 Pond p.p.) en heel druk. Het museum zou ook heel erg interactief zijn en gericht op kinderen. Wat top is, maar wat het nog wat drukker maakte 😉 dus daarom dat we pasten.

Het gebouw zelf is wel indrukwekkend. Het is niet toevallig dat het uiterlijk je doet denken aan het Guggenheim in Bilbao. Want ook dit gebouw moest een soort regeneratieve functie hebben om dit deel van de stad en het toerisme van buiten de UK op gang te brengen.

Het ontwerp is van de hand van Eric Kuhne en de werken werden afgerond in 2012. De facade is opgebouwd uit 3.000 individuele zilveren aluminiumscherven. Het gebouw is 38m hoog, net zoals de romp van de Titanic.

Vanop onderstaande foto – die van wat verderop is genomen – zie je ook hoe het museum vier punten heeft en daardoor zelf wat het beeld van een schip weergeeft.

Intrigerend gebouw, dat is zeker. Wandel je nog wat verder achter het museum, dan kom je de tv-studio’s van de Game Of Thrones tegen (er staan ook op verschillende plekken op deze wandeling glas-in-loodramen met scenes uit de serie). Maar ik ben zelf nog altijd niet door de serie geraakt dus mij deed dat niet zo veel :).

Je komt ook voorbij meerdere oude scheepvaartgebouwen, waar bv. vandaag whiskey wordt gedestilleerd. De gele H&W (Harland & Wolff) kranen torenen boven alles uit. Er ligt ook nog de HMS Caroline, een militair schip uit WOI dat je vandaag kan bezoeken.

Het is een fijne wandeling door de haven en je merkt aan alles dat de stad nog steeds bezig is met deze wijk te herwaarderen met oog op toerisme. Het Titanic Quarter over enkele jaren bezoeken zal dus sowieso weer een andere ervaring zijn. Er zijn ook veel leuke bankjes en wat grasvlakte waar het bij mooi weer leuk vertoeven moet zijn. Zoals je ziet aan de foto’s was dat niet het geval toen wij er waren. Dit was onze enige dag echt ‘slecht weer’ van de hele vakantie :).

Meer Belfasttips komen er zeker nog aan! Zegt de stad jou iets?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Rome #5: het oude Rome en het verborgen Domus Aurea

In een ver ver verleden (2014) trok ik al eens een paar dagen met een vriendin naar Rome. Enkele jaren later deelde ik mijn tips en belevenissen in 4 korte blogposts, die blijkbaar – ik had dat ook niet verwacht – nog steeds best informatief zijn. Daarom start ik vandaag dus met #5.

In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.

Vandaag vertel ik jullie wat meer over onze eerste dag in Rome, met vooral veel wandelen door het Oude Rome en een onvergetelijk bezoek aan het Domus Aurea.

Slapen in Monti

We vlogen met Brussels Airlines op de Fiumicino luchthaven en namen de trein naar het Termini station (voor 14 euro per persoon) van waaruit we te voet verder konden. Wij sliepen in Monti First, in een oud theater dat is omgebouwd tot enkele hotels in de wijk Monti (achter het Colosseum en heel dicht bij de Trevifontein). Dit hotel had ik eerlijk gezegd puur gekozen voor de locatie, qua budget zat ik wat beperkt in de keuze. Er was dus zeker niets mis met de slaapplek, maar een volgende keer zou ik wat anders uitkiezen.

Altaar van het vaderland

Ook vlakbij het hotel staat het Altaar Des Vaderlands, of de bruidstaart zoals de Romeinen het lachwekkend noemen. Sinds de vorige keer dat ik er was is het monument bezoeken éénrichtingsverkeer geworden en zit er nu een bar met terras op de plek waar je een mooi uitzicht hebt over het Forum Romanum. Dat vond ik best jammer, maar het uitzicht over de markten van Trajanus blijft een favoriet.

De Zuil van Trajanus links en de markten rechts

Ondertussen zit er ook een museum in het gebouw dat we niet bezochten, maar er wel leuk uitzag. Sowieso passeer je nu ook langs enkele traphallen binnen en dan valt de grootsheid van het gebouw nog meer op.

De via dei fori imperiali is een brede boulevard die het Forum Romanum scheidt van het forum van Augustus en de markten van Trajanus en die helemaal tot aan het Colosseum leidt. Het hart van het oude Rome zeg maar, maar de boulevard werd dan weer aangelegd door Mussolini om zijn fascistische troepen over te laten marcheren – een bewuste keuze want de letterlijke overblijfselen van Rome als wereldrijk moesten de soldaten inspireren.

Wij wandelden even mee over de boulevard om dan af te slaan naar de wijk Monti voor de lunch. We aten een typische Romeinse pizza met dunne korst bij ‘Alle carette‘.

Domus aurea

Nadien wandelden we niet naar het Colosseum, maar wel richting het Oppiopark bergopwaarts. Daaronder licht namelijk het domus aurea, oftwel ‘Het gouden huis’ van keizer Nero. Een ondergronds complex dat pas in de 20ste eeuw is uitgegraven en sinds 2014 open is voor publiek.

Je kan het enkel bezoeken met een gids, dus boekten we op voorhand de Engelse tour van 14u. Het is even zoeken naar ingang, Google Maps brengt je naar een andere kant (je plant je route best naar dit punt). Het Domus Aurea werd ons getipt door een vriendin die ieder jaar naar Rome gaat met haar klasgroep als leerkracht. Het is nog niet gekend bij het brede publiek en dat zag je ook aan de kleine groep die zich om 14u verzamelde.

Het verhaal van dit complex gaat als volgt: na de verwoestende brand van Rome stichtte keizer Nero een nieuw paleizencomplex dat grofweg liep van de Oppioberg tot helemaal aan de Palatijn. Het was een complex van verschillende gebouwen, tuinen en patio’s. Waar vandaag het Colosseum staat was een enorm waterbassin. Na Nero’s dood (en het einde van de Juliaanse dynastie) probeerden zijn opvolgers alle sporen te wissen. Ze haalden al het waardevolle materiaal uit het complex en begonnen het te begraven door er aarde in te gooien. In de loop der tijd werden er ook nieuwe gebouwen (zoals dus het Colosseum) bovenop gezet.

In de 16de eeuw (de renaissance) werden ondergronds enkele gangen ontdekt en enkele bekende schilders (o.a. Raphaël) daalden neer om de schilderingen te gebruiken als inspiratie voor hun werken. Maar door de eeuwen heen raakten veel zaken in verval en werd het te gevaarlijk om er rond te lopen. Het is een aantal keer terug opengesteld voor het publiek. Sinds 2014 kan je de huidige kamers bekijken. Vandaag zijn ze nog steeds bezig met het Oppiopark zo te verbouwen dat ze meer ruimtes kunnen restaureren.

Blikvanger is de hexagone eetzaal met een groot gat dat als koepel om licht binnen te laten. De gids gaf zo veel mogelijk uitleg over hoe de ruimtes eruit gezien zouden hebben. Ook al weten we vandaag nog steeds niet zeker voor wat dit deel van het complex zou zijn gebruikt geweest. Waarschijnlijk was dit deel het gastencomplex.

Op het einde van de rondleiding mag je gaan zitten en krijg je een VR-bril op om een reconstructie te bekijken. Ik ben normaal echt geen VR-fan, maar de reconstructie van de pracht en praal van de kamers en de tuinen is zo mooi gedaan dat ik letterlijk tranen in mijn ogen kreeg. Ik was geëmotioneerd en alle uitleg van de gids werd nu ook visueel getoond in de film.

Zowel ik (een echte Latinist) als het lief (heeft totaal niets met de Romeinen) waren onder de indruk van ons bezoek aan het domus aurea. Het was voor ons zelfs het hoogtepunt van de vakantie. Mocht je dus eens wat anders willen dan het Forum of het Colosseum, boek dan zeker deze tour!

Van het Colosseum, over Circus Maximus naar de Aventijn

Na de afdaling van het Oppiopark kom je meteen het Colosseum tegen. We wandelden er langs richting Circus Maximus, een grote open ruimte waar vroeger paardenrennen werden gehouden en waarop de keizer en zijn familie vanuit hun verblijven op de Palatijn konden uitkijken.

Ons doel was het meepikken van de zonsondergang vanuit het Parco Savello (of de Gardini degli Aranci) op de Palatijn. Dat was 10 jaar geleden mijn favoriete plek geworden in Rome, maar nu vond ik het er verschrikkelijk. Verschrikkelijk druk vooral. Het was drummen om het uitzicht te kunnen bewonderen, laat staan rustig een foto te nemen. Misschien is het er overdag rustiger, maar wij gingen snel verder.

Het uitzicht vanaf het Parco Savello

Het uitzicht was ook minder spectaculair dan ik had onthouden. Tip: na het parco Savello en de kerk Santa Sabina heb je nog een mini parkje dat naar het zelfde uitzichtpunt leidt en waar veel minder volk is.

Om de rust te vinden doken we de kerk Santa Sabina in, vlak naast het park. Rome telt vele kerken, maar ik vind deze echt een hele mooie. Geen overdadige elementen, want de kerk staat er al sinds de 5de eeuw en is gebaseerd op de Romeinse basilica. Veel classicistische elementen dus.

Iets verderop vind je het sleutelgat van het klooster van de ridderorde van Malta waar je een mooi zicht op de koepel van de Sint-Pieter hebt, maar er stond een immense rij. Instagram ruined everything zeg maar ^^. Ik denk dat ik een volgende keer de Aventijn oversla.

Op de terugweg passeerden we nog langs het theater van Marcellus, gebouwd ter ere van de neef van keizer Augustus die normaal troonopvolger zou zijn geworden, maar onverwacht jong stierf.

Voor het diner doken we het historische centrum in en zetten we ons op het terras van Maccheroni. Een plek die ik pas na enige tijd herkende en jawel, hier was ik 10 jaar geleden ook al een heerlijke pasta komen eten. Nog steeds een aanrader. Als dessert haalden we een heerlijk ijsje bij Gelateria de San Crispino om de hoek van de Trevifontein. Heel originele smaken ook. Ik had gember met kaneel en dat was zoooo lekker.

Et voila, zo was ons eerste dag Rome alweer voorbij. Wat is jouw favoriete plek in de Eeuwige Stad?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Steden die ik…

Ik zag op sociale media onderstaand stokje passeren waarbij mensen steden (in eigen land, Europa of verder weg) ranken en vond het wel leuk om dat hier over te nemen in een blogpost. Feel free om in de comments (of in een eigen blogpost) zelf het lijstje in te vullen.

Wat iemand vindt van een stad is uiteraard heel persoonlijk. Het kan dus best zijn dat je helemaal niet akkoord bent met wat ik hieronder zeg. Ik kwam trouwens nog maar zelden buiten Europa dus ik noem hieronder allemaal Europese steden.

En het grappige is dat ik dus eigenlijk helemaal niet zo’n stadsmens ben. Maar op vakantie vind ik het wel fijn om even helemaal ondergedompeld te worden in de vibe van een stad.

Stad die ik niet leuk vind

Brussel.

Ik weet dat hier best veel mensen niet mee akkoord zullen zijn. Ik heb al wat steden bezocht, maar nog nooit een ervaring gehad waarvan ik denk: goh, deze stad vind ik maar niets. Maar met Brussel heb ik dat elke keer dus wel. Er zijn zeker leuke plekken en ik kom er graag voor de topmusea. Maar er hangt zo’n somberheid in die stad… Ik voel me er gewoon niet zo thuis.

Stad die ik overschat vind

Dublin.

Ook hier dus wel even getwijfeld. Eigenlijk zou ik hier Amsterdam willen schrijven omdat ik het er ook niet voelde, maar in my defense, ik ben er eigenlijk nog maar twee dagen geweest. Dus dan kies ik toch voor Dublin. Ik vond Dublin tof, maar gewoon niet zo speciaal. En heel Temple Bar en omgeving vond ik echt maar niks. Het is een gewoon een bar?

Stad die ik onderschat vind

Glasgow en Bilbao.

Over Glasgow hoor ik voortdurend negatieve dingen, terwijl ik het er helemaal geweldig vond. Op en top Schotland, met een industrieel verleden, toffe musea en uitgebreide parken. Ik wil er zo graag naar terug.

Bilbao is dan weer eerder eentje in de categorie: onbekend en dus ook onbemind bij velen. Maar heel bemind door mezelf. Het is een fantastische stad. Het is een kleinere stad die al het goede van Spanje aanbiedt zonder héél Spaans te zijn, haha. Bilbao heeft toch zo wat zijn eigenheid zeg maar.

Stad die ik leuk vind

Berlijn.

Ik vond Berlijn heel leuk! Heel gevarieerd. Heel open en ruimtelijk. Boordevol geschiedenis en toch hip. Ik heb echt nog maar een klein stuk van deze reuzestad gezien dus ik wil zeker nog een aantal keer terug.

Stad waar ik van hou

Rome.

Mijn liefde voor Rome is groot. Het is er gigadruk. Maar je vindt er nog zoveel leuke rustige plekken. En je hoeft niet elke keer de highlights aan te doen. En dat eten <3.

Stad waarin ik me goed voel

Belfast.

Ja, dit is geen verrassing denk ik. Belfast heeft alles wat ik leuk vind aan een stad. Dat rauwe randje. Dat nog niet drukke toeristische gevoel. Een soort echtheid. Super Brits en tegelijk ook weer niet. En ook zo onbekend nog bij velen.

Stad waarin ik zou wonen als ik mocht dromen

Londen.

Het is ook effectief een stiekeme (nu ja, het zal niemand verbazen dat ik hier Londen noem, toch?) droom om een tijdje (in de buurt van) Londen te wonen. Het leven is daar belachelijk duur, maar tegelijk ook belachelijk respectvol en gestructureerd ofzo. Londen ademt geschiedenis én je krijgt er tegelijk een soort goesting voor de toekomst. Londen heeft mijn hart (en de inhoud van mijn portefeuille helaas ook 😉).

Voila, en dan moet ik nu tot de conclusie komen dat bepaalde steden die ik heel leuk vind zelfs geen plek hebben gekregen (Parijs! Sevilla! Firenze!).

In welke stad zou jij willen wonen?

cof

Bilbao #7: uitstap naar San Juan de Gaztelugatxe

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Ik schreef al een enkele postjes bij elkaar over de fijne stad die Bilbao bleek en ook over onze uitstap naar het zonnige strand van San Sebastian. Maar we kregen ook één dag regen en net die dag stond een bezoek aan San Juan de Gaztelugatxe op de planning. Een hele mondvol.

Even praktisch

San Juan de Gaztelagutxe stamt van het Baskische woord gaztelu wat letterlijk kasteelrots betekent. Maar eigenlijk gaat het helemaal niet om een kasteel. Het is een klein klooster met kerk dat zich op de rots in het water aan de Baskische kust in de provincie Bermeo bevindt. De kasteelrots ligt op slechts 45 minuten rijden vanaf Bilbao en is daarom een populaire dagtrip.

Eens te meer sinds het te zien was als ‘Dragonstone’ in Game Of Thrones. Sindsdien is het toerisme ontploft en om de plek te bewaren moet je nu op voorhand je bezoek reserveren. Entree is nog steeds gratis maar de tickets zijn vaak weken op voorhand al volgeboekt.

Zo ook twee weken voor wij vertrokken en ik onze tickets wou reserveren. Bummer want met een simpele bus vanuit Bilbao kost het je maar enkele euro’s om er te geraken. Uiteindelijk moesten wij dus een begeleide tour boeken van 65 euro die daarna ook nog twee korte stops zou doen. We hadden er nu eenmaal onze zinnen op gezet.

Ons bezoek

Belangrijk om te weten is dat de rots in het water ligt en dat je dus ook heel afhankelijk bent van het weer. Toen wij er waren regende het en het waaide ook enorm hard. Dat hebben we gevoeld en zie je ook op de foto’s 😅

Daarnaast moet je eerst een heel stuk naar beneden alvorens aan de trappenklim te beginnen. En dat naar beneden gaan is heel steil. Maar soit, niet veel later stonden we aan de voet van de eerste traptrede op weg naar de kerk.

De trappenpartij van de kasteelrots zelf is goed te doen. Je hebt altijd een soort van stenen houvast. Ik gok dat het ergens tussen de 200 en 300 trappen waren.

Eens boven kan je uitblazen en van het uitzicht genieten. Je vindt er ook het kleine kerkje waar je eens door het sleutelgat van kan piepen. (De kerk is niet open). Het gebouw dateert uit de 10de eeuw, is aangevallen door Francis Drake in de 16de eeuw en vatte ook later nog een aantal keer vuur. Sinds 1980 is het gerestaureerd en nu wordt het dus dagelijks bezocht door toeristen van over de hele wereld.

De trappen naar beneden zijn wel oké, maar dan moet je dus nog terug de volgende ‘berg’ over (die waarlangs je eerst bent afgedaald). Je hebt de steile weg terug en een rustigere lange weg. Maar omdat we met een begeleide tour waren moesten we de steile weg terug. En dat hebben we geweten. Die klim is echt vele malen zwaarder dan de trappenpartij van de kasteelrots zelf. Ik heb zwaar gevloekt en was echt ‘op’ nadien. Ik zou dus een volgende keer de rustigere weg naar boven nemen.

Het weer viel wel een beetje tegen en dat vond ik jammer. Maar het gaf het geheel ook wel iets speciaals. Nadien stopten we nog in het vissersdorpje Bermeo (waar we werden uitgeregend) en heel kort aan het stadhuis van Guernica. Ik had gehoopt dat de tour wat langer in die laatste dramatische plek zou halt houden, maar eigenlijk waren het pitstops. Kort na de middag stonden we weer terug in een – je gelooft het niet – zonnig Bilbao.

Bermeo

San Juan de Gaztelagutxe is een toffe uitstap, maar ik zou deze zelf proberen plannen zonder tour. Langs de andere kant kregen we ook wel veel uitleg van de gids op voorhand en waren we zo voorbereid op de zware klim weer naar boven. Ik denk wel dat ik dit nog eens zou doen, maar dan hopelijk met wat zonniger weer.

En dit was het laatste postje over Bilbao en omstreken. Hopelijk heb ik jou geïnspireerd om er zelf ook eens naar toe te trekken.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

(Noord-)Ierland #3: Dublin docklands & The National Gallery

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Vorige keer vertelde ik al over de bezienswaardigheden uit het centrum van Dublin en onze uitstap naar Howth. Vandaag trekken we iets meer naar het opkomende deel van de stad rond de Docklands en naar het museumgedeelte – of zo noem ik dat toch.

Dublin Docklands

Dublin Docklands is het stuk rond de rivier Liffey tot waar die uitmondt in de baai van Dublin. Hier zitten enkele grote techbedrijven met hun Europees hoofdkwartier, o.a. Facebook en Hubspot.

Beginnen deden we in Tara Street – waar je wel wat street art terug vindt. In Dublin zie je wel wat street art en graffiti – vooral dan op elektriciteitskasten. Maar het is niet te vergelijken met de overload aan street art die we later in Belfast zouden zien.

Aan de overkant van het water passeer je dan het custom house. Tijdens de Ierse opstand werd het een target van de IRA waarbij de koepel afbrandde. Vandaag is de koepel opnieuw herbouwd – maar het is dus een reconstructie.

Wat verderop vind je The Famine Memorial. Een standbeeldengroep ontworpen door Rowan Gillespie die zes uitgehongerde figuren afbeeldt. De hongersnood van 1845-1849 is de grootste ramp uit de Ierse geschiedenis waarbij half de populatie stierf en heel veel mensen een overtocht boekten naar Amerika. Dat waren vaak doodsschepen want een uitgehongerd lijf dat nadien weken moet overleven op een schip zonder vers voedsel haalde vaak de overkant niet.

Niet toevallig vind je vlak bij de memorial het EPIC museum dat over die emigratie gaat en je kan er ook zo’n schip bezoeken – The Jeanie Johnston.

Ik moet toegeven dat ik vooral deze wandeling maakte voor de Samuel Beckettbrug. Die heeft wat weg van de Rotterdamse Erasmusbrug. De brug is ontworpen door Santiago Calatrava, die ook het wetenschapspark in Valencia mee vormgaf. De brug moet een Ierse harp – een nationaal symbool- uitbeelden en staat er nog maar sinds 2009. Samuel Beckett is een Ierse schrijver van wie ‘Wachten op Godot’ het bekendste werk is.

Zoals steeds zijn witte bruggen een hel om op foto vast te leggen. Maar ik vind deze toch weer een echt pareltje en unpopular opinion: mooier dan de Ha’Penny Bridge.

Trinity College

Misschien wel de bekendste bezienswaardigheid van Dublin is Trinity College – hun universiteit. Hun bibliotheek The Long Gallery met het Book Of Kells is het meest geboekte museum. Dat zouden wij ook gedaan hebben, mocht de bibliotheek op dat moment niet wat gerenoveerd worden. Op de website stond te lezen dat er momenteel geen boeken op de planken stonden en dat vond ik toch wat stom om daar dan 20 euro p.p. voor neer te tellen. Een volgende keer dus. De gebouwen langs buiten bekeken we wel.

Het loopt er altijd wel best vol met volk, maar het terrein is heel groot. Je kan er naast de bibliotheek bezoeken, ook rondleidingen boeken met studenten. Ook dat is iets voor een volgende keer.

De universiteit is in de 16de eeuw opgericht door Elizabeth I en bestond maar uit één college, Trinity College dus, dat een synoniem is geworden voor de universiteit. Hét symbool is de Campanile, de klokkentoren die er staat sinds midden 17de eeuw.

De universiteit heeft wel wat bekende studenten – vooral schrijvers – afgeleverd o.a. Samuel Beckett, Oscar Wilde, Bram Stoker, Jonathan Swift, maar ook recenter Sally Rooney die je kan kennen van het boek ‘Normal people’.

National Gallery of Dublin

In de buurt van Trinity College vind je wat ik het museumgedeelte noem. Je kan er het Natural History Museum, het archeologisch museum en ook de National Gallery – het museum voor schone kunsten- bezoeken. Wij gingen binnen bij die laatste, toegang is gratis. Tenzij je een betalende expo wil bezoeken.

De collectie huisvest heel wat grote kunstenaars, zowel moderne kunst als antieke.

Wij begonnen bij de meer moderne kunst in de Millennium Wing – het nieuwste stuk van het gebouw. Maar het zijn toch vooral de oude kunstzalen die veel pracht en praal herbergen en deden denken aan die andere National Gallery in Londen.

Er is ook een hele afdeling Ierse kunst, wat ik wel leuk vond. Daarnaast zag ik werken van Vermeer, Signac, Canaletto, Titiaan, Velazquez, Caravaggio, Giordano, Lippi, Jordaens, Van Dyck…

We waren toch snel een dikke twee uur zoet en dat was meer dan we op voorhand hadden gedacht. Ik vond dit echt een heel fijn kunstmuseum, niet te druk ook.

Ik hou van mooie museumfoto’s

Merrion Square

We namen de uitgang langs Merrion Square en besloten om nog even het Merrion Square park binnen te wandelen.

Het park zelf is niet zo speciaal, je kan er wel vaak een street food markt vinden. Maar rond het park staan nog heel wat traditionele townhouses in Georgiaanse stijl met karakteristieke rode bakstenen en felgekleurde deuren. Ook dat is een symbool van Dublin.

Nu werd het stilaan tijd om richting station te gaan voor onze trein naar Belfast. Op zoek naar eetplekjes in Dublin? Die vind je in mijn vorige blogpost.

Door o.a. de Docklands, Trinity College en The National Gallery vond ik Dublin al wat leuker. Ik wil er dus zeker nog wel eens naar terug om de stad een tweede kans te geven. Het zal blijken dat ik veel meer de vibe voelde in Belfast. Maar dat is dus voor een volgende keer.

Wat is jouw favoriete plek in Dublin?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

cof

Firenze #4: Ponte Vecchio en het Uffizi

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Voor onze derde dag hadden we alvast op voorhand tickets gereserveerd voor het Uffizi, het grootste kunstenmuseum van Italië met heel wat meesterwerken uit de renaissance.

Ponte Vecchio

Maar voor we daar naar binnen gingen, passeerden we eerst nog die andere topbezienswaardigheid: de ponte Vecchio. Het is de bekendste brug van de stad. De ponte Vecchio kende zijn hoogdagen in de 15de eeuw wanneer Firenze een belangrijke handelsstad was. Op de brug zaten toen vooral slagerijen die hun vleesafval onmiddellijk in de Arno konden dumpen. De stank moet niet te harden geweest zijn. Later kwamen er goudsmeden in de plaats van de slagers.

De hangende werkplaatsen zijn nog steeds te zien en ook de stalletjes worden vandaag nog bewoond door juweliers – wel van de toeristische soort. Zijn de winkels open, is het er altijd druk. Kom je er ’s morgens vroeg of ’s avonds laat, dan valt dat veel beter mee.

Vanop de brug heb je ook een mooi uitzicht op het Uffizi. Wij gingen er redelijk vroeg om foto’s te schieten. De vorige dag waren we er in alle drukte gepasseerd en dat vond ik nogal ‘veel’. Is dit de allermooiste brug die ik ooit heb gezien? Neen, maar het is wel een iconisch plaatje van deze stad, dus zeker het passeren waard.

Uffizi

De Galleria degli Uffizi is na de Vaticaanse musea het meest bezochte kunstenmuseum van Italië. In opdracht van Cosimo I de Medici werd in de 16de eeuw gestart met de bouw. Eind 16de eeuw opende de tweede verdieping ook al als museum – wat enorm ‘vroeg’ was en weer aantoont dat de Medici familie kunst voor een breder publiek toegankelijk wilde maken.

Het is er altijd druk. We reserveerden op voorhand onze tickets voor een vroeg tijdslot. Je moet dan enkel even in de rij om ze in te wisselen voor een echt ticket. Wij bestelden trouwens online het passe-partout ticket van 38 euro, waarmee we naast het Uffizi ook het Pitti paleis en de Boboli Gardens binnen mochten. Dus bekijk even of dat ook voor jou wat euro’s kan schelen. Het Uffizi alleen kost in het hoogseizoen 25 euro en daarbuiten (in de winter) 12 euro.

Spot de drukte

Uffizi bestaat uit twee verdiepingen met kunst. Op de tweede verdieping begint je bezoek en hangen de grote Renaissance meesters. Denk Botticelli, Da Vinci, Lippi… Het is er altijd megadruk. Zeker bij de Botticelli’s. En ik ben een enorme fan van die man. Oa. La primavera en De Geboorte Van Venus zijn er te zien. Maar nadat ik die werken had bewonderd, maakte ik me met plezier uit de voeten – wat een drukte.

Het hele Uffizi is wel een plaatje. De plafonds en de uitgestalde beeldhouwwerken maken het echt een mooi bezoek. Druk of niet druk. En ben je een paar zalen verder van de bekende werken, dan kan je echt wel gemakkelijk een rustig plekje vinden.

Wie nog meer rust wil, neemt best de lange route waarbij je ook de benedenverdieping bezoekt. Daar zijn de kamers wat traditioneler ingericht en de grote massa passeert er niet. Je vindt er nochtans werken van Rubens, Rembrandt, Caravaggio, Titiaan…

Ik maak ook altijd graag foto’s van mensen voor een schilderij

Daar hangt ook het werk waarvoor Leen en ik misschien nog wel het meest kwamen: Judith slaying Holofernes, een doek van de 17de eeuwse vrouwelijke schilder Artemisia Gentileschi. Het werk is opvallend bloederig en de vrouwen kijken niet weg van het schouwspel. Ze zijn bewuste actoren in het geheel. Een meesterwerk vind ik zelf – zeker als je Artemisia’s eigen verhaal (ze werd jong verkracht) kent.

De rijkdom aan werken van het Uffizi maken het één van de meest prestigieuze kunstmusea ter wereld, maar ook één van de drukste. Dat is altijd een beetje het jammere aan de populariteit: dit museum trekt een brede massa aan die niet altijd echt voor de kunst komt, maar eerder om het af te vinken van de lijst. Toch vond ik het fijn om dit museum gedaan te hebben en kon ik voldoende rust vinden om werken te bekijken.

Het museum is fijn ingericht en biedt alles wat je moet hebben. Ze zouden enkel kunnen overwegen wat minder volk per uur binnen te laten. Maar dat kan je ook van het Louvre en de Vaticaanse musea zeggen.

Na ons bezoekje aan het Uffizi aten we alvast een ijsje bij Eduardo, vlak aan de Duomo. Het plekje stond in de Time To Momo dus daarom durfden we het aan zo dicht op een bezienswaardigheid – ik had o.a. heerlijk kaneelijs. En oeps, dit was nog in de voormiddag! Niet veel later ploften we neer bij Il Pizzaiuolo voor – je raadt het nooit – een pizza als lunch. Het is een meer klassieke Italiaan die wat verder van de gebaande paden ligt en daardoor vind je er rust tussen de locals. Iets wat we na het Uffizi wel verdiend hadden.

En wat we na het eten deden, kom je een volgende keer te weten :).

Wat is jouw favoriete kunstenmuseum?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Met (en zonder) de Museumpas #11: ridders en surrealisme

Dit voorjaar zijn er zoveel toptentoonstellingen te zien in ons Belgenlandje dat mijn wishlist enorm lang is en dat de Museumpas daardoor veel vaker uit de portefeuille komt. Dus ik vond het fijn om er nog eens een blog aan te wijden. Vandaag neem ik jullie mee naar drie verschillende musea!

Ridders van het Gulden Vlies – Hof Van Busleyden (Mechelen)

In 2019 heropende het Hof Van Busleyden in Mechelen (en schreef ik al eens over). Het gebouw is een vroeger stadspaleis van Margaretha van Oostenrijk uit de Bourgondische tijd en daar gaat het museum ook voor een groot stuk over. Ik was toen al fan, maar ondertussen is het Hof Van Busleyden weer een tijdje gesloten geweest en opende het eind februari met een nieuwe permanente inrichting en een tijdelijke tentoonstelling in de moderne exporuimte.

Die tijdelijke expo gaat over de Ridders van het gulden vlies die samenkwamen in 1491 voor het kapittel van de Orde van het Gulden Vlies op de Grote Markt in Mechelen. De expo neemt je mee door het ontstaan van de Ridderorde en gaat ook over de mythe van een ridder. Centraal staan de gerestaureerde wapenschilden die later een permanente plek krijgen in de Sint-Romboutskathedraal. De expo is niet megagroot, maar wel de moeite. Zeker ook met de audiogids waarvoor Bart Van Loo – Mister Bourgondiërs himself – een stukje heeft ingesproken.

Daarnaast kan je ook de permanente collectie bekijken die wel wat heringericht is met als een van hoogtepunten de middeleeuwse hofjes van de zusters die er ooit leefden. Voor de kleinsten onder ons hebben ze een leuke kinderroute.

Het museum en de expo zijn gratis met de Museumpas, of je betaalt 15 euro aan de kassa. Online reserveren is aanbevolen, zeker in het weekend kan het er druk zijn. De expo over de ridders is er nog tot 2 juni 2024.

Histoire de ne pas rire. Het surrealisme in België Bozar (Brussel)

Bozar staat altijd garant voor fijne tentoonstellingen, al was ik er al een hele tijd niet geweest. Dit voorjaar hebben ze een topaanbod. Ik ben al jaren een echte fan van het surrealisme, een kunststroming die vooral in België en Spanje (denk Dali, Miro en Picasso) groots was in de 20ste eeuw. Bozar focust op de Belgen, terwijl je in het KSMSKB terecht kan voor internationaal werk (zie hieronder).

Het is altijd druk bij Bozar, maar nu vond ik het wel extreem. Er loopt namelijk ook een expo over James Ensor, die uiteraard eveneens populair is, dus het was wel even aanschuiven aan de ticketbalie (op voorhand reserveren is aan te raden!). Als Museumpashouder mag je maar één expo per dag uitkiezen in Bozar, dus voor Ensor ga ik nog eens terug.

Het nadeel aan Bozar vind ik dat de exporuimtes niet zo groot zijn. Ik heb graag voldoende bewegingsruimte in een museum en dat biedt Bozar niet altijd. Daardoor lijkt het vaak ook drukker en is het soms aanschuiven aan een werk.

Surrealisme in België: dan denk je meteen aan Magritte en Delvaux en laat dat nu ook de twee kunstenaars zijn die de tentoonstelling domineren. Ik ben zelf wel een Paul Delvaux fan. Magritte vind ik ook mooi, maar kijk, je hebt altijd je favorieten.

Wat ik daarnaast fijn vond is dat je uitleg kreeg over de Belgische groep van surrealisten en de onderlinge relaties (en soms ook spanningen). En dat er ook twee vrouwelijke kunstenaars centraal stonden: Rachel Baes en Jane Graverol. Ik kende ze niet, maar ben van allebei (en hun eigen stijl) wel fan geworden.

Sowieso zaten er wel wat feministische thema’s in de expo en dat vind ik altijd fijn.

Histoire de ne pas rire in Bozar: gratis met de Museumpas, 18 euro aan de kassa of 29 euro als duoticket met de andere surrealisme expo in KMSKB. Nog tot 16 juni 2024.

Imagine! 100 years of international Surrealism

Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Brussel (kortweg KMSKB) pakt ook uit met surrealisme, maar dan op internationaal vlak. KMSKB, bovenop de Kunstberg, doet niet mee met de Museumpas. Maar dat hield ons niet tegen.

De expo bracht ons naar -4 waar een heel moderne exporuimte zit, die heel ruim was en dus was mijn museumhartje blij :). De werken zijn gegroepeerd volgens verschillende inhoudelijke thema’s. Ik ben grote fan van de Spaanse surrealisten: er hangen drie Dali’s, 1 Miro en 2 Picasso’s. Verder opnieuw heel wat Magritte, Delvaux, een Pollock en verschillende werken van Max Ernst.

De teksten op de muren vond ik wel wat moeilijker geschreven, dus ik heb me vooral laten leiden door de werken zelf.

Imagine! loopt nog tot 21 juli 2024. Aan de kassa betaal je 15 euro, of een combiticket met Bozar voor 29 euro. KMSKB is niet toegankelijk met de museumpas. Wil je de permanente collectie van het KMSKB (of dat van het Magritte museum) bezoeken, dan heb je een extra ticket nodig.

Mocht het dus een heel regenachtige paasvakantie worden, heb je hierna hopelijk genoeg inspiratie voor een dagje weg.

Heb jij recent nog een leuk museum of een interessante expo bezocht?

Bilbao #6: Vizcayabrug in Portugalete

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Tijdens onze laatste volle dag in Bilbao hadden we nog wat tijd over en besloten we de metro te nemen voor een kort uitstapje naar de Vizcayabrug die op de Unesco werelderfgoedlijst staat. Mooie, speciale bruggen krijgen altijd snel een plekje in mijn hart dus ik vond het wel de moeite om eens dichterbij kennis te maken.

Hoe geraak je?

Er zijn ongetwijfeld verschillende opties: met de fiets of zelfs per boot? Maar wij namen dus de metro tot in het station Areeta. Van daaruit is het nog een kleine 5 minuten recht op recht wandelen tot aan de brug. Je betaalt 1,90 voor een enkeltje met de metro.

De Vizcayabrug

De Vizcayabrug, ook wel puente colgante genoemd, is de oudste zweefbrug ter wereld die het stadje Portugalete verbindt met Getxo over de rivier Nervion. Het is enige manier om over te steken in de weide omgeving.

De brug is van 1883 en gebouwd door Alberto Palacio (zalig toch als je zo heet?), een leerling van Gustave Eiffel himself.

De brug is enkel over te steken in de hangende gondel die zowel mensen als hele voertuigen naar de overkant brengt. Nog steeds kan je elke 8 minuten een gondel nemen. Daar had ik niet zo veel zin in, want ik heb het niet op hangende wiebelende dingen. Al moet ik toegeven dat het er best stevig en stabiel uitzag.

De grote rode metalen constructie doet wel wat aan de Eiffeltoren denken en het is ook gewoon best indrukwekkend om dit enorme gevaarte bezig te zien om die ene -relatief kleine- gondel telkens naar de overkant te brengen.

De zweefbrug is bedacht om het drukke scheepvaartverkeer eind 19de eeuw niet te veel te storen. Een gewone oversteekbrug (is dat een woord?) zou ervoor zorgen dat deze voortdurend naar omhoog moest en dat schepen dus ook moesten wachten.

Je zou een bezoek aan deze brug kunnen combineren met een halve dag in Getxo, waar je het strand op kan of in het haventje kan rond wandelen. Wij namen alweer de metro terug naar Bilbao.

Is het de moeite waard? De puente colgante stond niet vooraan op mijn Bilbaolijstje, maar we waren er lang genoeg om het mee te pikken. Het is in ieder geval een bijzonder zicht zo’n zweefbrug en als je van bruggen of metalen constructies houdt zeker interessant. Je bent er vanuit de stad ook zo snel met de metro dat het zonde zou zijn om het over te slaan.

Wat is de meest speciale of mooiste brug die jij al eens gezien hebt? Bij mij is de Kettingbrug in Boedapest een grote favoriet.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #9: 3 nieuwe favorieten

Zoals je al kon lezen in mijn jaaroverzicht ging ik afgelopen zomer met een vriendin twee dagen naar Parijs. Het was regenachtig met af en toe wat zonneschijn. Omdat het een van de eerste keren van mijn vriendin in Parijs was, deden we vooral de highlights aan. Over veel zaken schreef ik al, maar ik ontdekte ook drie nieuwe plekjes, waarover ik vandaag graag wat meer vertel.

De Montparnasse toren

We sliepen in Graphik Montparnasse, een niet zo duur boutique hotel met fel gekleurde kamers en gangen gelegen in – je raadt het al – de wijk Montparnasse. Niet meteen het centrum van de stad, maar wel makkelijk bereikbaar met de metro.

En omdat we er natuurlijk vlakbij sliepen, boekten we last-minute toch nog een laatavond toegang tot de befaamde toren. Om jezelf van een plekje te verzekeren boek je best online, wij betaalden 21 euro per persoon. We reserveerden om 21u30, het laatste tijdslot van de dag.

Nadat de security je tassen controleert mag je in een lift, één van de snelste waar ik ooit in heb gezeten. Je gaat in 38 seconden (!) naar de 56ste verdieping waar je iets kan drinken in de bar en achter glas van het uitzicht kan genieten – een alternatief voor bij regenweer. Maar bij ons regende het niet meer en dus namen we nog enkele trappen naar helemaal bovenaan.

Het uitzicht is uiteraard prachtig, zeker in de avond kan je zo de Lichtstad in alle betekenissen van het woord bewonderen. De Eiffeltoren spot je meteen, net zoals het Louvre, het Pantheon, de Notre-Dame of in de verte de Sacre-Coeur. In het daglicht moet het een andere beleving zijn en kan je meer detail zien. Maar in het donker zie je de enorme hoeveelheid aan licht(vervuiling) en dat heeft wel iets rustgevend.

Geen goedkope activiteit, maar wel hét uitzicht van Parijs wat mij betreft. Ik zou nog eens terug willen, maar deze keer dan eens in de dag.

Een bezoekje aan het Pantheon

De tweede dag starten we in de jardin du Luxembourg, één van mijn favoriete plekken in de stad.

Van hieruit wandelden we naar het pantheon. Oorspronkelijk gebouwd als kerk, maar na de Franse Revolutie werd het in gebruik genomen als begraafplaats van grote Fransen. Boven de ingang van het Panthéon staat daarom de tekst Aux grands hommes la patrie reconnaissante, oftewel ‘Voor de grote mannen, het dankbare vaderland’. Mannen uiteraard, want we zijn de 18de eeuw.

Om binnen te gaan kan je op voorhand een ticket reserveren, dan mag je in de quick lane. Wij hadden geen ticket en schoven dus wel een half uur aan om binnen te kunnen. Een ticket kost 13 euro.

De buitenkant van het gebouw is in neoclassicistische stijl en moest gaan lijken op het pantheon in Rome, maar de koepel heeft meer weg van de St. Paul’s Cathedral in Londen. De Korinthische zuilen doen weer wel Romeins, of zeg maar Grieks, aan. En die zuilen komen ook in het interieur terug. Binnen springt onmiddellijk de grote koepel in het oog. De binnenkant is verder eerder neogotisch te noemen.

Onder de grote koepel vind je ook de slinger van Foucault. Door een gewicht aan een touw te hangen leverde Foucault het bewijs dat de aarde om de zon draait. Ik ben zelf niet zo’n natuurkundige, maar vond het wel boeiend om die slinger te zien bewegen.

De kerk is echt enorm groot en mooi. Ik hou wel van dit eerder sober, maar toch indrukwekkende interieur. Je kan daarnaast afdalen naar de crypte waar het echte mausoleum is. O.a. Voltaire, Rousseau, Zola, Hugo, Monnet en Dugas liggen er begraven. En toch ook vijf vrouwen die ik graag alle vijf bij naam noem: Marie Curie, Geneviève de Gaulle-Anthonioz, Germaine Tillion , Simone Veil en Joséphine Baker (nog maar sinds 2021). Grote vrouwen, ze bestaan dan toch ;).

Mooi gebouw dus, zeker een bezoekje waard.

Binnenkijken bij de Grote Moskee

Al wandelend door Quartier Latin waren we op weg naar de Grote Moskee, niet zover van Jardin des Plantes. Voor drie euro kan je het gebouw bezoeken. Het is de grootste moskee van Frankrijk en de op twee na grootste van Europa, de term Grande dus zeker waardig. De bouwstijl is Mujedar, wat ik herkende van Sevilla. Denk: tegeltjes, binnentuinen met fonteinen en een zeer versierde minaret.

We wandelden er even rond. Het was er best druk. Er is een afgesloten gebedsplek, maar de andere delen van het gebouw staan in het teken van het toerisme.

Zeker een bezoek waard. Ik ben een Mujedar fan en het feit dat het zonnetje er net doorkwam toen we door de tuin liepen was een geluksmomentje.

Wat we daarnaast nog deden

  • We wandelden van Trocadero helemaal naar de Tuilerieën en het Louvre zoals beschreven in deze wandeling (de Arc Du Triomphe lieten we wel achterwege).
  • Vanaf het Louvre wandelden we dan in de namiddag richting jardin du palais royal, île de la cité, door de straten van le Marais om uiteindelijk op Place Des Vosges te eindigen. Dat was ongeveer deze wandeling.
  • We spendeerden een namiddag in een uitgeregend Montmartre.

Heb jij een favoriete plek in Parijs?