Close

Valencia #3: Stad van de Kunst en Wetenschappen in het Turiapark

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

In de voormiddag van onze tweede dag verkenden we de oude visserswijk Cabanyal, gingen we naar het strand en de haven om zo na een lange wandeling én een stop voor pizza in het Turiapark uit te komen. Het Turiapark is aangelegd in een oude bedding van de vroegere rivier Turia en doorkruist de oude stad. Het park is 9 kilometer lang met 18 bruggen en zit vol met leuke plekjes om te ontdekken of gewoon te chillen.

De Assut de l’Or Bridge op de achtergrond met ‘Agora’ en links opzij het wetenschapsmuseum.
Foto @Ditisleen

We wandelen het park binnen langs de Assut de l’Or Bridge (op de foto hierboven). Het Turiapark is vooral bekend omdat je er het futuristische Ciutat de les Arts i les Ciències (alles klinkt mooier in het Spaans!) kan terugvinden.

L’hemisferic

De Stad van de Kunst en de Wetenschappen is van de hand van de Spaanse architect Santiago Calatrava die in 1989 aan de bouw begon en hiervoor twee decennia nodig had. De ‘Stad’ bestaat uit zes gebouwen. De cinema ‘L’Hemisferic’, een grote stadstuin genaamd ‘L’Umbracle’, Het wetenschapsmuseum, een operagebouw, L’Oceanografic, het grootste aquarium van Europa, en Agora (een ontmoetingsplaats, niet open voor publiek).

L’umbracle

Het was extreem rustig bij deze top bezienswaardigheid (dankzij corona dus hé). We konden eenvoudig foto’s nemen zonder veel toeristen op. In de stadstuin zaten enkele mensen te lezen. De meeste gebouwen leken niet open. Het aquarium zou een aanrader zijn, maar is ook best duur en we hadden vooral zin om de gebouwen van buiten te bekijken.

Want de architectuur is redelijk speciaal en door alle geometrische vormen kan je leuke foto’s nemen. Aan de Valencia-letters waren we zelfs een hele tijd alleen…

Ik vind het altijd een beetje bizar als een stad bewust ergens speciale gebouwen gaat neerzetten om toeristen te lokken. Maar langs de andere kant vond ik het ook gewoon echt heel mooi om hier eens door te wandelen. Het contrast met het oude stadscentrum is groot. Het hele park is sowieso mooi onderhouden en het past wel in het concept van de Turiatuin.

Hoog tijd om wat verder het park te verkennen. We kwamen joggers tegen, mensen met buggy’s, fietsers, er zaten locals op het gras of een bankje een boek te lezen of te picknicken. Dit is echt het groene hart van de stad.

Op veel plekken loopt nog wat water door het park. Overblijfselen van de vroegere rivier?

De reisgids gaf aan om langs de ponte de las flores (de bloemenbrug) het park uit te gaan. De bloemenbrug viel echter immens tegen aangezien de bloemen waren afgesloten met ijzeren hekken. Bizar. Ook de bankjes mogen wel eens opnieuw geschilderd worden.

Ponte de las flores

We hadden er ondertussen een redelijk pittige wandeling opzitten en dus zochten we het avondeten dichter bij onze Airbnb. In Russafa, de opkomende wijk vol leuke koffiebarretje en eetplekjes, waren we op zoek naar lekkere paëlla (het gerecht van Valencia natuurlijk). Die vonden we bij Masusa, een kleine maar gezellige paëllabar in het hart van de wijk. Omdat de traditionele Valenciaanse paella met konijn en vis is (twee dingen die ik niet eet), bestelden we een veggie paella voor twee. En dat smaakte fameus!

Heb jij het wetenschapspark al eens bezocht? Ben jij fan van dit soort moderne architectuur?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Roemenië #5: Sighișoara

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Van het rurale dorpje Viscri was het maar een tweetal uur rijden tot in het dromerige Sighișoara. Een bekendere toeristische stop. Het oude Saksische stadscentrum is charmant en heel fotogeniek. Al in de 3de eeuw V.C. stond op deze heuvel een nederzetting. Je vindt er nog heel wat stukken van de oorspronkelijke middeleeuwse Saksische omwalling terug. Maar Sighisoara is toch vooral bekend als geboorteplaats van Vlad III, oftewel Dracula. Hij zou er in de 15de eeuw zijn geboren en Bram Stoker gebruikte hem als inspiratie voor zijn gelijknamige roman.

Het Saksische stadscentrum van Sighisoara is klein. Je hebt al snel alles gezien. De meeste toeristen kiezen daarom voor een stop van een halve dag (veel langer zal je niet nodig hebben om alles in je op te nemen) om dan verder te rijden. Dit zorgt er voor dat het centrum best druk kan zijn in de dag en dat het ’s avonds een pak rustiger is. Om die reden kozen wij net wel voor een overnachting hier. We kwamen al rond de middag aan zodat we een halve dag konden rond wandelen. De ochtend nadien zijn we dan meteen vertrokken naar de volgende stop.

Doordat we voldoende tijd konden spenderen in Sighisoara, hebben we elk straatje meerdere keren gezien met elke lichtinval. Ik neem je nu mee doorheen mijn foto’s en de bekendere plekken/bezienswaardigheden :).

Eén van de blikvangers is de klokkentoren. Gebouwd in de 14de eeuw als poorttoren van de stadsomwalling of citadel. Het dak heeft best opvallende kleuren en je ziet de toren vanuit elk mogelijk standpunt in het centrum. Je kan de toren ook beklimmen voor een uitzicht over de stad.

Ook op andere plekken in de citadel vind je meerdere stukken muur of kleinere wachttorentjes terug, restanten van de vroegere omwalling. Zeker een aanrader om de hele citadel even af te wandelen langs de oude muren. Dan krijg je een mooi zicht op het volledige centrum en word je regelmatig getrakteerd op een uitzicht op de rest van de stad.

Niet ver van de klokkentoren staat ook het befaamde geboortehuis van Vlad III. Het is knalgeel en je kan het niet missen want naast een hoop toeristen, vind je er ook van die typische toeristenwinkels en borden rond terug. Wij bezochten dit niet, en gingen richting de heuveltop.

De Scholierentrap is misschien wel de vreemdste attractie van het stadje. Het is een overdekte houten trap die de leerlingen nog elke dag gebruiken om naar school te gaan. Die school bevindt zich op het hoogste punt van de citadel. De scholierentrap heeft 175 treden en het is dus een stevige workout om aan de top te komen.

En op die heuveltop vind je niet alleen de school, maar ook een kerk en kerkhof. De 13de eeuwse kerk zou vanbinnen ook een pareltje zijn, maar er was een huwelijk bezig toen wij er waren. We bewonderden het gebouw dus enkel van buiten.

Het kerkhof is een echte oase van rust. Met een mooi uitzicht over het Transsylvanische landschap.

En dan heb nog je de Instagramwaardige gekleurde straatjes. In Sighisoara vind je meerdere straten met de typerende kleurrijke huisjes, maar het straatje op onderstaande foto is dé plek die je altijd terugvindt op Instagram. De kleuren zijn er lekker fel.

Sighisoara is ook zeker meer dan de citadel alleen. Je kan naar beneden wandelen tot in een meer hip straatje, waar ook een hele goede koffiebar bleek te schuilen (The bean). We aten er ook pizza bij El Forno, al vind ik dat nu niet per se een echte aanrader om je naartoe te sturen. We aten wel nog dessert in ons hotel met de toepasselijke naam Hotel Sighisoara en ik zou daar eten mocht ik er nog eens zijn.

Ik hield wel van al die middeleeuwse pracht, al heb je het ook wel snel gezien. Gelukkig was het er niet zo druk en zorgde de zon voor een mooie lichtinval op de foto’s. Het is zeker een stop die de moeite waard is, maar verwacht niet overdonderd te worden ofzo :).

Had jij al eens van Sighisoara gehoord?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #7: van Île de la cité naar places des  vosges

Parijs #7: van Île de la cité naar places des vosges

In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. We zijn alweer aanbeland aan de vierde dag en na een heuse uitstap naar Versailles, begon de vakantie wat te wegen. We deden het vandaag dus wat ‘rustiger’ aan (20.000 stappen ipv. 30.000 bedoelen we daar mee ^^) en kozen ervoor om twee wandelingen uit Time To Momo te combineren in het centrum van de stad. En zoals je al kon lezen begon die dag aan palais Du Luxembourg en bracht de wandeling ons op de middag in de studentenwijk van Quartier Latin. Volgende stop: Île de la cité.

Het Île de la cité is een eiland in de Seine waar de allereerste nederzetting in Parijs is gesticht. Het bestaat uit het Île aux vaches en Île Notre-Dame, waar de bekende kathedraal zich bevind. Ondertussen zijn beide eilanden met elkaar verbonden via een brug waar heel wat mensen zatten te chillen in de zon en een straatmuzikant piano speelde.

Een straatmuzikant zorgt voor sfeer op de brug waar mensen genieten in de zon.

De Notre-Dame is hét iconische gebouw op het Île de la cité.

Wij stopten bij Berthillon, het beroemdste ijssalon van Parijs. Met rumijs waar ook echt alcohol in zit, zo wist Leen me toch te vertellen. Ik hield het bij de zoetere smaken.
Foto @ditisleen

Hierna trokken we naar de Notre-Dame, waar enkele weken later de verwoestende brand zou toeslaan. We bezochten de kerk en ik schreef al eens een uitgebreid verslag over dat bezoek.

De kerk is momenteel gesloten en ik ben echt benieuwd naar wat ze er van gaan maken. Ik ben ook blij dat ik de ‘oude’ Notre-Dame nog heb kunnen bewonderen. Deze kerk is gesticht in de 11de eeuw en bevat glasramen uit de 14de eeuw. De kathedraal heeft nog opvallend veel Romaanse elementen, waardoor de rosettes.

Bon, we staken even de Seine over om de bekende boekenwinkel Shakespeare & Company te bezoeken. De droom van elke boekenliefhebber, alleen mag je er binnen jammer genoeg geen foto’s nemen.

Foto @ditisleen

Op het Île de la cité kan je nog enkele bekende gebouwen bezoeken zoals la conciergerie en de kerk Sainte-Chapelle, maar veel toeristen wandelen meteen door naar de bekende brug van Parijs: de pont Neuf. Wat er zo speciaal is aan die brug dat snap ik zelf niet helemaal, maar je moet er geweest zijn in Parijs, toch?

Uitzicht vanop Pont Neuf
Invader aan Pont Neuf

Hierna was het ons doel om de wijk Les halles et le Marais in te duiken, maar de vakantie begon door te wegen dus we deden het allemaal wat rustig aan. We zaten een tijd in de zon op een pleintje waar de jeugd petanque aan het spelen was. La vie à l’aise.

De eerste stop in Les Halles werd de kerk Saint-Eustache. Ik kende het gebouw niet, maar vond de kerk minstens even indrukwekkend als de Notre-Dame.

Saint Eustache werd gebouwd in een periode van ongeveer 100 jaar, tussen 1532 en 1637. Dit zorgde ervoor dat het bouwwerk de overgang van de gotiek naar de renaissance meemaakte. De kerk is gotisch in zijn basisstructuur, maar bevat ook meer uitbundige elementen. Binnen vind je in verschillende kapellen enkele kunstwerken, waaronder een religieuze triptiek van Keith Haring. Zeker het bezoeken waard, de toegang is gratis.

Les halles is een zeer levendige buurt, boordevol markten en winkels en gezellige pleintjes. Het bekendste gebouw is ongetwijfeld Centre Pompidou. Dit moderne kunstenmuseum kreeg bij opening in de jaren ’70 heel wat kritiek, maar is ondertussen een vaste waarde in het Parijse straatbeeld. Het museum zelf staat nog op het lijstje.

Bekende street art ‘Chuuut’ van Jef Aérosol op het plein aan Pompidou.

Wie toch op zoek is naar wat rust en stilte kan op zoek naar Jardin Anne Frank, achter het centre Pompidou. In dit parkje werd een stek van de kastanjeboom die Anne beschrijft in haar dagboek geplant.

Jardin Anne Frank

Van hieruit wandelden we in één rechte lijn naar het place des Vosges. Het wordt door velen het mooiste plein van Parijs genoemd en op een warme dag, zoals toen wij er waren, zit het er vol met jongeren op het gras van het rechthoekig plein, ingesloten door woonhuizen. Zowel kardinaal Richelieu als schrijver Victor Hugo woonden hier ooit. Je kan er even bekomen op één van de vele terrasjes.

Na een terrasje namen we de metro op la Place de la Bastille. Hier stond vroeger de beruchte gevangenis, maar die heeft plaatsgemaakt voor een operagebouw. Ondertussen is dit een groot verkeersplein met een gedenkzuil voor de Franse Revolutie.

En zo was het tijd voor de laatste avond in de lichtstad. Wij aten Mexicaanse taco’s bij Luz Verde, niet zo ver van onze AirBNB in Montmartre.

Wat is jouw favoriete wijk in Parijs?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Roemenië #4: Viscri

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Na onze stops in Peles Castle en Brasov, reden we door naar Viscri. Viscri is een Saksisch plattelandsdorpje in het hart van Transsylvanië dat ondertussen UNESCO erfgoed is. Het dorp heeft slechts enkele (niet geasfalteerde) straten en je ontdekt er dus nog het ‘oude’ leven. Je kan het dorp ook kennen omdat Prince Charles er een huis heeft gekocht. Sindsdien komt het wel eens wat vaker in het nieuws en is het nog meer in trek bij (Britse) toeristen.

In de hoofdstraat van het dorp, waar de dieren hun eigen ding kunnen doen.

Viscri is vaak een stop van toeristen omwille van de befaamde weerkerk (daarover straks meer), maar niet veel toeristen blijven er overnachten. Het lief en zijn familie zetten zich al sinds de jaren ’90 in voor Roemenië en hebben verschillende projecten gedaan in Viscri om de levensomstandigheden te verbeteren. Je kan dus spreken van een band met het dorpje en daarom bleven wij er wel wat langer. Ook om even wat rust in te bouwen in een al drukke roadtripweek.

Je rijdt Viscri binnen via een lange veldweg waarbij je doorheen een prachtig landschap cruist. Viscri is een authentiek dorpje met één klein winkeltje, een paar plekken om iets te drinken en vooral enkele gasthuizen die ook voor eten zorgen. Geen hotels dus. Wij sliepen bij Viscri 195.

Het blauwe huis van prince Charles

Het was al redelijk laat op de avond wanneer we aankwamen. We deden een eerste wandeling door het dorp. En namen ook wat extra rust. Tegen de avond gingen we weer naar buiten want één van de ’topattracties’ -om het met een lelijk woord te zeggen- is het naar huis wandelen van de koeien (’the cattle walk’).

Jawel, ’s morgens verlaten alle koeien het dorp naar hun weide en ’s avonds stappen ze zelf terug naar hun stal. De koeien weten heel goed hun weg en zijn daarop gedrild. Het is best grappig om te zien. De herder heeft er dus amper werk mee. De koeien zijn heel belangrijk voor de inkomsten van het dorp.

De volgende ochtend hadden we een paard en kar gehuurd om ermee de omgeving van het dorp te ontdekken. Viscri is eigenlijk een van oorsprong Saksisch dorp, maar net zoals in de rest van Transsylvanië vind je er een mix van Saksische en Roemeense inwoners. Daarnaast is er ook één straat waar de Roma leven. De meeste jongeren trekken vroeg weg uit het dorp, op zoek naar werkgelegenheid in Brasov of Boekarest, maar voor de Romajongeren lukt dat niet altijd. Eén van hen reed dus rond met paard en kar voor ons. We betaalden hiervoor 80 lei voor een uurtje.

Toerisme is sowieso de grootste inkomstenbron van het dorp. Er is onlangs een grotere parking aangelegd buiten het dorp waar de bussen toeristen kunnen uitstappen voor een bezoek aan het kerk. Vroeger moesten die door het dorp en dat zorgde voor wel wat overlast. Aan de bezoekers van de kerk alleen heeft het dorp niet per sé heel veel, dus als je er bent, wandel ook eens het dorp binnen en ga daar iets drinken ofzo. Of neem gewoon eens even de tijd om onderstaande landschappen in je op te nemen. Waar in België vind je nog zoveel open vlakte en natuurpracht?

Zicht op de weerkerk.
Het mooie Roemeense platteland.

Na ons ritje op de kar, wandelden we naar het hoogste punt van het dorp voor een bezoek aan de weerkerk. Een weerkerk is een Saksische kerk, vaak op een heuvel gebouwd, ter verdediging tegen de Ottomanen. Het diende als toevluchtsoord voor het hele dorp en dus zie je dat de kerk er op uitgerust is om slaapplekken te bieden aan volledige gezinnen. Je vindt vandaag de dag nog verschillende van deze kerken terug doorheen Transsylvanië. Die van Viscri is een van de mooist bewaarde exemplaren.

De buitenkant van de weerkerk in Viscri

Je bezoekt de binnenkant van de kerk voor 10 lei per persoon. Het is net een klein dorpje daarbinnen, met natuurlijk een kapel voor de misviering, uitkijktorens om de vijand te spotten en verschillende ruimtes om de dorpbewoners onderdak te geven.

Na ons bezoekje aan de kerk, wandelden we nog even door het dorp, alvorens opnieuw in te pakken. Onze volgende stop lag maar een beetje verderop: Sighisoara. Dat is voor een volgende keer.

Had jij al eens ooit van Viscri gehoord? Zie jij een bezoek aan Transsylvanië zitten?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Valencia #2: El Cabanyal, het strand en de haven

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

Na een eerste dag in Valencia waarin we vooral de wijk El Carmen verkenden tijdens een street art wandeling, stond vandaag een lange wandeling op het programma wat meer buiten het stadscentrum.

Startpunt: de oude visserswijk El Cabanyal, niet ver van het strand. We gingen er met de metro naar toe via lijn 5 (de groene lijn) en stapten af in Maritims Serrano.

Ook hier valt de straatkunst van vooral lokale kunstenaar Lemon op.

El Cabanyal is een charmante visserswijk die aan het heropwaarderen is. Maar dat loopt niet zonder slag of stoot. De wijk is in een soort politieke impasse beland waarbij de politiek ook al geopperd heeft om alles plat te leggen om er een toeristenbolwerk van te maken, maar daar is niet iedereen mee akkoord (gelukkig!) en dus gebeurt er al jaren niets.

Je merkt wel dat dit een armere, vervallen wijk is. Er hangt daardoor een echt local sfeertje. Zo wandelden we over een overdekte markt waar heel wat oudere dames hun inkopen aan het doen waren.

Tegelijk vind je er ook van die charmante kleine lage vissershuisjes, vaak betegeld met wat mozaïek. Als je hier ’s avonds komt zou je er ook heel wat lekkere lokale eetplekjes treffen.

El cabanyal geeft de sfeer weer van een ouder Valencia. Ik ben heel benieuwd om er ooit eens terug te keren om te ontdekken wat de tijd met deze wijk heeft gedaan. Want de toekomst is er dus nog heel onzeker politiek gezien.

Van El Cabanyal is het maar een korte wandeling naar het strand met de grote boulevard (of dijk zoals wij het hier in België zouden noemen). Het weer was echter niet denderend, er hing heel wat mist.

Valencia is één van die unieke bestemmingen waar je een citytrip en een strandvakantie kan combineren. Al was dat laatste midden maart nog niet zo’n optie. 🙂

Na een verplichte foto bij de Middellandse Zee, wandelden we de boulevard af richting de haven. Het was echt ontzettend rustig in dit deel van de stad. We kwamen amper mensen tegen.

Ook de haven was gekleed in de mist die dag. Er lagen een aantal grotere schepen en er waren mensen aan het kajakken in het kanaal.

Eén van de architecturele pareltjes in de haven is het opmerkelijke Veles e ventes, het symbool van de koninklijke jachthaven.

De horizontale ‘plafonds’ zorgen voor voldoende schaduw op de terrassen, vanwaar je een zicht hebt op de volledige jachthaven en het strand. Helemaal vanboven heb je een uitkijkpunt over het kanaal.

Van de haven begonnen we aan een serieuze wandeling richting het Turiapark. We passeerden hierbij heel wat lokale straten, maar verder was er weinig te zien. We ploften neer bij Al solito posto, niet ver van het park. Het is een heerlijke Italiaan waar je terecht kan voor een pizza of pasta met een goed glas wijn. Aanrader!

In de namiddag stond het bekende Ciutat de les Arts i les Ciències op het progamma, maar dat is voor de volgende keer.

Wat is jouw favoriete bestemming om het strand en een citytrip te combineren?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie

Parijs #6: Palais Luxembourg en Quartier Latin

In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. We zijn alweer aanbeland aan de vierde dag en na een heuse uitstap naar Versailles, begon de vakantie wat te wegen. We deden het vandaag dus wat ‘rustiger’ aan (20.000 stappen ipv. 30.000 bedoelen we daar mee ^^) en kozen ervoor om twee wandelingen uit Time To Momo te combineren in het centrum van de stad. En die zonovergoten dag startte aan het prachtige palais du Luxembourg.

Het palais du Luxembourg vind je in de prachtig jardin du Luxembourg en is gebouwd in de jaren 1600 in opdracht van Maria De Medici, gemalin van Henry IV. Het was na diens dood, Henry IV is vermoord door een radicale priester die vond dat hij de calvinisten te goed gezind was, dat Maria niet meer in het Louvre wou verblijven en dus maar dit bescheiden optrekje liet bouwen. Lang heeft ze er niet van kunnen genieten want Maria werd uiteindelijk verbannen door kardinaal Richelieu, die de touwtjes in handen had zolang Louis XIII nog niet oud genoeg was om te regeren. Tijdens de Franse Revolutie is het paleis even gebruikt als gevangenis. Vandaag is het eigendom van de Franse staat. Je kan het bij mijn weten niet bezoeken.

We zwierven wel een tijdje rond in de tuin, nadat we natuurlijk enkele typische foto’s namen voor het paleis in de ‘Luxembourg stoeltjes’. Het moet er zalig vertoeven zijn met een boek onder een lentezonnetje en ondertussen naar de voorbijgangers gapen. Ik denk dat dit wel eens een van mijn favoriete plekjes in Parijs kan zijn.

Foto @ditisleen

In de tuin vind je mooie marmeren beelden van enkele sterke vrouwelijke koninginnen en hertoginnen. Maria De Medici was een Florentijnse dus zie je heel wat Italiaanse invloeden terug in het paleis, de tuin, de beelden en de keuze van vrouwen die zo’n beeld hebben gekregen. Zo vond ik er Margaret Of Anjou, koningin van Engeland, en Valentina De Milan, hertogin van Orléans, terug.

Foto @ditisleen

Ok, ik ben enthousiast over deze plek, ik geef het toe. Vanaf de jardin du Luxembourg wandelden we richting pantheon. Een gigantisch gebouw op een verkeersplein. Oorspronkelijk bedoeld als een kerk is dit ondertussen een begraafplaats van heel wat Franse beroemdheden zoals Voltaire, Zola en Hugo.

Je kan het pantheon bezoeken tegen een kleine prijs, wij besloten niet naar binnen te gaan. Het was mooi weer en we hadden nog wat parken tegoed. Een beetje verborgen in een onopvallend straatje vonden we de Arènes de Lutèce. In de Romeinse tijd was dit een amfitheater en die vorm kan je nog steeds goed onderscheiden aan het ronde plein en de stenen trappen.

Op naar jardin des plantes. Dit is opnieuw een groot park met botanische tuinen, speeltuin, serres... Je vindt er ook het Muséum national d’Histoire naturelle. De serres kom je blijkbaar enkel binnen tegen betaling, dat is voor een volgende keer.

Vanaf de jardin des plantes stapten we de typische studentenwijk van Quartier Latin binnen. Het was voormiddag en dat gaf de kasseistraatjes een heel andere sfeer dan ’s avonds. De cafés zijn dicht, de studenten lagen waarschijnlijk nog te slapen (of aan het studeren, wie zal het zeggen?) en het was nog redelijk rustig in de straten.

Quartier Latin verwelkomt al sinds de 14de eeuw studenten. We aten een snelle pizza als lunch in een typisch studentenrestaurant (Leuven vibes!).

Typische pub, met the ‘white man’ van street artist Jérôme Mesnager 

Van hieruit begaven we ons kriskras door de vele straatjes op weg naar Île de la Cité en de Notre-Dame (daarover kon je hier al lezen), en die wandeling is voor een volgende post :).

Wat is jouw favoriete park in Parijs?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Roemenië #3: Brasov

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

Na een bezoek aan het koninklijke Peles Castle kwamen we aan in Brasov, onze eerste overnachting in Transsylvanië. Brasov is een oud stadje dat aan de voet van de Karpaten ligt, meer bepaald aan de berg Tampa. Er komen wel wat toeristen, vooral omdat het een goede uitvalsbasis is voor excursies naar andere trekpleisters (o.a. het kasteel van Dracula in Bran) in de streek. Wij sliepen in Drachenhaus, een prima hotel in het midden van de stad met excellent ontbijt. Ik heb er gelukkig geen draken gespot en er zijn ook geen vampieren ons ’s nachts komen lastig vallen.

Het was avond tegen dat we arriveerden en hadden ingecheckt. We maakten alvast een wandeling doorheen het leuke centrum. De letters Brasov staan Hollywoodgewijs op de berg Tampa, waar je ook met een kabellift heen kan om van het uitzicht te genieten. Dat hebben wij wel niet gedaan.

Piata Sfatului, het grote plein midden in het Saksische centrum met het stadhuis.

We kozen om bij Prato, een wat chiquere Italiaan, te gaan eten en het was er echt heerlijk. Na nog een ijsje bij Betty Ice Cream waar een super vriendelijke madame ons zelfs korting gaf omdat ik nog geen echt kleingeld in Lei had verzameld om terug te geven. Het is wel de teneur van deze stad: de mensen zijn er ontzettend vriendelijk en warm.

Naast leuke parkjes en middeleeuwse straatjes, vonden we ook wat street art in Brasov.

De volgende morgen verkenden we de stad eerst wat op onszelf, en dronken een koffie bij CH9 Kaffeehaus aan de Black Church.

Daarna sloten we aan bij de gratis walking tour van Walkabout. Wat een aanrader! We waren met een heel klein groepje en de gids wist echt veel interessante dingen te vertellen. Het centrum van Brasov is eigenlijk het oude Saksische (dus Duitse) centrum.

Alle wegen in dit centrum komen uit op het piata sfatului met het prachtige stadhuis. Het is ook daar dat de wandeling start.

Piata Sfatului met centraal het stadhuis

Maar de topbezienswaardigheid is ‘The black church’. De kerk is gotisch en gebouwd door de Duitse gemeenschap. Oorspronkelijk was dit een katholieke kerk, maar tijdens de reformatie in de 16de eeuw werd ze protestants. Je ziet binnen nog een paar overblijfselen van de muurschilderingen uit de katholieke kerk, maar verder is het interieur heel sober. In de 17de eeuw woedde er een brand in Brasov en ook de kerk zou getroffen zijn. Sindsdien wordt het ‘de zwarte kerk’ genoemd. Een bezoek aan de binnenkant van de kerk kost 10 lei per persoon.

The black church

Volgende stop: Rope street. Het kleinste straatje van de stad en volgens hen van Europa, al klopt dat niet. Rope street dankt zijn naam aan het feit dat het gebruikt werd door brandweermannen om zich met hun blusuitrusting te verplaatsen tussen beide delen van de stad.

Rope street

Rope street verbindt het toeristische gedeelte van de stad met de buitenwijken die leiden naar de stadsmuren. Als Saksische stad was natuurlijk ook Brasov ommuurd om invallen vanuit het oosten (de Turken en consoorten) af te weren.

Stadsomwalling

En zo kan je langs de mooie stadsomwalling wandelen, met deze opvallende ronde toren als blikvanger. Maar ook aan de andere kant van de stad vind je enkele speciale toegangspoorten, zoals de Schei poort.

De Schei poort

De sprookjesachtige Ekaterina Gate is mijn persoonlijke favoriet. Die staat in een leuk parkje op de grens met het Roemeense gedeelte van de stad.

Ekaterina gate

De wandeling neemt je ook mee buiten de Saksische kern, want daar wacht eigenlijk een nieuw stadscentrum. Naast de Saksen, heeft Brasov ook heel wat Roemeense inwoners. Met een eigen orthodox geloof. We bezochten de orthodoxe kerk St. Nicolas Church onder begeleiding van de gids, want het orthodoxe geloof heeft andere rituelen dan wat wij kennen uit een katholieke kerk. Zo staan er geen stoelen, en moet je bij de binnenkomst een van de emblemen kussen. Op het einde van de wandeling geef je de gids een vrije bijdrage, maar de onze was meteen weg en vroeg niet naar een fooi. Het was dus echt een gratis tour. Voor wie niet in Brasov stopt, ook in Boekarest kan je wandelingen volgen met Walkabout. Dikke aanrader!

Gezellig straatje in het Roemeens gedeelte van de stad

Naast de Saksische en Roemeense gemeenschap is er nog een sterke Hongaarse vertegenwoordiging. Die hebben dan weer hun eigen scholen en kerk, in het katholieke geloof. En dan heb je nog de roma, die een beetje buiten de samenleving staan. Dit alles zorgt voor een smeltkroes aan culturen en invloeden en die zie je allemaal terug in Brasov, de poort naar Transsylvanië.

de orthodoxe St. Nicholas Church.

Na de wandeling pikten we nog een lunch mee bij Bistro de l’Arte in een gezellig straatje. Ik denk dat we een pasta aten en dat die heel lekker was. Brasov was voor ons een aangename ontdekking en voor mij persoonlijk de favoriete stop uit de trip. Er is nog heel wat te verkennen in de buurt, waardoor ik er graag naar terug zou keren. Absoluut de moeite dus, allen daarheen!

Wij stapten opnieuw de auto in en reden door het Roemeense platteland op weg naar Viscri.

Welke minder bekende stad heeft jouw positief verrast op vakantie?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Valencia #1: street art in Carmen
oznor

Valencia #1: street art in Carmen

In maart 2020 (jawel, vlak voor de eerste lockdown) vertrok ik voor 5 dagen naar Valencia. Ik deed hier al eens een uitgebreid verslag van hoe die reis is verlopen in tijden van corona. Vanaf de vierde dag sloten restaurants en bezienswaardigheden hun deuren, gelukkig zaten wij op een airbnb appartement waar we zelf ons potje konden koken. Valencia is en blijft een populaire citytripbestemming en de stad is dat ook helemaal waard volgens mij. We hebben uiteraard niet ons volledige lijstje kunnen afwerken, maar we hebben toch wel een aantal hele fijne dingen gedaan. En die tips deel ik graag met jullie.

Van de de luchthaven naar het centrum

Op woensdag 11 maart vlogen we vanaf Zaventem met Ryanair naar de luchthaven van Valencia. Van daar kan je heel makkelijk de metro nemen naar het centrum. Een metropasje kost 1 euro, nadien kan je het opladen met geld (beetje zoals de Oyster Card in Londen). Voor een enkele metrorit van de luchthaven naar het centrum betaal je 3,90 euro. We stapten uit aan Xativa (dat is aan het mooie noordstation) en gingen inchecken op ons appartement. Omdat we te vroeg waren dronken we al iets op een lokaal pleintje bij een café waar ze niet zo goed Engels spraken. Maar er was zon en een blauwe lucht, heerlijk!

Street art in El Carmen

Vandaag stond er een street art wandeling op de planning. We hadden een plekje gereserveerd bij Free tour Valencia. Afspraak op het Plaza de la Virgen, het grote plein in het oude stadscentrum met zicht op de kathedraal. Als late lunch aten we churros op een bankje in de zon. We namen ook alvast enkele foto’s op het plein. Je ziet allerlei gele dranghekken staan in de achtergrond. Die waren er net als de churroskraampjes speciaal voor Las Fallas, het grootste festival van de stad. Dat zou een week nadien starten, maar een paar uur later kregen we te horen dat het voor het eerst sinds WOII werd afgelast omwille van de coronacrisis. De eerste van vele alarmbellen tijdens de vakantie. Soit, vandaag scheen de zon en gingen we op zoek naar street art.

Plaza de la Virgen

Op het afgesproken uur maakten we kennis met onze gids Valentina. Zij is duidelijk heel gepassioneerd door street art en verhuisde naar Valencia voor de liefde. El carmen is één van de oudste wijken van de stad en heeft al heel wat watertjes doorzwommen. Dat mag je best letterlijk nemen want de wijk is volledig overstroomd toen de rivier Turia buiten zijn oevers trad in 1957. Veel huizen werden nooit opgeknapt en daarom was dit een armere buurt in de afgelopen decennia. Recent is de heropwaardering begonnen en is het één van de meer sfeervolle wijken van de stad. Ook met dank aan de straatkunst natuurlijk.

En Valentina zou ons twee uur lang door de straten loodsen, op zoek naar mooie werken.

De eerste stop was een lange street art muur waar een fotograaf een aantal van zijn foto’s heeft laten schilderen door graffiti artiesten. Bovenstaande foto met het kussend koppel is beroemd op Instagram en het bijgeloof zegt dat als je ervoor zou kussen met je partner je eeuwig samen zou blijven. Je vindt deze werken in de Carrer de Moret (ook werk van Deih die niet op deze foto staat trouwens).

Smalle straatjes zijn typerend voor El Carmen. Eén van mijn favoriete Valenciaanse artiesten werd Chikitine, herkenbaar door zijn fantasyfiguren met meerdere ogen. Maar ook onze eigen Leuvense Bisser kwamen we tijdens de wandeling tegen, omdat Valentina wist dat we van België waren natuurlijk.

Andere herkenbare artiesten waren Lemon (bandietenmannetjes met hartjes en spuitbussen), Barbi (roze figuren) en Julia Loos die overal zwarte katten plaatst. Onderstaande foto is een werk van Disneylexa die zeer vrouwelijke werken maakt geïnspireerd op Zuid-Amerika. Je ziet er ook de Lemon-mannetjes op terugkomen.

Heel wat wereldbekende street artists vinden hun roots in Valencia. Voornamelijk door de XLF-crew die opkomende artiesten een kans geeft. Deih, die vaak fantasywerken maakt en we ook tegenkwamen tijdens de wandeling, is een voorbeeld van een artiest die ondertussen internationale faam kent. En dan hebben we mijn favoriet Julieta die kleurrijke en dromerige werken maakt van jonge meisjes. Dit werk heet ‘in between dreams’.

Ondertussen heeft deze Julieta ook twee werken in Leuven gemaakt en trekt ze dus de wereld rond. Ze heeft het echt wel geschopt tot mijn top drie geliefde street artists.

Naar het einde van de wandeling toe, al wat verder van het centrum weg, kwamen we bij twee grote muren terecht. Eentje bij een gemeenschapstuintje en een ander bij een basketpleintje (waar je ook nog een Bisser kan spotten trouwens).

De Griekse figuren die je hieronder afgesneden ziet op de foto is een werk van Pichiavo, die je ook in andere wereldsteden kan ontdekken. Je herkent ook een Julieta en Barbi konijntjes als je goed kijkt op deze muur. Je vindt deze muur op het placa de la Botxa.

Dit was het eindpunt van de meer dan twee uur durende wandeling. Ik heb al best wat street art wandelingen gedaan maar dit was by far één van de beste. Valentina had duidelijk heel wat expertise en doordat verschillende artiesten terug kwamen begon je zelf patronen te zien. Het hoeft jullie dus niet te verwonderen dat Carmen zichzelf snel bombardeerde tot mijn favoriete wijk van de stad.

We gaven Valentina nog een fooi (in ons geval 10 euro per persoon, maar je bent helemaal vrij om zelf een bedrag te kiezen) en zochten ons terug een weg naar het centrum. We ploften neer bij een tapaszaak in een straat achter het plaza de la virgen. Bar El Almudin is zeker en vast een aanrader voor gevarieerde tapas en goede wijn. Daarvoor ga je naar Spanje toch?

Ben jij al eens in Valencia geweest? Zie jij zo’n street art wandeling zitten?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie

Meer street art?

Malta #9: Ramla walk

Malta #9: Ramla walk

Eind augustus 2018 trokken het lief en ik voor 7 dagen naar Malta & Gozo. Over onze planning en alle praktische zaken zoals vervoer en verblijf kon je al lezen in deze heuse overzichtspost. Malta bleek veel meer te bieden dan we hadden verwacht en daarom post ik met plezier van elke dag ook een meer gedetailleerd verslag.

Vandaag was onze laatste dag op Gozo, morgen zouden we terugvliegen naar huis. Het bleek ook de warmste dag van de hele trip. De gevoelstemperatuur zou doorheen de dag oplopen naar 38 graden en als je dan op een asfaltweg loopt waaruit de warmte zo naar boven komt is het zweten geblazen.

Maar toch stond er vandaag nog heel wat op de planning. Inspiratie vonden we bij de Ramla Walk op Visit Gozo die we volledig wandelden, maar dan in omgekeerde richting. We wilden namelijk voor de drukte op Ramla Beach zijn en ’s avonds weer aankomen in Marsalforn, waar we verbleven. De wandeling was 8km lang met een aantal interessante stops onderweg.

Ramla is een van de weinige zandstranden op Malta & Gozo. Het is ook één van de bekendste en mooiste. We namen al vroeg de bus naar Ramla en de weg naar het strand was bezaaid met toeristenkraampjes die zich opmaakten voor een drukke dag. Maar gelukkig was er op het strand zelf nog amper volk te bekennen.

Ramla is ook bekend om de zeer specifieke kleur zand. Ik had het nog nooit eerder gezien. Het is zo wat goudbruin. Kenmerkend is ook een mariabeeld in het midden van het strand. Ik voelde me deze ochtend niet zo fit en dat merk ik aan het feit dat ik amper een goede foto van het strand heb genomen. Op onderstaande foto na die toch de kleur van het zand meegeeft. En ja, ik lag dus te doezelen in de schaduw van het mariabeeld.

thumb_P1140029_1024

We bleven wat zonnen en zwemmen in de zee. Let wel: er is geen enkele schaduw op het strand (behalve het mariabeeld). Dus zorg voor een parasol als je hier een hele dag wil doorbrengen, want de hitte weegt door. Er zijn wel douches, waar we gretig gebruik van gemaakt hebben en enkele restaurants om iets te eten en te drinken, denk niveau vervallen Blankenberge :D.

In de buurt van Ramla kan je ook mooie wandelingen maken met zicht op het strand, iets dat net niet paste in onze planning. Maar op naar de wandeling nu! Vanaf het lager gelegen Ramla was het een beklimming richting het stadje Xaghra. Eerst liep deze over een asfaltweg, wat later via wandelpaadjes.

thumb_P1140031_1024

Eens aangekomen in Xaghra vond ik het onmiddellijk een fijn stadje. Ik weet niet juist waarom, maar ik voelde er een goede vibe. We waren wel stilaan uitgeput, het was echt warm. In de schaduw van de prachtig centraal gelegen kerk ploften we neer bij Oleander, voor een heerlijke pasta. Een aanrader om iets te gaan eten- met dank aan The Lonely Planet voor de inspiratie.

thumb_P1140051_1024

Doel van de namiddag? Een bezoek aan de Ggantija tempel, UNESCO beschermd en de oudste megalithische resten die op Malta te vinden zijn. Het wordt geschat dat de tempel werd gebouwd ergens tussen 3600 en 3000 V.C. Daarmee is de tempel ouder dan Hagar Qim & Mnandra op het eiland Malta. Een ticketje voor de tempel kost volgens mij een euro of 8 en daarbij zit ook de toegang tot de Ta Kola windmolen bij in.

thumb_P1140071_1024

Eerst kom je in een soort minimuseum met wat uitleg over de tempel en de opgravingen, daarna kan je via een mooi onderhouden pad naar de tempel wandelen.

thumb_P1140081_1024

De tempel is in minder goede staat dan Hagar Qim & Mnandra en ik vond het ook minder indrukwekkend. Wat ik wel fascinerend vond is dat deze tempel in de 18de eeuw ontdekt werd en dat hier al in de 19de eeuw heel wat ’toeristen’ over de vloer kwamen. Zij lieten hun stempel graag achter door hun naam in de eeuwenoude stenen te graveren. Een soort 19de eeuwse graffiti dus.

thumb_P1140077_1024

We bleven er niet super lang hangen, maar uiteindelijk heb ik geen spijt van dit bezoek. We liepen nadien langs de Ta Kola windmolen en besloten om dit minieme windmolenmuseum ook binnen te stappen (uiteindelijk hadden we al een ticket hé). Het lief had wat overtuigingskracht nodig, maar voor je het wist zaten we in de top van windmolen. Allemaal niet speciaal, maar het was wel eens tof. En we waren letterlijk de enigen in het museum.

thumb_P1140061_1024

Vroeger stonden Malta en Gozo trouwens vol met windmolens, deze dateert uit de 17de eeuw. Tijd nu voor de afdaling van Xaghra richting Marsalforn. Dit zou nog een hele tocht worden.

thumb_P1140117_1024
In de verte zie je Marsalforn al liggen.

Het werd letterlijk heet onder onze voeten. Maar hoe dichter bij Marsalforn we kwamen, hoe meer bomen we zagen. Gelukkig! De boulevard richting Marsalforn beach was aangenaam om te wandelen. De Ramla Walk is wel een wandeling die ik nog eens opnieuw zou durven doen. Het was een fijne afsluiter van de vakantie.

IMG_4509

Na een welverdiende douche maakten we ons op voor een laatste diner. Bij kaarslicht deze keer. Il Gabbiano ligt helemaal aan het einde van de baai in Marsalforn en zet ’s avonds wat tafels buiten. Wij claimden het laatste tafeltje. Het was er super gezellig en romantisch. Het eten was ook lekker, al herinner ik me vooral het dessert (ook al weet ik niet meer exact wat ik had qua dessert, ik weet nog dat het lekker was). Prioriteiten.

En zo kwam er een einde aan onze 8-daagse trip. De dag erna moesten we vroeg uit de veren. Een taxi bracht ons naar Mgarr, waar we de ferry namen en opnieuw opgewacht werden om naar het vliegveld  te rijden met een busje. Ons hotel had de luchthaven transfer geregeld, want op de bus vertrouwden we niet wegens een strakke timing (en zondag).

Malta & Gozo was voor mij een ideale bestemming voor een weekje. Het is een zonzekere bestemming en je kan er zowel wandelen als dingen bezoeken. Het eten viel ook beter mee dan ik op voorhand had verwacht. Ik zou zo teruggaan!

Plan jij een tripje naar Malta?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Met de Museumpas #6: het Rubenshuis in Antwerpen

Tijdens onze vakantie besloten we een dagje naar Antwerpen te gaan om ’s avonds te gaan eten met een vriendin die er woont. In de namiddag haalden we met plezier onze Museumpas nog eens boven. Er is best veel keuze in Antwerpen moet ik zeggen en daarom kozen we gewoon het bovenste resultaat van de website (lekker makkelijk) en dat is meteen ook het bekendste museum van ’t Stad (toch voor buitenlandse toeristen): het Rubenshuis.

Het Rubenshuis ligt pal in de stad, niet ver van de Meir en is dus makkelijk bereikbaar met de trein. Aan de overkant van het gebouw staat een soort glazen tickethuis met lockers en de museumshop.

Door corona kreeg je geen audiogids mee, maar een boekje met tekst bij bepaalde werken. Je reserveert best op voorhand want de kamers zijn niet zo groot en dus zijn de groepen per uur klein. Wij waren er op een doordeweekse dag en er hing een bord dat voor vandaag alles volzet was. Zoals gezegd: dit museum is best bekend en drukbezocht. En ik snap wel waarom: Rubens heeft er gewoond en gewerkt en er hangen heel wat unieke werken uit de 15de, 16de en 17de eeuw. En het gebouw zelf is een kunstwerk op zich.

Zo zonder audiogids en met een boekje merk je meteen dat lezen en kijken tegelijk best moeilijk is. Wij waren in totaal een uurtje zoet in het binnengedeelte. Het is er niet zo groot en de uitleg in het boekje is misschien wel wat beperkter dan het geval zou zijn met audiogis.

In elke ruimte van het voormalig huis, of zeg maar paleis, van Rubens hangen schilderwerken. Van hemzelf, maar vaak ook van vrienden of werken die Rubens zelf in zijn bezit had. Ik ben geen kenner van Rubens, maar vond het wel fijn om meer zicht te krijgen op zijn leven en de kunstenaars die hem beïnvloed hebben.

Blikvanger binnen was deze kamer met een buste van Seneca, ook zijn werkkamer waar enkele grote werken ophangen vond ik heel indrukwekkend. Mijn favoriet werk was ongetwijfeld de Titiaan die er hing, een Italiaanse schilder waar ik wel een boontje voor heb.

Het Rubenshuis heeft een mooi binnenplein en een smaakvol aangelegde tuin. Op het binnenplein vind je een portiek in Romeinse stijl. Een klein folieke van de heer Pieter Paul.

Het was geen geweldig weer (#zomer2021), maar we bleven nog wel even op een bankje zitten in de tuin.

Ik vond het op zich zeker een leuk bezoek. Ik had het alleen iets groter verwacht denk ik. Het Rubenshuis moet het vooral hebben van een vaste collectie, er is geen ruimte voor expo’s. Dit museum is perfect te combineren met andere bezienswaardigheden in Antwerpen. Ik ben heel blij dat ik er eens geweest ben, maar ik hoef er omwille van de vaste collectie niet meteen opnieuw naartoe.

Een volwassen ticket kost 8 euro, behalve op woensdag dan is het gratis voor iedereen (zeker op tijd reserveren!). Met een museumpas heb je altijd ‘gratis’ toegang.

Wat is jouw favoriete museum in Antwerpen?

Roemenië #2: Peles Castle

In juli 2019 maakte ik mijn voorlopig laatste echt grote (rond)reis. We gingen toen 7 dagen naar Roemenië, meer bepaald voor een roadtrip doorheen een deel van Transsylvanië. Ik schreef daarover al eens een uitgebreide gids. Roemenië is niet de meest typische reisbestemming. Maar het heeft wel alles te bieden: cultuur, natuur, steden, platteland, geschiedenis… en lekker eten.

De vorige keer vertelde ik jullie alles over de hoofdstad Boekarest. Na een dag rondwandelen in die stad haalden we de volgende morgen onze huurauto op in de buurt van de luchthaven bij Klasswagen en konden we aan onze miniroadtrip in Transsylvanië beginnen. Vandaag vertel ik jullie alles over onze eerste stop: Peles Castle.

Peles Castle?

Peles Castle ligt in het stadje Sinaia, ook populair in de winter als skioord want het ligt aan de Karpaten. Sinaia is 2,5 uur rijden vanaf Boekarest en slechts 20 minuten van Brasov, de grootste stad van Transsylvanië. Om die reden is het een populaire daguitstap vanuit één van beide steden. Al is het echte Draculakasteel Bran, dat ook in de buurt ligt, vaak nog populairder bij toeristen. Maar Peles is een koninklijke residentie en beloofde een prachtig interieur. Veel meer een sprookjespaleis dan Bran en dus twijfelden we niet om hier even halt te houden.

Het kasteel, Castelul in het Roemeens, ligt op een stevige heuvel. Je parkeert de auto iets lagerop (prijs van de parking is 20 lei) en wandelt dan naar boven waar het kasteel je verwelkomt. Doe dus best stevige stapschoenen aan. We arriveerden er rond de middag en hadden onze lunch bij om te picknicken in het gras. In de bijgebouwen van het kasteel zijn enkele toeristische restaurants/cafés maar heel erg de moeite zijn ze niet.

Een koninklijke binnenkant

Het hoeft jullie niet te verbazen dat ik alleen al bij het zien van het gebouw door het dolle heen was. Peles heeft echt een enorm mooie buitenkant waar je mooie plaatjes kan schieten. We schoven meteen aan in de rij voor een ticket om ook de binnenkant te bewonderen. Je kan enkel binnen via een georganiseerde rondleiding van 45 minuten in het Engels of het Roemeens. We kozen voor de volledige tour van 60 lei per persoon en we betaalden daarnaast nog 35 lei om foto’s te mogen maken. 

Even wat geschiedenis. Peles is een neorenaissancistisch paleis uit de 19de eeuw en werd gebruikt als zomerpaleis door de koninklijke familie. Het werd gebouwd voor koning Carol I die er leefde met zijn koningin Elizabeth. Koningin Marie beviel er dan weer van de troonopvolger Carol II. Tijdens het communisme werd het paleis al even omgedoopt tot een museum, maar dictator Ceaușescu sloot het opnieuw. Na 1989 werd het terug opgelapt en weer tentoongesteld voor het grote publiek.

De grote hal

Binnen maakt vooral het glazen plafond en het gedetailleerde houtsnijwerk van de grote hal indruk. We kwamen er meerdere keren voorbij tijdens de tour en het bleef me verbazen. We passeerden heel wat andere mooie kamers. Ik herinner me ook een indrukwekkende wapenkamer en een soort Arabisch getint salon waar thee werd gedronken.

In de balzalen hangen grote sierlusters die doen denken aan Versailles. Dit is echt een prinsessenpaleis. Ik vond de uitleg van de gids ook zeker niet slecht, alleen zijn de groepen wel heel groot en de akoestiek van de kamers zijn daar niet op voorzien. Dus ik kroop zoveel mogelijk op de eerste rijen om iets te verstaan.

Je kan kiezen om alleen de benedenverdieping te zien of ook de boven. Dus ergens halverwege de tour namen we afscheid van sommigen, dat was een beetje vreemd. Ik raad zeker aan om het geheel te bezichtigen want er kwamen nog wat prachtige kamers aan. Na een klein uur stonden we weer buiten en wandelen we de kleine kasteeltuin in. Vanaf het kasteel heb je ook een goed zich op de Karpaten.

Uiteraard moesten we enkele plaatjes schieten bij het paleis :).

Het broertje: Pelisor Castle

Nadat Carol I Peles had laten bouwen, bleek dit optrekje niet te voldoen voor zijn opvolger, koning Ferdinand. Daarom liet hij iets hogerop Pelisor Castle bouwen, in art nouveau stijl. Dit gebouw met zijn kleurrijke dak is tot vandaag nog steeds in handen van de erfgenamen van de laatste Roemeense koning die tot 2017 nog woonde in zijn paleizen. Ook Peles is officieel nog steeds van de monarchie maar wordt verhuurd aan de staat. Pelisor is ook toegankelijk voor publiek maar heeft beperktere openingstijden en daar waren we niet op voorzien. We wandelen wel even naar boven om het te bewonderen langs buiten.

Dit gebouw heeft meteen een minder groot prinsessengehalte natuurlijk, maar ik ben wel fan van het dak! En toen was het tijd om weer naar de auto te stappen. Ik had eigenlijk niet verwacht dat er zo’n pareltje van een paleis in de Roemeense bergen zou schuilen. In tegenstelling tot Bran is Peles minder bekend en dat is totaal onterecht. Je merkt wel dat er stilaan nood is aan een volgende restauratieronde, maar dat droeg bij aan het ‘oude’ gevoel. Wat mij betreft mag dit paleis zeker in de top 5 van de paleizen die ik al heb bezichtigd. (En dat zijn er toch al wel wat!).

Zeker een interessante stop dus. We zetten hierna koers naar Brasov, maar dat is voor een volgende keer.

Wat is het mooiste paleis dat je al hebt bezocht?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Even wegdromen

Even wegdromen

Ik zie mezelf niet echt als de grote wereldreiziger. Eerder als een huismus die af en toe haar vleugels eens uitstrekt. Reizen moet voor mij inspirerend en comfortabel zijn. Ik droom vooral weg van bestemmingen binnen Europa, met veel cultuur en geschiedenis en liefst ook wat natuurpracht. Een schoon bed en lekker eten mogen ook niet ontbreken (ik ben niet echt het type dat met de tent op stap gaat vrees ik).

Omdat er dit jaar waarschijnlijk geen buitenlandse vakantie inzit, vond ik het wel een leuk idee om eens een aantal bestemmingen op te sommen die echt op mijn bucket list staan. Dus voila, hier gaan we!

Schotland

Foto genomen tijdens mijn voorlopig enige dag die ik spendeerde in de Schotse Highlands

Het zal jullie niet verbazen dat ik met Schotland van wal steek. Wie mij al wat langer kent weet dat ik gek ben op de Britse geschiedenis en dat het Verenigd Koninkrijk daarom misschien wel één van mijn favoriete landen is. Mijn droomvakantie is daarom heel simpel: drie weken roadtrippen door Schotland. Met stops aan kastelen, hikes in de highlands, een picknick aan de oever van een meer en een verblijf op the Isle of Skye.

We zullen ons dan niet moeten verwachten aan geweldig weer (al waren wij in Glasgow in het voorjaar van 2018 in het gezelschap van prachtig lenteweer). Het zal ook niet goedkoop zijn en er zijn natuurlijk die vele hoogtemeters. Maar dat nemen we er allemaal graag bij.

De rest van Groot-Britannië

Ik ga nog meerdere malen moeten afzakken naar het land dat niet langer deel uitmaakt van de EU. De Cotswolds, het zuiden van Engeland, Cornwall, Wales, the Lake District… Het staat allemaal op mijn lijstje. Naast nog vele malen naar mijn favoriete stad Londen.

Kensington Palace, Londen

Italië

Naast Engeland, boeit Italië me enorm. Zowel de periode van de renaissance als natuurlijk het Oude Rome. Daarom staan er vooral twee streken hoog op het lijstje.

Het midden van Italië

Ik schreef hier eerst Toscane, maar het gaat eigenlijk veel verder dan dat. Want het hart van renaissance Italië ligt dan wel in Firenze, Toscane. Maar ook op het lijstje: Verona, Lucca, Siena, Volterra, Imola, Forli, Bologna en Ferrara.

Enfin, hier gaan we er ook niet komen met een paar dagen en er zullen misschien meerdere vakanties nodig zijn :). Ik wil vooral ook tijd nemen om te genieten van de architectuur en kunst in deze steden. De geschiedenis. En natuurlijk het lekkere eten. Zei iemand pizza en gelato?

Het zuiden: Napels en Sicilië

Vanuit mijn liefde voor de Romeinen staat een bezoek aan Pompeii heel hoog op het lijstje. Van Napels verwacht ik als stad weinig (zou heel vuil zijn), maar het is wel de bakermat van de Napolitaanse pizza natuurlijk. Daarna zou ik het fijn vinden om door te reizen naar het eiland Sicilië om ten volle van la dolce vita te genieten.

Uiteraard wil ik ook nog eens graag terug naar Rome, dat spreekt voor zich. En ook andere streken van Italië zou ik niet afslaan.

De Tiber in Rome

Andalusië

Hoe cliché ook, ik vind Spanje een geweldig land. Zeker Andalusië boeit me. Met dan graag een lang verblijf in Granada om het Alhambra te bewonderen. Dat is op dit moment mijn grootste must-see paleis dat ik nog niet heb kunnen afvinken. Bij uitbreiding wil ik graag naar Malaga, Toledo, Ronda en terug naar Sevilla. Het lijkt me ook ideaal om te roadtrippen in deze streek en te verblijven in een B&B op het mooie platteland. Ik zou er kunnen wonen denk ik.

Casa de Pilatos, Sevilla

Rusland

Terug even over naar de andere kant van Europa. Ik heb ook altijd een grote fascinatie gehad voor de Russische cultuur. Alleen weet ik niet of ik ooit de trip maak. Ik heb moeite met te reizen naar een land met een regime waar ik niet kan achter staan. Om die reden wil ik ook niet meteen naar Turkije en heb ik zelfs twijfels over Hongarije. Maar ik besef ook wel dat de mensen daar net toerisme nodig hebben en dat mijn weigering om naar daar te gaan bitterweinig uitmaakt. Soit, hier geen Moskou op het lijstje maar wel het koninklijke St-Petersburg. Ook wel de poort naar Europa genoemd. Met de Hermitage/het Winterpaleis, Peterhof en zoveel andere must-sees.

Een alternatief is een rondreis door de drie Baltische staten, wat me ook wel fijn lijkt om die mix van de Orthodox Russische cultuur en het Westerse mee te pikken. Bij uitbreiding vind ik sowieso wat wij hier de balkan, het oostblok of gewoon het oosten van Europa noemen interessant. Ik heb enorm genoten van Roemenië en Boedapest en hoop ook in de omliggende landen nog het een en ander te kunnen meepikken.

Boekarest, Roemenië

En dan ook nog…

Om de reis door Europa helemaal rond te maken zouden Scandinavië en Ijsland dan nu wel volgen. Maar dat zal zijn voor een periode in mijn leven dat mijn portemonnee wat voller is, haha. Als ik buiten Europa kijk, zijn er vooral 3 bestemmingen die me trekken: Canada, Zuid-Afrika en Jordanië. Om uiteenlopende redenen, maar toch vooral de natuur. Ik weet alleen niet of ik wereldreiziger genoeg ben om meteen zo’n vliegtuig op te stappen. Ach, ooit! Het voordeel aan niet meteen kinderen te willen is dat er in principe nog tijd genoeg is om (ver) te reizen. Eerst dat huis.

De foto’s in deze blogpost zijn allemaal van voorbije reizen. Ik bundel al mijn reisverslagjes en tips op mijn reisgidspagina.

Wat zijn jullie droombestemmingen binnen en buiten Europa?

Berlijn #4: van de rauwe wijk Kreuzberg naar Eastside Gallery

Berlijn #4: van de rauwe wijk Kreuzberg naar Eastside Gallery

Berlijn is nooit echt een stad geweest die me veel zei. Ja, het is een geschiedenisrijke stad, maar oorlogsgeschiedenis is niet echt mijn dada. Niet dat het me niet boeit, want het is te belangrijk om nooit te vergeten, maar het is gewoon niet mijn interesseveld. Toen het lief in september 2018 op conferentie ging naar de Duitse hoofdstad besloot ik toch drie daagjes aan te sluiten (met dank aan Ryanair werd dat zelfs nog een extra nacht 😒).

Na heel wat oorlogsgeschiedenis en een wandeling door Mitte besloten op we op onze laatste dag naar Kreuzberg te trekken. Een wijk wat verder weg van het centrum, bekend om zijn street art en opkomende hipsterplekken. In die zin wordt de wijk vaak vergeleken met Shoreditch in Londen, maar ik vond dat er toch een totaal andere sfeer hing.

We ontbeten trouwens nog wel in Mitte, bij de hipstertent Commonground en ik vond het er eigenlijk wel tof. We trokken nog eerst naar het gedenkstatte van de Berlijnse muur voor we de metro naar Kreuzberg namen. Dus uiteindelijk hadden we nog een halve dag om er te spenderen.

Kreuzberg

Waar Shoreditch al een heel toeristische wijk is en je er zeker op zondagen over de koppen loopt, ben je in Kreuzberg als toerist in de minderheid tussen alle locals en -ook te vermelden- drugsdealers.

Want enkele weken later kwam Kreuzberg alweer slecht in het nieuws omdat de politie drugsdealers had opgepakt in Gorlitzer park. Het is een rauwe arme buurt, ook al vragen ze enkele straten verder miljoenen voor een optrekje omdat ze de buurt aan het herwaarderen zijn. In die zin moet je in bepaalde delen van Kreuzberg ’s avonds zeker oppassen en is het niet meteen een wijk om te verblijven.

P1140546

Klinkt allemaal heel negatief, maar als ik terugdenk aan Berlijn heb ik de beste herinneringen aan Kreuzberg. Ik vond het er echt heel chill. We aten de beste pizza ooit en wandelden in alle rust langs kunstwerken op straat. Ik heb me er geen moment onveilig gevoeld. Ik had op voorhand enkele straten opgezocht met heel wat street art werken en ook de app street art cities hielp ons navigeren.

P1140522

Als eerste passeerden we langs Victor Ash’s beroemde werk ‘Astronaut Cosmonaut’. Het staat ondertussen al meer dan 10 jaar op een muur in de Mariannenstrasse.

Tussendoor passeer je ook heel normale straten met soms felle graffiti en tags, maar soms ook het doodnormale leven zoals een school waar kinderen op de speelplaats spelen. Ik wil maar zeggen dat je niet te snel conclusies moet trekken als je de foto’s ziet.

P1140533

P1140547

De Skalitzer Strasse staat bekend om heel wat street art en op het kruispunt met de Oranienstrasse vind je er zelfs een gigantisch werk van onze Belgische trots uit Gent: ROA. 

P1140540

De onderkant zat jammer genoeg bedekt achter werken. Het zijn niet meteen gelukkige dieren die ROA hier afbeeldt. Maar ik ben fan van zijn werk en de boodschap die hij wil brengen. Ons menselijk stedelijk leven heeft een impact op de dieren die er leven, en die impact is meestal niet zo positief.

Ondertussen hadden we honger en de Time To Momo bracht ons naar pizzeria Zola. Het is wat zoeken naar de ingang. Je moet langs wat gebouwen door voor je op het rustig binnenplein een plaats kan uitzoeken op het terras. We hadden pas veel later door dat Zola in de top vijftig van beste pizzeria’s van Europa te vinden is. En jawel, het is één van de beste pizza’s die ik ooit heb gegeten en spotgoedkoop. We zaten echt tussen de locals te genieten van de zon. Zware aanrader! Ik keer er sowieso naar terug.

Dat Zola net op deze plek is gevestigd is geen toeval. De straten rondom het pittoreske landwehr canal zijn ze aan het herwaarderen. Hier zitten gezinnen te picknicken of lezen hipsters een boek aan de oever.

P1140562

Na een deugddoende lunch keerden we terug naar het rauwe deel van de wijk en wandelden we door Gorlitzer park, het park waar dus drugsdealers zouden huizen. We zagen er op dat moment veel politie, maar blijkbaar kon je er gratis je fiets laten graveren, dus er was niets aan de hand :D.

P1140575

We liepen nog langs wat werken, waarvan deze van Natalia Rak favoriet bleek. Zij is een Poolse straatkunstenares met vaak kleurrijke werken die bloemen bevatten. Dit werk heet ‘Tommorow never come’ en is gemaakt voor het Berlin mural fest in 2018.

P1140600

Hierna zakten we neer bij koffiebar Five Elephant, zij hebben verschillende vestigingen in Berlijn. Koffie en een stuk taart, meer hoeft vakantie niet te zijn soms.

In plaats van de metro terug te nemen besloten we nog een heel stuk door te wandelen en voor we het wisten staken we de spree over langs de Oberbaumbrucke. Dit is de mooiste brug van Berlijn in neogotische stijl.

P1140631

Steek je die brug over, dan kom je aan Eastside Gallery, waar het langste stuk van de Berlijnse muur is blijven staan. In 1990 hebben hier 118 kunstenaars hun visie op vrijheid op de muur geschilderd en deze straatkunst is nog steeds zo goed als in tact. Er waren ook plots veel meer toeristen. Eastside Gallery staat natuurlijk in elke reisgids.

P1140637

Hierna was het tijd om de koffers te pakken en naar de luchthaven te vertrekken. Mijn eerste kennismaking met Berlijn was kort, maar divers. Het is een stad met zoveel gezichten. Ik heb heel veel zin om nog een aantal keer terug te keren en alle gezichten te ontdekken. En nog eens pizza te gaan eten in Kreuzberg, een wijk die sowieso elke keer een ander uitzicht zal hebben.

Dit is mijn voorlopig laatste post over Berlijn, lees zeker ook mijn andere verslagjes:

Wat is jouw favoriete plek in Berlijn?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Malta #8: de citadel van Victoria

Malta #8: de citadel van Victoria

Eind augustus 2018 trokken het lief en ik voor 7 dagen naar Malta & Gozo. Over onze planning en alle praktische zaken zoals vervoer en verblijf kon je al lezen in deze heuse overzichtspost. Malta bleek veel meer te bieden dan we hadden verwacht en daarom post ik met plezier van elke dag ook een meer gedetailleerd verslag.

Na een hele voormiddag in The Blue Lagoon en een middagwandeling op Comino keerden we terug naar Mgarr om de bus te nemen naar Victoria. Victoria is de hoofdstad van Gozo in het midden van het eiland. De lokale naam is Rabat, niet te verwarren met het stadje Rabat op Malta dat naast Mdina ligt (en uiteraard ook niet met de hoofdstad van Marokko).

Omdat we eigenlijk nog niet hadden gegeten kochten we een ijsje bij Bon Bon, omdat dat volgens the Lonely Planet de beste ijsjes van het eiland zijn. En het was ook echt bon (pun intended, yes!).

Schermafbeelding 2020-04-13 om 15.47.05

Eigenlijk hadden we voor Victoria niet echt een plan behalve dat we de citadel wilden bezoeken. We stapten daarom eerst wat rond en kwamen al snel in het middeleeuws aandoende centrum terecht met smalle steegjes.

thumb_P1130955_1024

Zo kwamen we ook langs de San Gorg basiliek verscholen op een gezellig pleintje.

thumb_P1130964_1024

Op naar de citadel nu. Het is een versterkte stad op de hoogste natuurlijke heuvel van het eiland. Vanop de citadel heb je een 360 graden uitzicht over Gozo. Het is een soort stad in een stad met kleine steegjes, een eigen basiliek en wat restaurants.

Als je de klim begint vanaf het centrum zie je rechts een bord ‘ingang’. Wij gingen kijken en kregen te horen dat alles ging sluiten en we geen ticket meer konden kopen. Paniek!

Blijkbaar heb je heel wat musea in de citadel en was dit de ingang om daarvoor een ticket te kopen. Maar gelukkig is de echte ingang tot de citadel hoger en kan je die altijd gratis bezoeken. Oef! De musea zagen er wel super interessant uit en ook de kerk zou ik wel eens willen bezoeken, dus als je meer tijd hebt lijkt me dit wel de moeite.

thumb_P1130968_1024

Alleen al rondwandelen in de citadel is de moeite. En doordat alle musea net gesloten waren, slenterden we er ook bijna helemaal alleen rond. Wat een contrast met het drukke Mdina.

thumb_P1130971_1024

thumb_P1130976_1024

Maar waar je echt voor komt is het uitzicht. Je kan namelijk op de uitkijkposten van de citadel gaan staan. En dan zie je het hele eiland.

IMG_4432

De zee die je hierboven ziet is ook de kustlijn waar wij verbleven. In tegenstelling tot Malta is er nog meer open ruimte op Gozo, vooral landbouwgrond.

IMG_4439

Het was al best een vermoeiende dag geweest dus we ploften neer op het terras van Ta’Ricardu, als enigen. Het is er volgens mij ook zeker de moeite om iets te eten. We bleven nog wat ronddwalen in de citadel voor we weer de bus opstapten richting Marsalforn. De dag voordien hadden we een eetplekje gespot in een baai verderop.

Qbajjar stond aangeprezen in de Lonely Planet en het was by far het lekkerste eten van de hele reis. Het is er super gezellig, met een ruime keuze aan verse gerechten en in plaats van een dessertenbuffet brengen ze een plateau waarop je een dessert mag aanduiden en daar komen ze je dan een verse portie van brengen. Ja hallo, voor mij is dat de hemel (ik kreeg mijn dessert zelfs niet op en ik krijg altijd mijn dessert op!).

Tegen mijn vrienden die naar Malta trekken en tips vragen roep ik als eerste dat ze hier moeten gaan eten, dus aub ga daar eten. Je zal het je niet beklagen.

Waar heb jij al eens een prachtig uitzicht gehad?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #4: madeleine, opéra, Louvre en de oranjerie

In maart 2019 trokken Leen en ik 5 dagen naar Parijs. Het was voor mij de eerste echte kennismaking met de lichtstad. Op dag 2 verkenden we in de voormiddag Montmartre en Batignolles, in de namiddag deden we een andere wandeling uit Time To Momo: madeleine en opéra (route 2) die ons ook helemaal tot aan het louvre zou brengen.

Omdat we niet zo’n shopping queens zijn, pasten we de wandeling wel wat aan. Wij begonnen de namiddag aan la Madeleine. Een 19de eeuwse glorietempel die Napoleon naar Romeins model liet bouwen. Oorspronkelijk bedoeld als monument voor gevallen soldaten, maar uiteindelijk is het een kerk geworden. Wij namen ook (gratis) een kijkje binnenin. Ik vond het er vooral vrij donker en kil. Niet mijn type kerk.

Madeleine is niet te verwarren met het pantheon van Parijs, dat is een totaal ander gebouw. Beiden doen denken aan het pantheon in Rome.

Van hieruit wandelden we naar het shoppinghart van de stad met als doel het opéragebouw en galeries Lafayette. Die laatste stond niet in onze reisgids, maar is een geheime tip van Leen :).

L’opéra Garnier vanop de grond.

L’opéra Garnier is gebouwd door, jawel, Garnier en bevat een mix aan verschillende bouwstijlen. Het staat op een vrij druk kruispunt, maar laat je niet in bedotten: dit gebouw is enorm groot. Je krijgt het niet in zijn geheel op de foto, of toch niet vanop de grond ;).

Galeries Lafayette is een verborgen parel voor de architectuurliefhebber en voor wie houdt van een prachtig uitzicht over Parijs. Langs de buitenkant ziet het eruit als een standaard winkelcentrum, maar binnenin springt de indrukwekkende glas-in-lood koepel meteen in het oog.

Naast de prachtige koepel, kan je ook via de lift naar het dak van het gebouw. En daar krijg je niet alleen een mooi uitzicht, laar ook meteen een tweede kans om het operagebouw op foto te krijgen.

Opéra Garnier vanop het dak van galeries Lafayette.

In dit deel van de stad zie je enorm goed dat het in de 19de eeuw allemaal opnieuw is heraangelegd door baron Haussmann. De brede winkelboulevards zijn typisch Parijs maar zijn minder mijn ding. Je vindt hier ook veel ‘verborgen’ passages, dit zijn met glas overkoepelende winkelgalerijen. Wij wandelen door de galerie Vivienne, een van de mooiste.

Wandel je deze galerij tot het einde uit, dan ben je meteen bij le jardin du Palais Royal. Bekend om zijn zwart-witte Instagramwaardige pilaren, maar vooral de tuin zelf ging met mijn hart lopen. Het is een van de mooiste plekjes van Parijs wat mij betreft, zeker in het voorjaar met de bloesems.

We liepen er een hele tijd rond. Het moet zalig zijn om hier op een bankje een boek te lezen.

De zwart witte pilaren, getiteld Les deux plateaux, zijn van de hand van David Buren. Onder de zuilengalerij vind je allerlei kleine winkeltjes. Het Palais Royal is zoals de naam het zelf al zegt een oud koninklijk paleis maar niet toegankelijk voor toeristen. Er huist nu het Franse Ministerie van Cultuur, de Franse Raad van State en Grondwettelijke Raad.

Wij profiteerden ook van deze populaire selfiespot. Foto @ditisleen

Niet ver van het Palais Royal vind je het bekendste en meest bezochte museum van de wereld: het Louvre. Je kan er drie dagen in rondwandelen heb ik me laten vertellen. Wij hadden een ander museum op het oog, maar wilden natuurlijk een blik werpen op de bekende glazen piramide.

Op het moment dat wij er waren was het hele binnenplein met ijzeren hekken omringd en lag er een soort installatie voor 500 jaar Da Vinci als ik me niet vergis. er waren ook kleinere ‘fake’ piramides opgezet. Het moet ’s avonds een prachtige lichtshow opgeleverd hebben, maar het was tegelijk ook wel wat jammer dat we niet over het hele plein konden wandelden. Na heel wat proberen lukte het ons om de perfecte piramide foto te nemen waarbij mijn vinger naar de top wijst. De aanwijzigingen van Leen waren dan ook perfect ;).

Foto @ditisleen

Ook het Louvre is een vroeger koninklijk paleis. Het oorspronkelijke gebouw werd deels verwoest in de Honderdjarige Oorlog. Wat later liet Catherine De Medici aan de Tuilerieën een ander paleis optrekken (ondertussen ook verdwenen). Bedoeling was om dat paleis met het Louvre te verbinden, maar toen Louis XIV zijn oog liet vallen op Versailles werden die plannen vergeten. Na de Franse Revolutie werd het Louvre een museum.

Van aan het Louvre wandel je zo de tuilerieën binnen. Je wandelt onder Arc de Triomphe du Carrousel, opnieuw opgericht door Napoleon om de slag bij Austerlitz te gedenken (net zoals de Arc Du Triomphe). We hadden al heel wat kilometers afgelegd, maar eigenlijk nog niks bezocht. De dag voordien waren we al in de Tuilerieën geweest en hadden we het oranjeriemuseum gespot.

Waterlelies van Monet

In dit kleine museum vind je een groots werk van Monet: zijn waterlelies. En als grote fan van het impressionisme wou ik dat gezien hebben. Ik kon als min 26-jarige gratis naar binnen, een volwassen ticket kost 12,50 euro.

Op de benedenverdieping draait alles om Monet en zijn waterlelies. De grote doeken hangen er in twee witte zalen, steeds per 4 met een doek aan elke muur. Je mag er foto’s nemen, maar het is niet altijd eenvoudig om de gigawerken aantrekkelijk op de gevoelige plaat vast te leggen. Ik heb er best lang naar zitten kijken, de details zijn prachtig.

In de kelder hangen nog veel meer, voornamelijk impressionistische, werken en is er ook plaats voor een tijdelijke tentoonstelling. Ook hier is de opstelling steeds mooi met voldoende licht en ruimte tussen de werken.

Op een dik uurtje ben je wel rond en heb je alles gezien. Wij waren er tot vlak voor sluitingstijd, waardoor de zalen van Monet niet meer vol toeristen zaten en we dus rustig de werken konden bestuderen. Goede timing dus!

Het was een goedgevulde dag die startte in Montmartre en eindige met Monet. We hadden de avond ervoor al gereserveerd bij het veganistische restaurant brEAThe. We schoven de voetjes onder tafel en genoten van een plantaardig driegangenmenu. Het was mijn eerste keer in een vegan restaurant, maar naar brEAThe zou ik zeker nog terugkeren. Het was heerlijk. Aanrader!

Wat is jouw favoriete museum in Parijs? Of welk museum staat nog hoog op je wensenlijstje?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.