Close
(Noord)-Ierland #4: Belfast Titanic Quarter

(Noord)-Ierland #4: Belfast Titanic Quarter

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Van Dublin naar Belfast

Na tweëenhalve dag in Dublin, trokken we verder door naar Belfast, de hoofdstad van Noord-Ierland, dat deel uitmaakt van het Verenigd Koninkrijk. In Dublin namen we in Connolly station de trein naar Belfast voor 30 pond per persoon. We zaten op de trein voor 2 uur, dus dat valt allemaal goed mee. De trein is best druk, met de goedkoopste tickets reserveer je geen vaste plek en moet je het dus doen met de plaatsen die nog overblijven.

Belfast is geen typische bestemming, zelfs niet als citytrip. Zo is er geen rechtstreeks verbinding met het vliegtuig tussen België en Belfast. Via Dublin, waar je heel goedkoop op kan vliegen, en dan de trein is waarschijnlijk het snelst. Al zou je ook op Edinburgh kunnen vliegen en dan de ferry nemen.

Slapen in Belfast

Belfast is nog niet zo lang een toeristische bestemming. Er zijn wel al wat hotels, maar er is geen overaanbod zoals in andere steden. We sliepen in het Leonardo hotel Belfast en daar waren we heel tevreden van. Ruime kamers met een bad en niet veel geluidsoverlast. Ook qua locatie zit je pal in het centrum wat ervoor zorgt dat alles op loopafstand is.

Belfast is wel een Britse stad. Je betaalt dus niet alleen in Pond en moet een reispas op zak hebben (je Belgische ID is wegens de Brexit niet geldig in de UK), maar de prijzen liggen ook hoger dan in pakweg Dublin. We betaalden dus net geen 200 euro per nacht voor het hotel. Londen prijzen zeg maar.

Is Belfast veilig?

Toen wij vertelden dat we naar Belfast gingen, heb ik veel ‘oei’ en ‘pas daar maar op’ gehoord. Belfast was in de jaren ’80 en ’90 een nogal woelige stad met verschillende aanslagen van de IRA. Spanningen tussen Britten en Ieren, tussen protestanten en katholieken waaiden hoog op. En nog steeds is er in bepaalde delen van de stad onrust. Belfast is Brits, dat voel je aan alles. Maar er zijn er in deze stad die liever Iers zouden willen zijn.

Laat dat je vooral niet afschrikken: Belfast is een fantastische stad waar ik me echt thuis heb gevoeld. Ik heb me nooit onveilig gevoeld. Het is er nooit veiliger geweest dan nu trouwens. Het is echt een toffe citytrip om te doen of om als uitvalsbasis te nemen om Noord-Ierland te verkennen (zoals wij deden).

Titanic Quarter

En nu genoeg geleuterd. Ik neem jullie vandaag mee naar het nieuwste district van de stad dat toeristen wil aantrekken en dat ook de scheepvaartgeschiedenis in de kijker wil zetten. Maak kennis met het Titanic Quarter.

We begonnen onze wandeling aan de Big Fish vlak voor de custom house aan de oever van de rivier Lagan.

Dit is een 10 meter lange vis in blauwwitte keramiek gemaakt door de kunstenaar John Kindness. Het is time capsule met info, foto’s en poezië over de stad.

Vanaf hier kan je de Lagan Weir footbridge nemen om de Lagan over te steken. Aan de overkant heb je een mooi zicht op het custom house.

Nadien kan je een heel stuk door de oude havendokken wandelen. Om dit deel van de stad te begrijpen moet je twee dingen weten:

  • De Titanic werd in Belfast gebouwd door het bedrijf Harland en Wolff. Het schip vaarde hier ook voor het eerst uit alvorens aan zijn rampzalige eerste oversteek te beginnen.
  • Begin jaren ’90 ging het bergaf met Harland en Wolff en werd een groot deel van de werfruimte doorverkocht. Vandaag noemen we dit het Titanic Quarter waar men naast een museum, kantoren en appartementen ook televisiestudio’s heeft neergezet. En het is in deze studio’s dat een groot deel van Game Of Thrones werd opgenomen.

Belfast zet daarom heel hard in op het succes van Titanic en Game Of Thrones.

Vlak voor het Titanic Museum ligt de SS Nomadic, het laatste White Star line schip en een tenderschip van de Titanic in het authentieke Hamilton dock. Je kan het schip vandaag bezoeken als deel van je museumticket van het Titanic museum.

En dan heb je het Titanic museum, het meest bezochte museum in Noord-Ierland. We deden het museum zelf niet omdat het nogal prijzig is (25 Pond p.p.) en heel druk. Het museum zou ook heel erg interactief zijn en gericht op kinderen. Wat top is, maar wat het nog wat drukker maakte 😉 dus daarom dat we pasten.

Het gebouw zelf is wel indrukwekkend. Het is niet toevallig dat het uiterlijk je doet denken aan het Guggenheim in Bilbao. Want ook dit gebouw moest een soort regeneratieve functie hebben om dit deel van de stad en het toerisme van buiten de UK op gang te brengen.

Het ontwerp is van de hand van Eric Kuhne en de werken werden afgerond in 2012. De facade is opgebouwd uit 3.000 individuele zilveren aluminiumscherven. Het gebouw is 38m hoog, net zoals de romp van de Titanic.

Vanop onderstaande foto – die van wat verderop is genomen – zie je ook hoe het museum vier punten heeft en daardoor zelf wat het beeld van een schip weergeeft.

Intrigerend gebouw, dat is zeker. Wandel je nog wat verder achter het museum, dan kom je de tv-studio’s van de Game Of Thrones tegen (er staan ook op verschillende plekken op deze wandeling glas-in-loodramen met scenes uit de serie). Maar ik ben zelf nog altijd niet door de serie geraakt dus mij deed dat niet zo veel :).

Je komt ook voorbij meerdere oude scheepvaartgebouwen, waar bv. vandaag whiskey wordt gedestilleerd. De gele H&W (Harland & Wolff) kranen torenen boven alles uit. Er ligt ook nog de HMS Caroline, een militair schip uit WOI dat je vandaag kan bezoeken.

Het is een fijne wandeling door de haven en je merkt aan alles dat de stad nog steeds bezig is met deze wijk te herwaarderen met oog op toerisme. Het Titanic Quarter over enkele jaren bezoeken zal dus sowieso weer een andere ervaring zijn. Er zijn ook veel leuke bankjes en wat grasvlakte waar het bij mooi weer leuk vertoeven moet zijn. Zoals je ziet aan de foto’s was dat niet het geval toen wij er waren. Dit was onze enige dag echt ‘slecht weer’ van de hele vakantie :).

Meer Belfasttips komen er zeker nog aan! Zegt de stad jou iets?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Rome #5: het oude Rome en het verborgen Domus Aurea

Rome #5: het oude Rome en het verborgen Domus Aurea

In een ver ver verleden (2014) trok ik al eens een paar dagen met een vriendin naar Rome. Enkele jaren later deelde ik mijn tips en belevenissen in 4 korte blogposts, die blijkbaar – ik had dat ook niet verwacht – nog steeds best informatief zijn. Daarom start ik vandaag dus met #5.

In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.

Vandaag vertel ik jullie wat meer over onze eerste dag in Rome, met vooral veel wandelen door het Oude Rome en een onvergetelijk bezoek aan het Domus Aurea.

Slapen in Monti

We vlogen met Brussels Airlines op de Fiumicino luchthaven en namen de trein naar het Termini station (voor 14 euro per persoon) van waaruit we te voet verder konden. Wij sliepen in Monti First, in een oud theater dat is omgebouwd tot enkele hotels in de wijk Monti (achter het Colosseum en heel dicht bij de Trevifontein). Dit hotel had ik eerlijk gezegd puur gekozen voor de locatie, qua budget zat ik wat beperkt in de keuze. Er was dus zeker niets mis met de slaapplek, maar een volgende keer zou ik wat anders uitkiezen.

Altaar van het vaderland

Ook vlakbij het hotel staat het Altaar Des Vaderlands, of de bruidstaart zoals de Romeinen het lachwekkend noemen. Sinds de vorige keer dat ik er was is het monument bezoeken éénrichtingsverkeer geworden en zit er nu een bar met terras op de plek waar je een mooi uitzicht hebt over het Forum Romanum. Dat vond ik best jammer, maar het uitzicht over de markten van Trajanus blijft een favoriet.

De Zuil van Trajanus links en de markten rechts

Ondertussen zit er ook een museum in het gebouw dat we niet bezochten, maar er wel leuk uitzag. Sowieso passeer je nu ook langs enkele traphallen binnen en dan valt de grootsheid van het gebouw nog meer op.

De via dei fori imperiali is een brede boulevard die het Forum Romanum scheidt van het forum van Augustus en de markten van Trajanus en die helemaal tot aan het Colosseum leidt. Het hart van het oude Rome zeg maar, maar de boulevard werd dan weer aangelegd door Mussolini om zijn fascistische troepen over te laten marcheren – een bewuste keuze want de letterlijke overblijfselen van Rome als wereldrijk moesten de soldaten inspireren.

Wij wandelden even mee over de boulevard om dan af te slaan naar de wijk Monti voor de lunch. We aten een typische Romeinse pizza met dunne korst bij ‘Alle carette‘.

Domus aurea

Nadien wandelden we niet naar het Colosseum, maar wel richting het Oppiopark bergopwaarts. Daaronder licht namelijk het domus aurea, oftwel ‘Het gouden huis’ van keizer Nero. Een ondergronds complex dat pas in de 20ste eeuw is uitgegraven en sinds 2014 open is voor publiek.

Je kan het enkel bezoeken met een gids, dus boekten we op voorhand de Engelse tour van 14u. Het is even zoeken naar ingang, Google Maps brengt je naar een andere kant (je plant je route best naar dit punt). Het Domus Aurea werd ons getipt door een vriendin die ieder jaar naar Rome gaat met haar klasgroep als leerkracht. Het is nog niet gekend bij het brede publiek en dat zag je ook aan de kleine groep die zich om 14u verzamelde.

Het verhaal van dit complex gaat als volgt: na de verwoestende brand van Rome stichtte keizer Nero een nieuw paleizencomplex dat grofweg liep van de Oppioberg tot helemaal aan de Palatijn. Het was een complex van verschillende gebouwen, tuinen en patio’s. Waar vandaag het Colosseum staat was een enorm waterbassin. Na Nero’s dood (en het einde van de Juliaanse dynastie) probeerden zijn opvolgers alle sporen te wissen. Ze haalden al het waardevolle materiaal uit het complex en begonnen het te begraven door er aarde in te gooien. In de loop der tijd werden er ook nieuwe gebouwen (zoals dus het Colosseum) bovenop gezet.

In de 16de eeuw (de renaissance) werden ondergronds enkele gangen ontdekt en enkele bekende schilders (o.a. Raphaël) daalden neer om de schilderingen te gebruiken als inspiratie voor hun werken. Maar door de eeuwen heen raakten veel zaken in verval en werd het te gevaarlijk om er rond te lopen. Het is een aantal keer terug opengesteld voor het publiek. Sinds 2014 kan je de huidige kamers bekijken. Vandaag zijn ze nog steeds bezig met het Oppiopark zo te verbouwen dat ze meer ruimtes kunnen restaureren.

Blikvanger is de hexagone eetzaal met een groot gat dat als koepel om licht binnen te laten. De gids gaf zo veel mogelijk uitleg over hoe de ruimtes eruit gezien zouden hebben. Ook al weten we vandaag nog steeds niet zeker voor wat dit deel van het complex zou zijn gebruikt geweest. Waarschijnlijk was dit deel het gastencomplex.

Op het einde van de rondleiding mag je gaan zitten en krijg je een VR-bril op om een reconstructie te bekijken. Ik ben normaal echt geen VR-fan, maar de reconstructie van de pracht en praal van de kamers en de tuinen is zo mooi gedaan dat ik letterlijk tranen in mijn ogen kreeg. Ik was geëmotioneerd en alle uitleg van de gids werd nu ook visueel getoond in de film.

Zowel ik (een echte Latinist) als het lief (heeft totaal niets met de Romeinen) waren onder de indruk van ons bezoek aan het domus aurea. Het was voor ons zelfs het hoogtepunt van de vakantie. Mocht je dus eens wat anders willen dan het Forum of het Colosseum, boek dan zeker deze tour!

Van het Colosseum, over Circus Maximus naar de Aventijn

Na de afdaling van het Oppiopark kom je meteen het Colosseum tegen. We wandelden er langs richting Circus Maximus, een grote open ruimte waar vroeger paardenrennen werden gehouden en waarop de keizer en zijn familie vanuit hun verblijven op de Palatijn konden uitkijken.

Ons doel was het meepikken van de zonsondergang vanuit het Parco Savello (of de Gardini degli Aranci) op de Palatijn. Dat was 10 jaar geleden mijn favoriete plek geworden in Rome, maar nu vond ik het er verschrikkelijk. Verschrikkelijk druk vooral. Het was drummen om het uitzicht te kunnen bewonderen, laat staan rustig een foto te nemen. Misschien is het er overdag rustiger, maar wij gingen snel verder.

Het uitzicht vanaf het Parco Savello

Het uitzicht was ook minder spectaculair dan ik had onthouden. Tip: na het parco Savello en de kerk Santa Sabina heb je nog een mini parkje dat naar het zelfde uitzichtpunt leidt en waar veel minder volk is.

Om de rust te vinden doken we de kerk Santa Sabina in, vlak naast het park. Rome telt vele kerken, maar ik vind deze echt een hele mooie. Geen overdadige elementen, want de kerk staat er al sinds de 5de eeuw en is gebaseerd op de Romeinse basilica. Veel classicistische elementen dus.

Iets verderop vind je het sleutelgat van het klooster van de ridderorde van Malta waar je een mooi zicht op de koepel van de Sint-Pieter hebt, maar er stond een immense rij. Instagram ruined everything zeg maar ^^. Ik denk dat ik een volgende keer de Aventijn oversla.

Op de terugweg passeerden we nog langs het theater van Marcellus, gebouwd ter ere van de neef van keizer Augustus die normaal troonopvolger zou zijn geworden, maar onverwacht jong stierf.

Voor het diner doken we het historische centrum in en zetten we ons op het terras van Maccheroni. Een plek die ik pas na enige tijd herkende en jawel, hier was ik 10 jaar geleden ook al een heerlijke pasta komen eten. Nog steeds een aanrader. Als dessert haalden we een heerlijk ijsje bij Gelateria de San Crispino om de hoek van de Trevifontein. Heel originele smaken ook. Ik had gember met kaneel en dat was zoooo lekker.

Et voila, zo was ons eerste dag Rome alweer voorbij. Wat is jouw favoriete plek in de Eeuwige Stad?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Steden die ik…

Steden die ik…

Ik zag op sociale media onderstaand stokje passeren waarbij mensen steden (in eigen land, Europa of verder weg) ranken en vond het wel leuk om dat hier over te nemen in een blogpost. Feel free om in de comments (of in een eigen blogpost) zelf het lijstje in te vullen.

Wat iemand vindt van een stad is uiteraard heel persoonlijk. Het kan dus best zijn dat je helemaal niet akkoord bent met wat ik hieronder zeg. Ik kwam trouwens nog maar zelden buiten Europa dus ik noem hieronder allemaal Europese steden.

En het grappige is dat ik dus eigenlijk helemaal niet zo’n stadsmens ben. Maar op vakantie vind ik het wel fijn om even helemaal ondergedompeld te worden in de vibe van een stad.

Stad die ik niet leuk vind

Brussel.

Ik weet dat hier best veel mensen niet mee akkoord zullen zijn. Ik heb al wat steden bezocht, maar nog nooit een ervaring gehad waarvan ik denk: goh, deze stad vind ik maar niets. Maar met Brussel heb ik dat elke keer dus wel. Er zijn zeker leuke plekken en ik kom er graag voor de topmusea. Maar er hangt zo’n somberheid in die stad… Ik voel me er gewoon niet zo thuis.

Stad die ik overschat vind

Dublin.

Ook hier dus wel even getwijfeld. Eigenlijk zou ik hier Amsterdam willen schrijven omdat ik het er ook niet voelde, maar in my defense, ik ben er eigenlijk nog maar twee dagen geweest. Dus dan kies ik toch voor Dublin. Ik vond Dublin tof, maar gewoon niet zo speciaal. En heel Temple Bar en omgeving vond ik echt maar niks. Het is een gewoon een bar?

Stad die ik onderschat vind

Glasgow en Bilbao.

Over Glasgow hoor ik voortdurend negatieve dingen, terwijl ik het er helemaal geweldig vond. Op en top Schotland, met een industrieel verleden, toffe musea en uitgebreide parken. Ik wil er zo graag naar terug.

Bilbao is dan weer eerder eentje in de categorie: onbekend en dus ook onbemind bij velen. Maar heel bemind door mezelf. Het is een fantastische stad. Het is een kleinere stad die al het goede van Spanje aanbiedt zonder héél Spaans te zijn, haha. Bilbao heeft toch zo wat zijn eigenheid zeg maar.

Stad die ik leuk vind

Berlijn.

Ik vond Berlijn heel leuk! Heel gevarieerd. Heel open en ruimtelijk. Boordevol geschiedenis en toch hip. Ik heb echt nog maar een klein stuk van deze reuzestad gezien dus ik wil zeker nog een aantal keer terug.

Stad waar ik van hou

Rome.

Mijn liefde voor Rome is groot. Het is er gigadruk. Maar je vindt er nog zoveel leuke rustige plekken. En je hoeft niet elke keer de highlights aan te doen. En dat eten <3.

Stad waarin ik me goed voel

Belfast.

Ja, dit is geen verrassing denk ik. Belfast heeft alles wat ik leuk vind aan een stad. Dat rauwe randje. Dat nog niet drukke toeristische gevoel. Een soort echtheid. Super Brits en tegelijk ook weer niet. En ook zo onbekend nog bij velen.

Stad waarin ik zou wonen als ik mocht dromen

Londen.

Het is ook effectief een stiekeme (nu ja, het zal niemand verbazen dat ik hier Londen noem, toch?) droom om een tijdje (in de buurt van) Londen te wonen. Het leven is daar belachelijk duur, maar tegelijk ook belachelijk respectvol en gestructureerd ofzo. Londen ademt geschiedenis én je krijgt er tegelijk een soort goesting voor de toekomst. Londen heeft mijn hart (en de inhoud van mijn portefeuille helaas ook 😉).

Voila, en dan moet ik nu tot de conclusie komen dat bepaalde steden die ik heel leuk vind zelfs geen plek hebben gekregen (Parijs! Sevilla! Firenze!).

In welke stad zou jij willen wonen?

Bilbao #7: uitstap naar San Juan de Gaztelugatxe
cof

Bilbao #7: uitstap naar San Juan de Gaztelugatxe

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Ik schreef al een enkele postjes bij elkaar over de fijne stad die Bilbao bleek en ook over onze uitstap naar het zonnige strand van San Sebastian. Maar we kregen ook één dag regen en net die dag stond een bezoek aan San Juan de Gaztelugatxe op de planning. Een hele mondvol.

Even praktisch

San Juan de Gaztelagutxe stamt van het Baskische woord gaztelu wat letterlijk kasteelrots betekent. Maar eigenlijk gaat het helemaal niet om een kasteel. Het is een klein klooster met kerk dat zich op de rots in het water aan de Baskische kust in de provincie Bermeo bevindt. De kasteelrots ligt op slechts 45 minuten rijden vanaf Bilbao en is daarom een populaire dagtrip.

Eens te meer sinds het te zien was als ‘Dragonstone’ in Game Of Thrones. Sindsdien is het toerisme ontploft en om de plek te bewaren moet je nu op voorhand je bezoek reserveren. Entree is nog steeds gratis maar de tickets zijn vaak weken op voorhand al volgeboekt.

Zo ook twee weken voor wij vertrokken en ik onze tickets wou reserveren. Bummer want met een simpele bus vanuit Bilbao kost het je maar enkele euro’s om er te geraken. Uiteindelijk moesten wij dus een begeleide tour boeken van 65 euro die daarna ook nog twee korte stops zou doen. We hadden er nu eenmaal onze zinnen op gezet.

Ons bezoek

Belangrijk om te weten is dat de rots in het water ligt en dat je dus ook heel afhankelijk bent van het weer. Toen wij er waren regende het en het waaide ook enorm hard. Dat hebben we gevoeld en zie je ook op de foto’s 😅

Daarnaast moet je eerst een heel stuk naar beneden alvorens aan de trappenklim te beginnen. En dat naar beneden gaan is heel steil. Maar soit, niet veel later stonden we aan de voet van de eerste traptrede op weg naar de kerk.

De trappenpartij van de kasteelrots zelf is goed te doen. Je hebt altijd een soort van stenen houvast. Ik gok dat het ergens tussen de 200 en 300 trappen waren.

Eens boven kan je uitblazen en van het uitzicht genieten. Je vindt er ook het kleine kerkje waar je eens door het sleutelgat van kan piepen. (De kerk is niet open). Het gebouw dateert uit de 10de eeuw, is aangevallen door Francis Drake in de 16de eeuw en vatte ook later nog een aantal keer vuur. Sinds 1980 is het gerestaureerd en nu wordt het dus dagelijks bezocht door toeristen van over de hele wereld.

De trappen naar beneden zijn wel oké, maar dan moet je dus nog terug de volgende ‘berg’ over (die waarlangs je eerst bent afgedaald). Je hebt de steile weg terug en een rustigere lange weg. Maar omdat we met een begeleide tour waren moesten we de steile weg terug. En dat hebben we geweten. Die klim is echt vele malen zwaarder dan de trappenpartij van de kasteelrots zelf. Ik heb zwaar gevloekt en was echt ‘op’ nadien. Ik zou dus een volgende keer de rustigere weg naar boven nemen.

Het weer viel wel een beetje tegen en dat vond ik jammer. Maar het gaf het geheel ook wel iets speciaals. Nadien stopten we nog in het vissersdorpje Bermeo (waar we werden uitgeregend) en heel kort aan het stadhuis van Guernica. Ik had gehoopt dat de tour wat langer in die laatste dramatische plek zou halt houden, maar eigenlijk waren het pitstops. Kort na de middag stonden we weer terug in een – je gelooft het niet – zonnig Bilbao.

Bermeo

San Juan de Gaztelagutxe is een toffe uitstap, maar ik zou deze zelf proberen plannen zonder tour. Langs de andere kant kregen we ook wel veel uitleg van de gids op voorhand en waren we zo voorbereid op de zware klim weer naar boven. Ik denk wel dat ik dit nog eens zou doen, maar dan hopelijk met wat zonniger weer.

En dit was het laatste postje over Bilbao en omstreken. Hopelijk heb ik jou geïnspireerd om er zelf ook eens naar toe te trekken.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

(Noord-)Ierland #3: Dublin docklands & The National Gallery

(Noord-)Ierland #3: Dublin docklands & The National Gallery

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Vorige keer vertelde ik al over de bezienswaardigheden uit het centrum van Dublin en onze uitstap naar Howth. Vandaag trekken we iets meer naar het opkomende deel van de stad rond de Docklands en naar het museumgedeelte – of zo noem ik dat toch.

Dublin Docklands

Dublin Docklands is het stuk rond de rivier Liffey tot waar die uitmondt in de baai van Dublin. Hier zitten enkele grote techbedrijven met hun Europees hoofdkwartier, o.a. Facebook en Hubspot.

Beginnen deden we in Tara Street – waar je wel wat street art terug vindt. In Dublin zie je wel wat street art en graffiti – vooral dan op elektriciteitskasten. Maar het is niet te vergelijken met de overload aan street art die we later in Belfast zouden zien.

Aan de overkant van het water passeer je dan het custom house. Tijdens de Ierse opstand werd het een target van de IRA waarbij de koepel afbrandde. Vandaag is de koepel opnieuw herbouwd – maar het is dus een reconstructie.

Wat verderop vind je The Famine Memorial. Een standbeeldengroep ontworpen door Rowan Gillespie die zes uitgehongerde figuren afbeeldt. De hongersnood van 1845-1849 is de grootste ramp uit de Ierse geschiedenis waarbij half de populatie stierf en heel veel mensen een overtocht boekten naar Amerika. Dat waren vaak doodsschepen want een uitgehongerd lijf dat nadien weken moet overleven op een schip zonder vers voedsel haalde vaak de overkant niet.

Niet toevallig vind je vlak bij de memorial het EPIC museum dat over die emigratie gaat en je kan er ook zo’n schip bezoeken – The Jeanie Johnston.

Ik moet toegeven dat ik vooral deze wandeling maakte voor de Samuel Beckettbrug. Die heeft wat weg van de Rotterdamse Erasmusbrug. De brug is ontworpen door Santiago Calatrava, die ook het wetenschapspark in Valencia mee vormgaf. De brug moet een Ierse harp – een nationaal symbool- uitbeelden en staat er nog maar sinds 2009. Samuel Beckett is een Ierse schrijver van wie ‘Wachten op Godot’ het bekendste werk is.

Zoals steeds zijn witte bruggen een hel om op foto vast te leggen. Maar ik vind deze toch weer een echt pareltje en unpopular opinion: mooier dan de Ha’Penny Bridge.

Trinity College

Misschien wel de bekendste bezienswaardigheid van Dublin is Trinity College – hun universiteit. Hun bibliotheek The Long Gallery met het Book Of Kells is het meest geboekte museum. Dat zouden wij ook gedaan hebben, mocht de bibliotheek op dat moment niet wat gerenoveerd worden. Op de website stond te lezen dat er momenteel geen boeken op de planken stonden en dat vond ik toch wat stom om daar dan 20 euro p.p. voor neer te tellen. Een volgende keer dus. De gebouwen langs buiten bekeken we wel.

Het loopt er altijd wel best vol met volk, maar het terrein is heel groot. Je kan er naast de bibliotheek bezoeken, ook rondleidingen boeken met studenten. Ook dat is iets voor een volgende keer.

De universiteit is in de 16de eeuw opgericht door Elizabeth I en bestond maar uit één college, Trinity College dus, dat een synoniem is geworden voor de universiteit. Hét symbool is de Campanile, de klokkentoren die er staat sinds midden 17de eeuw.

De universiteit heeft wel wat bekende studenten – vooral schrijvers – afgeleverd o.a. Samuel Beckett, Oscar Wilde, Bram Stoker, Jonathan Swift, maar ook recenter Sally Rooney die je kan kennen van het boek ‘Normal people’.

National Gallery of Dublin

In de buurt van Trinity College vind je wat ik het museumgedeelte noem. Je kan er het Natural History Museum, het archeologisch museum en ook de National Gallery – het museum voor schone kunsten- bezoeken. Wij gingen binnen bij die laatste, toegang is gratis. Tenzij je een betalende expo wil bezoeken.

De collectie huisvest heel wat grote kunstenaars, zowel moderne kunst als antieke.

Wij begonnen bij de meer moderne kunst in de Millennium Wing – het nieuwste stuk van het gebouw. Maar het zijn toch vooral de oude kunstzalen die veel pracht en praal herbergen en deden denken aan die andere National Gallery in Londen.

Er is ook een hele afdeling Ierse kunst, wat ik wel leuk vond. Daarnaast zag ik werken van Vermeer, Signac, Canaletto, Titiaan, Velazquez, Caravaggio, Giordano, Lippi, Jordaens, Van Dyck…

We waren toch snel een dikke twee uur zoet en dat was meer dan we op voorhand hadden gedacht. Ik vond dit echt een heel fijn kunstmuseum, niet te druk ook.

Ik hou van mooie museumfoto’s

Merrion Square

We namen de uitgang langs Merrion Square en besloten om nog even het Merrion Square park binnen te wandelen.

Het park zelf is niet zo speciaal, je kan er wel vaak een street food markt vinden. Maar rond het park staan nog heel wat traditionele townhouses in Georgiaanse stijl met karakteristieke rode bakstenen en felgekleurde deuren. Ook dat is een symbool van Dublin.

Nu werd het stilaan tijd om richting station te gaan voor onze trein naar Belfast. Op zoek naar eetplekjes in Dublin? Die vind je in mijn vorige blogpost.

Door o.a. de Docklands, Trinity College en The National Gallery vond ik Dublin al wat leuker. Ik wil er dus zeker nog wel eens naar terug om de stad een tweede kans te geven. Het zal blijken dat ik veel meer de vibe voelde in Belfast. Maar dat is dus voor een volgende keer.

Wat is jouw favoriete plek in Dublin?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Firenze #4: Ponte Vecchio en het Uffizi
cof

Firenze #4: Ponte Vecchio en het Uffizi

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Voor onze derde dag hadden we alvast op voorhand tickets gereserveerd voor het Uffizi, het grootste kunstenmuseum van Italië met heel wat meesterwerken uit de renaissance.

Ponte Vecchio

Maar voor we daar naar binnen gingen, passeerden we eerst nog die andere topbezienswaardigheid: de ponte Vecchio. Het is de bekendste brug van de stad. De ponte Vecchio kende zijn hoogdagen in de 15de eeuw wanneer Firenze een belangrijke handelsstad was. Op de brug zaten toen vooral slagerijen die hun vleesafval onmiddellijk in de Arno konden dumpen. De stank moet niet te harden geweest zijn. Later kwamen er goudsmeden in de plaats van de slagers.

De hangende werkplaatsen zijn nog steeds te zien en ook de stalletjes worden vandaag nog bewoond door juweliers – wel van de toeristische soort. Zijn de winkels open, is het er altijd druk. Kom je er ’s morgens vroeg of ’s avonds laat, dan valt dat veel beter mee.

Vanop de brug heb je ook een mooi uitzicht op het Uffizi. Wij gingen er redelijk vroeg om foto’s te schieten. De vorige dag waren we er in alle drukte gepasseerd en dat vond ik nogal ‘veel’. Is dit de allermooiste brug die ik ooit heb gezien? Neen, maar het is wel een iconisch plaatje van deze stad, dus zeker het passeren waard.

Uffizi

De Galleria degli Uffizi is na de Vaticaanse musea het meest bezochte kunstenmuseum van Italië. In opdracht van Cosimo I de Medici werd in de 16de eeuw gestart met de bouw. Eind 16de eeuw opende de tweede verdieping ook al als museum – wat enorm ‘vroeg’ was en weer aantoont dat de Medici familie kunst voor een breder publiek toegankelijk wilde maken.

Het is er altijd druk. We reserveerden op voorhand onze tickets voor een vroeg tijdslot. Je moet dan enkel even in de rij om ze in te wisselen voor een echt ticket. Wij bestelden trouwens online het passe-partout ticket van 38 euro, waarmee we naast het Uffizi ook het Pitti paleis en de Boboli Gardens binnen mochten. Dus bekijk even of dat ook voor jou wat euro’s kan schelen. Het Uffizi alleen kost in het hoogseizoen 25 euro en daarbuiten (in de winter) 12 euro.

Spot de drukte

Uffizi bestaat uit twee verdiepingen met kunst. Op de tweede verdieping begint je bezoek en hangen de grote Renaissance meesters. Denk Botticelli, Da Vinci, Lippi… Het is er altijd megadruk. Zeker bij de Botticelli’s. En ik ben een enorme fan van die man. Oa. La primavera en De Geboorte Van Venus zijn er te zien. Maar nadat ik die werken had bewonderd, maakte ik me met plezier uit de voeten – wat een drukte.

Het hele Uffizi is wel een plaatje. De plafonds en de uitgestalde beeldhouwwerken maken het echt een mooi bezoek. Druk of niet druk. En ben je een paar zalen verder van de bekende werken, dan kan je echt wel gemakkelijk een rustig plekje vinden.

Wie nog meer rust wil, neemt best de lange route waarbij je ook de benedenverdieping bezoekt. Daar zijn de kamers wat traditioneler ingericht en de grote massa passeert er niet. Je vindt er nochtans werken van Rubens, Rembrandt, Caravaggio, Titiaan…

Ik maak ook altijd graag foto’s van mensen voor een schilderij

Daar hangt ook het werk waarvoor Leen en ik misschien nog wel het meest kwamen: Judith slaying Holofernes, een doek van de 17de eeuwse vrouwelijke schilder Artemisia Gentileschi. Het werk is opvallend bloederig en de vrouwen kijken niet weg van het schouwspel. Ze zijn bewuste actoren in het geheel. Een meesterwerk vind ik zelf – zeker als je Artemisia’s eigen verhaal (ze werd jong verkracht) kent.

De rijkdom aan werken van het Uffizi maken het één van de meest prestigieuze kunstmusea ter wereld, maar ook één van de drukste. Dat is altijd een beetje het jammere aan de populariteit: dit museum trekt een brede massa aan die niet altijd echt voor de kunst komt, maar eerder om het af te vinken van de lijst. Toch vond ik het fijn om dit museum gedaan te hebben en kon ik voldoende rust vinden om werken te bekijken.

Het museum is fijn ingericht en biedt alles wat je moet hebben. Ze zouden enkel kunnen overwegen wat minder volk per uur binnen te laten. Maar dat kan je ook van het Louvre en de Vaticaanse musea zeggen.

Na ons bezoekje aan het Uffizi aten we alvast een ijsje bij Eduardo, vlak aan de Duomo. Het plekje stond in de Time To Momo dus daarom durfden we het aan zo dicht op een bezienswaardigheid – ik had o.a. heerlijk kaneelijs. En oeps, dit was nog in de voormiddag! Niet veel later ploften we neer bij Il Pizzaiuolo voor – je raadt het nooit – een pizza als lunch. Het is een meer klassieke Italiaan die wat verder van de gebaande paden ligt en daardoor vind je er rust tussen de locals. Iets wat we na het Uffizi wel verdiend hadden.

En wat we na het eten deden, kom je een volgende keer te weten :).

Wat is jouw favoriete kunstenmuseum?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Bilbao #6: Vizcayabrug in Portugalete

Bilbao #6: Vizcayabrug in Portugalete

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Tijdens onze laatste volle dag in Bilbao hadden we nog wat tijd over en besloten we de metro te nemen voor een kort uitstapje naar de Vizcayabrug die op de Unesco werelderfgoedlijst staat. Mooie, speciale bruggen krijgen altijd snel een plekje in mijn hart dus ik vond het wel de moeite om eens dichterbij kennis te maken.

Hoe geraak je?

Er zijn ongetwijfeld verschillende opties: met de fiets of zelfs per boot? Maar wij namen dus de metro tot in het station Areeta. Van daaruit is het nog een kleine 5 minuten recht op recht wandelen tot aan de brug. Je betaalt 1,90 voor een enkeltje met de metro.

De Vizcayabrug

De Vizcayabrug, ook wel puente colgante genoemd, is de oudste zweefbrug ter wereld die het stadje Portugalete verbindt met Getxo over de rivier Nervion. Het is enige manier om over te steken in de weide omgeving.

De brug is van 1883 en gebouwd door Alberto Palacio (zalig toch als je zo heet?), een leerling van Gustave Eiffel himself.

De brug is enkel over te steken in de hangende gondel die zowel mensen als hele voertuigen naar de overkant brengt. Nog steeds kan je elke 8 minuten een gondel nemen. Daar had ik niet zo veel zin in, want ik heb het niet op hangende wiebelende dingen. Al moet ik toegeven dat het er best stevig en stabiel uitzag.

De grote rode metalen constructie doet wel wat aan de Eiffeltoren denken en het is ook gewoon best indrukwekkend om dit enorme gevaarte bezig te zien om die ene -relatief kleine- gondel telkens naar de overkant te brengen.

De zweefbrug is bedacht om het drukke scheepvaartverkeer eind 19de eeuw niet te veel te storen. Een gewone oversteekbrug (is dat een woord?) zou ervoor zorgen dat deze voortdurend naar omhoog moest en dat schepen dus ook moesten wachten.

Je zou een bezoek aan deze brug kunnen combineren met een halve dag in Getxo, waar je het strand op kan of in het haventje kan rond wandelen. Wij namen alweer de metro terug naar Bilbao.

Is het de moeite waard? De puente colgante stond niet vooraan op mijn Bilbaolijstje, maar we waren er lang genoeg om het mee te pikken. Het is in ieder geval een bijzonder zicht zo’n zweefbrug en als je van bruggen of metalen constructies houdt zeker interessant. Je bent er vanuit de stad ook zo snel met de metro dat het zonde zou zijn om het over te slaan.

Wat is de meest speciale of mooiste brug die jij al eens gezien hebt? Bij mij is de Kettingbrug in Boedapest een grote favoriet.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #9: 3 nieuwe favorieten

Parijs #9: 3 nieuwe favorieten

Zoals je al kon lezen in mijn jaaroverzicht ging ik afgelopen zomer met een vriendin twee dagen naar Parijs. Het was regenachtig met af en toe wat zonneschijn. Omdat het een van de eerste keren van mijn vriendin in Parijs was, deden we vooral de highlights aan. Over veel zaken schreef ik al, maar ik ontdekte ook drie nieuwe plekjes, waarover ik vandaag graag wat meer vertel.

De Montparnasse toren

We sliepen in Graphik Montparnasse, een niet zo duur boutique hotel met fel gekleurde kamers en gangen gelegen in – je raadt het al – de wijk Montparnasse. Niet meteen het centrum van de stad, maar wel makkelijk bereikbaar met de metro.

En omdat we er natuurlijk vlakbij sliepen, boekten we last-minute toch nog een laatavond toegang tot de befaamde toren. Om jezelf van een plekje te verzekeren boek je best online, wij betaalden 21 euro per persoon. We reserveerden om 21u30, het laatste tijdslot van de dag.

Nadat de security je tassen controleert mag je in een lift, één van de snelste waar ik ooit in heb gezeten. Je gaat in 38 seconden (!) naar de 56ste verdieping waar je iets kan drinken in de bar en achter glas van het uitzicht kan genieten – een alternatief voor bij regenweer. Maar bij ons regende het niet meer en dus namen we nog enkele trappen naar helemaal bovenaan.

Het uitzicht is uiteraard prachtig, zeker in de avond kan je zo de Lichtstad in alle betekenissen van het woord bewonderen. De Eiffeltoren spot je meteen, net zoals het Louvre, het Pantheon, de Notre-Dame of in de verte de Sacre-Coeur. In het daglicht moet het een andere beleving zijn en kan je meer detail zien. Maar in het donker zie je de enorme hoeveelheid aan licht(vervuiling) en dat heeft wel iets rustgevend.

Geen goedkope activiteit, maar wel hét uitzicht van Parijs wat mij betreft. Ik zou nog eens terug willen, maar deze keer dan eens in de dag.

Een bezoekje aan het Pantheon

De tweede dag starten we in de jardin du Luxembourg, één van mijn favoriete plekken in de stad.

Van hieruit wandelden we naar het pantheon. Oorspronkelijk gebouwd als kerk, maar na de Franse Revolutie werd het in gebruik genomen als begraafplaats van grote Fransen. Boven de ingang van het Panthéon staat daarom de tekst Aux grands hommes la patrie reconnaissante, oftewel ‘Voor de grote mannen, het dankbare vaderland’. Mannen uiteraard, want we zijn de 18de eeuw.

Om binnen te gaan kan je op voorhand een ticket reserveren, dan mag je in de quick lane. Wij hadden geen ticket en schoven dus wel een half uur aan om binnen te kunnen. Een ticket kost 13 euro.

De buitenkant van het gebouw is in neoclassicistische stijl en moest gaan lijken op het pantheon in Rome, maar de koepel heeft meer weg van de St. Paul’s Cathedral in Londen. De Korinthische zuilen doen weer wel Romeins, of zeg maar Grieks, aan. En die zuilen komen ook in het interieur terug. Binnen springt onmiddellijk de grote koepel in het oog. De binnenkant is verder eerder neogotisch te noemen.

Onder de grote koepel vind je ook de slinger van Foucault. Door een gewicht aan een touw te hangen leverde Foucault het bewijs dat de aarde om de zon draait. Ik ben zelf niet zo’n natuurkundige, maar vond het wel boeiend om die slinger te zien bewegen.

De kerk is echt enorm groot en mooi. Ik hou wel van dit eerder sober, maar toch indrukwekkende interieur. Je kan daarnaast afdalen naar de crypte waar het echte mausoleum is. O.a. Voltaire, Rousseau, Zola, Hugo, Monnet en Dugas liggen er begraven. En toch ook vijf vrouwen die ik graag alle vijf bij naam noem: Marie Curie, Geneviève de Gaulle-Anthonioz, Germaine Tillion , Simone Veil en Joséphine Baker (nog maar sinds 2021). Grote vrouwen, ze bestaan dan toch ;).

Mooi gebouw dus, zeker een bezoekje waard.

Binnenkijken bij de Grote Moskee

Al wandelend door Quartier Latin waren we op weg naar de Grote Moskee, niet zover van Jardin des Plantes. Voor drie euro kan je het gebouw bezoeken. Het is de grootste moskee van Frankrijk en de op twee na grootste van Europa, de term Grande dus zeker waardig. De bouwstijl is Mujedar, wat ik herkende van Sevilla. Denk: tegeltjes, binnentuinen met fonteinen en een zeer versierde minaret.

We wandelden er even rond. Het was er best druk. Er is een afgesloten gebedsplek, maar de andere delen van het gebouw staan in het teken van het toerisme.

Zeker een bezoek waard. Ik ben een Mujedar fan en het feit dat het zonnetje er net doorkwam toen we door de tuin liepen was een geluksmomentje.

Wat we daarnaast nog deden

  • We wandelden van Trocadero helemaal naar de Tuilerieën en het Louvre zoals beschreven in deze wandeling (de Arc Du Triomphe lieten we wel achterwege).
  • Vanaf het Louvre wandelden we dan in de namiddag richting jardin du palais royal, île de la cité, door de straten van le Marais om uiteindelijk op Place Des Vosges te eindigen. Dat was ongeveer deze wandeling.
  • We spendeerden een namiddag in een uitgeregend Montmartre.

Heb jij een favoriete plek in Parijs?

Londen #19: The Wallace Collection, Primrose Hill & The Canal Walk (+ nieuwe eettips)

Londen #19: The Wallace Collection, Primrose Hill & The Canal Walk (+ nieuwe eettips)

Het moet 2017 geweest zijn toen ik voor de eerste keer in Londen was. Het museum ‘The Wallace Collection’ stond toen al hoog op mijn te bezoeken lijstje. Maar het kwam er niet van, en tijdens de volgende bezoekjes ook niet. Toen we in juni 2023 voor een conferentie voor het werk opnieuw in de Britse hoofdstad waren en we één hele dag hadden om te plannen besloot ik dat het hoog tijd was om er nu toch eens binnen te springen.

The Wallace Collection, in het hart van Marylebone

Het statige Marylebone, net onder Regent’s Park, met zijn chique huizen, dure boetieks, bekend van Baker Street (Sherlock Holmes) en Madame Tussauds. Onbekend terrein voor mij, maar ik vond het er heerlijk om in de straten rond te lopen.

Op naar The Wallace Collection dan maar. Het is een nationaal museum en dus is de permanente collectie gratis te bezoeken. Je hoeft daardoor niet op voorhand te reserveren (tenzij je een tijdelijke expo wil bezoeken). Je vind The Wallace Collection in Hertford House, de vroegere familieresidentie van de markiezen van Hertford. Het is Sir Richard Wallace uit deze familie die alle kunst verzamelde en uiteindelijk ook schonk aan de Britse staat.

Langs de buitenkant is het een statig gebouw, maar eens binnen waan je je in een paleisachtig interieur. Alleen al voor de verschillende kamers is een bezoek de moeite waard.

Er hangt heel wat kunst aan de muren, voornamelijk uit de 17de tot de 19de eeuw. Zo kan je er o.a. Canaletto, Velazquez, Murillo, Rubens en Rembrandt spotten. Maar het is meer dan een kunstenmuseum: je vindt er een hele collectie exotische wapens, prachtig servies en andere decoratieve kunst. Een een mooie binnentuin om iets te drinken.

We pikten ook de drukbezochte tijdelijke expo over honden portretkunst mee. Daarvoor hebben ze beneden aan de binnentuin een extra modern gebouw neergezet. Zeker de moeite om te checken welke expo’s er zijn op het moment dat jij bezoekt. En naar schilderijen van honden kijken was super cute :).

Dit museum moet niet onderdoen voor The National Gallery of de V&A, maar is minder bekend en daarom is het er ook iets rustiger om rond te lopen. Ik had dit meer dan terecht op mijn te bezoeken lijst gezet. Ik vind dit echt een aanrader en het staat bij mij nu zeker in de top 5, misschien zelfs top 3 van Londense favoriete musea. (Mijn andere favorieten zijn The V&A en The National Portrait Gallery).

Daunt books

Vlakbij het museum vind je één van de mooiste boekenwinkels van de stad: Daunt Books. Ik was er nog nooit geweest, dus ik vond het fijn om even tussen de rekken te snuisteren. Ze hebben ook een uitgebreide collectie reisboeken die per land gesorteerd staan.

Koffiestop? Saint Espresso zit niet ver van de ingang van Regent’s Park.

Regent’s Park en Primrose Hill

Regent’s Park is voor mij het meest statige park van Londen. En ook enorm groot. Ik ben vooral fan van de inner circle met Queen Mary’s rozentuin en ook wel van het feit dat er altijd bij de minste zon mensen in het gras of op één van de vele bankjes aan het chillen zijn.

Deze keer wilde ik graag helemaal naar de bovenkant van het park om Primrose Hill te beklimmen met een zicht op de skyline van Londen. En dat was een goede keuze, want het uitzicht is er wel degelijk de moeite.

The canal walk

Afdalen deden we via The Canal Walk waarbij we langs het water wandelden. Zo kwamen we uit in Camden, maar daar was het op zaterdag letterlijk over de koppen lopen. Het was me dus veel te druk. We deden dan maar verder met onze Canal Walk tot in King’s Cross.

Coal Drops Yard

In de wijk King’s Cross – die veel meer is dan het treinstation Saint Pancras – vind je Gasholder Park waar industriële gasholders nu omgetoverd zijn tot wooncomplexen en eentje dus ook tot een publiek park.

En ook de gebouwen van Coal Drop’s Yard, vandaag een winkelcentrum, hadden vroeger een industrieel verleden, maar nu kan je er veel hippe winkels en restaurants vinden. Op het grote plein Granary Square zat het vol mensen die van de zon genoten. Wij keken er ook een tijdje naar de mensen en wandelden door Canopy Market, een overdekt marktje waar we churros aten. Om nadien weer de metro naar ons hotel te nemen. En zo kwam er een eind aan een mooie zonnige dag.

Eettips

We verbleven wel langer dan één dag in Londen in 2023, maar deden weinig nieuwe dingen die op ons deze blog hun plekje nog niet hadden. Wel gingen we bij veel nieuwe plekken eten en daar kwamen enkele aanraders uit:

  • Wie fan is van Mexicaans eten moet absoluut naar Mestizo. Zij zitten een beetje in een buitenwijk naast Camden, maar zijn goed bereikbaar met de metro en het eten is echt wel authentiek. Heel lekker en niet duur.
  • Pizzafans of fans van het betere Italiaanse eten vinden hun gading bij O’VER, wij gingen naar de kleine vestiging bij Borough Market (je moet wat chance hebben dat er nog een plekje vrij is). Niet goedkoop deze, maar hele lekkere pizza.
  • Gloria, is één van de Big Mamma Group restaurants in Londen. Deze zit in hartje Shoreditch en heeft een leuke inrichting. De pasta met truffel voor twee personen die ze uit een kaaswiel komen serveren is de moeite. Net als de gigantische desserts. Big Mamma is altijd een goed idee. Reserveren op voorhand ook.
  • Qua Londense keten ploffen wij vaak neer bij een vestiging van Wahaca (modern Mexicaans streetfood) en Honest burgers. Altijd lekker!

En wat is jouw favoriete plek of eettip in Londen?

Firenze #3: San Marco en de Duomo
cof

Firenze #3: San Marco en de Duomo

In maart 2023 trokken Leen en ik eindelijk nog eens op citytrip. We kozen voor Firenze – de hoofdstad van Toscane, van de Italiaanse renaissance en van pasta, pizza en gelato. Cultuur meets lekker eten, de ideale combo.

Nadat we een voormiddag in de voetstappen van de Medici stapten in de San Lorenzo wijk, bleek er nog veel meer te ontdekken in deze buurt. En de Duomo stond uiteraard ook hoog op de lijst.

Mercato central

De mercato central is de overdekte markthal van Firenze zoals je ze wel vaker in het zuiden van Europa kan vinden. Struin door de versmarkt of geniet er van een lunch op de eerste verdieping. Rondom het gebouw staat er bijna dagelijks een leermarkt – van het toeristische type – handtassen, portefeuilles, en al wat je in leer zou kunnen maken, wordt er verkocht. Ik probeer zelf het bezit van leer zoveel mogelijk te vermijden dus ik kocht er alleen leuke postkaartjes.

Ondertussen konden we wel een lunch gebruiken. De Momo leidde ons naar SimBIOsi, een kleine pizzeria met een grote houtoven en goede biologische wijn. Als ik naar één plek terug wil voor het eten, is het zeker deze plek. Een aanrader om op je lijstje te zetten dus.

Dessert haalde we aan de overkant bij het ijszaakje Mysugar en – amai!- ook dat ijs was goddelijk. Ik hou zo van Italië.

Ietwat verborgen omdat het wat verder uit het centrum is, ligt het Chiostro dello scalzo. Je wordt er verwelkomd door een non en mag dan gratis deze kloostergang bezoeken. De muren bevatten fresco’s in zwart-witte tinten die het levensverhaal van Johannes De Doper vertellen. Bijzonder!

De kloostergang is wel enkel open in de voormiddag en op weekdagen. Hou daar dus rekening mee in de planning. Plannen in Italië met hun vreemde openingsuren is sowieso een must. Iets dat we leerden toen we voor de gesloten deuren van zowel de botanische tuin (enkel in het weekend) en Museo di San Marco (enkel voormiddagen) stonden. Daarvoor moet ik dus nog eens terug, maar misschien is het wel open als jij er bent?

Op naar de Duomo dan maar! De Santa Maria del Fiore – kortweg Duomo – is hét iconische gebouw van de stad. In de 13de eeuw begon de bouw en het is vooral de enorme koepel ontworpen door Brunelleschi in opdracht van de Medici’s die de aandacht trekt. Ik heb al veel grote kerken gezien, maar door de manier waarop deze is neergezet – naast gewone rijhuizen – lijkt het echt een immens gebouw. Wat het ook is, maar er zijn nog grotere kerken (waaronder de Sint-Pieter in Rome).

De kerk zelf is gratis te bezoeken, maar er staat wel altijd een wachtrij. Pas trouwens op dat je in de juiste wachtrij staat want daarnaast zijn er nog 5 andere rijen voor betalende bezienswaardigheden: zo kan je de koepel én de klokkentoren beklimmen, is er een museum over de Duomo (dat naar het schijnt wel echt de moeite is) en ook de Battistero kan je bezoeken. Hier vul je alleen al een volledige dag mee als je al deze dingen zou doen.

De Battistero is de doopkapel en heeft enorme bronzen deuren. Die staat aan de overkant van de kerk. De voorgevel van de Duomo is trouwens veel later gezet dan de koepel. De giotto of klokkentoren staat ernaast en lijkt deel uit te maken van de kerk, maar eigenlijk staat die toren ook apart.

Hoe mooi gedecoreerd de kerk er vanbuiten ook uit ziet, binnen is het interieur veel soberder. Enkel de koepel is volledig beschilderd met fresco’s van Vasari die het Laatste Oordeel afbeelden. Ze laten best wat volk binnen en niet iedereen is even stil – dat is zacht uitgedrukt – maar wij wandelden wel even rond en bekeken vooral de koepel in detail.

De Duomo is zo’n indrukwekkend gebouw dat je het vanaf bijna elke straathoek in Firenze te zien krijgt. Het is er dan ook altijd druk, al viel dat in maart beter mee dan ik had gedacht.

Hierna gingen we uitgebreid aperitieven (dat hoort erbij als je in Italië bent). En we aten opnieuw pizza (oeps ^^) bij Berbere in San Frediano – die pizzadeeg maken op basis van zuurdesem. Heel lekker! En zo kwam er een einde aan onze tweede dag in Firenze.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

(Noord-)Ierland #2: The Howth Cliff walk

(Noord-)Ierland #2: The Howth Cliff walk

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we de stad even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Vorige keer vertelde ik al over de bezienswaardigheden uit het centrum van Dublin. Op onze tweede dag besloten we al meteen een daguitstap te maken. Ons oog viel op de Howth cliff walk: een wandeling langs de kliffen van het vissersdorpje in Howth.

Hoe geraak je in Howth?

Howth is heel eenvoudig te bereiken vanaf het centrum van Dublin. Je neemt hiervoor de DART trein die verschillende stops in de stad heeft (o.a. Pearce, Tara Street en Connolly). Een heen en terug ticket kost amper 5 euro per persoon en je bent ongeveer een half uur onderweg voor je aan het eindstation Howth aankomt.

Welke wandelingen zijn er in Howth?

Er zijn verschillende opties voor je Howth cliff walk, afhankelijk van de afstand die je wil doen en wat je wil zien. Je vindt ze op de website van Howth. Wij deden uiteindelijk de blauwe wandeling: The Tramline loop van 7km. Die neemt je net als de andere drie wandelingen mee over de kliffen tot op het hoogste punt waarna je terug afdaalt naar het dorp via een oude tramlijn die nu een mooi wandelpad is.

The Howth cliff walk: onze ervaring

Wanneer je de trein uitstapt staat er ook meteen een kaart die je kan helpen om een wandeling te kiezen, of je beslist net als ons pas boven op de top. Eerst wandel je een stuk door het vissersdorp Howth en zo kom je aan de kleine haven.

Meteen daarna ga je via een asfaltweg best steil naar omhoog. Ik had er eigenlijk een foto van moeten nemen. Van een kuitenopwarmer kan je niet spreken, eerder meteen een stevige kuitenbijter. Maar zo steil werd het maar één keer, als dat een geruststelling kan wezen. Redelijk snel daarna kom je op een zandpad terecht langs de kliffen. Toen wij er waren scheen de zon volop en stonden de bloemen ook in bloei.

Het lijkt op alle foto’s alsof er nooit mensen in de buurt zijn. Dat was wel het geval. En je kan niet altijd makkelijk passeren. Op bepaalde punten was het daardoor even druk te noemen. Maar het viel allemaal best mee. En wij waren er in augustus, dat is natuurlijk hoogseizoen.

De eigenlijk kliffen vond ik best mooi. Verwacht niets spectaculair, maar soms was de afgrond toch best hoog en het uitzicht daardoor prachtig.

Meer naar het einde krijg je een zicht op de Bailey lighthouse. De langste wandeling (de paarse) breng je daar naartoe, maar ik had gelezen dat die terugwandeling heel saai was.

En de zon scheen volop toen we naar het hoogste punt van de kliffen, het car Summit car park (jawel gewoon een parking) klimden. Dus mijn kaars was stilaan uit moet ik toegeven.

Uitzicht op het dorp en het eilandje voor Howth vanaf de tramlijn route.

We besloten toen de afdaling via de oude tramlijn te nemen. Je kan ook terug via de kliffen (dat is de kortste wandeling). Maar de tramlijn bleek een goede keuze. We waren bijna de enige die deze route namen, het was dus er dus rustig. En de route is mooi aangelegd.

Het nadeel aan een klein vissersdorp dat wordt overspoeld door toeristen is dat de eetplekken er allemaal toeristisch zijn. Wij ploften neer bij The House restaurant, maar het eten viel wat tegen (en de prijzen ook).

We passeerden deze leuke elektriciteitskasten in het dorp.

Na een deugddoende lunch namen we terug de DART trein naar Dublin. Ik vond Howth echt de perfecte daguitstap. Het is een super mooie wandeling die qua niveau heel goed doenbaar is. Aanrader dus voor wie een dagje uit de stad wil.

Heb jij nog een Dublintip?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Londen #18: Greenwich
rhdr

Londen #18: Greenwich

In juni 2022 trok ik nog eens naar mijn favoriete stad Londen. Omdat ik al wel vaker over de Britse hoofdstad heb verteld, focus ik voor deze trip in mijn verslagjes op de nieuwe dingen die ik er heb gedaan.

En voor de trip van 2022 is dit het voorlopig laatste berichtje. Op onze voorlaatste dag wilden we graag een nieuwe wijk/plek verkennen. Het was stralend juniweer en de keuze viel op Greenwich, waar verschillende musea te bezoeken zijn en ons ook een prachtig uitzicht werd beloofd.

Hoe geraak je in Greenwich vanuit Londen?

Er zijn verschillende manieren om in Greenwich te geraken: per metro, per boot, of met de DLR (de Docklands Light Railway). Aangezien wij dichtbij The Tower sliepen kozen we om aan Tower Gateway de DLR te nemen, via een korte overstap konden we dan uitstappen aan het station Cutty Sark. Dat is echt vlakbij de belangrijkste bezienswaardigheden.

De gewone metro (jubilee line) viel voor ons af omdat je dan eerder aan de O2 arena aankomt en het water nog over moet. De boot wilden we graag terug nemen, maar het was chaos aan de loketten -inclusief wachtrij- dus we namen opnieuw de DLR terug. De DLR betaal je gewoon met je Oyster Card. Ben je niet in de buurt van The Tower, dan kan je in het metrostation Bank ook op diezelfde DLR stappen.

In Greenwich is best veel te doen. Je vermaakt je er al snel een volledige dag. We bezochten The queen’s house en de Old Royal Naval College met painted hall, maar er is dus nog veel meer keuze. Ik lijst de belangrijkste zaken even op.

The queen’s house

Inigo Jones is de architect van dit witte optrekje dat is gebouwd in opdracht van James I voor zijn vrouw Anna Van Denemarken. Het was het eerste classicistische gebouw in het Verenigd Koninkrijk.

Het is ook Anna die ervoor heeft gezorgd dat de Old Royal Naval College vandaag de dag zo’n speciale tweelingenstructuur heeft. Zij wou namelijk niet dat het nieuwe gebouw haar het zicht op de Thames afnam en dus moest er een doorgang blijven. Deze unieke structuur maakt dat de Naval College UNESCO beschermd is geraakt omdat het uniek in de wereld is. Bedankt daarvoor Anna.

Alleen heeft Anna zelf nooit van The queen’s house kunnen genieten. Ze was al overleden voor de bouw voltooid raakte. Haar opvolgster, de française Maria Henrietta, was daardoor de eerste koningin die er haar intrek nam. Maar ook dat was van korte duur. Haar man was de befaamde Charles I, die werd onthoofd door Oliver Cromwell en zijn volgers.

Vandaag is The queen’s house een kunstmuseum. Het is gratis te bezoeken, gewoon even reserveren op voorhand. Wij waren er bij opening en er was nog niemand.

Het eerste deel van de kunstcollectie is meestal een tijdelijke expositie, voor je naar de meer permanente collectie gaat. De middelste kamer heeft niet alleen een magnifieke vloer en hoog plafond, maar ook een prachtig uitzicht op The Thames. Elke ruimte vond ik mooi opgebouwd en de inkleding is in elke zaal wel wat anders.

Topstuk uit de collectie is het Armada Portret van Elizabeth I. Het is een schilderij vol progandasymboliek dat The virgin queen heel bewust heeft laten opmaken. Hoewel ik een echte Tudorfan ben, is Elizabeth I niet mijn favoriete figuur. Maar het Armadaportret is wel by far mijn favoriete beeltenis van Elizabeth (en zij heeft er veel). Ik stond er dus wel een tijdje naar te kijken om alles in mij op te nemen. Alleen al voor dit schilderij is een bezoek de moeite waard.

Iets minder een kunstfanaat? Dan ben je misschien wel geïnteresseerd in The tulip’s stairs. Dit is de eerste op zichzelf staande draaitrap die ooit in het Verenigd Koninkrijk is gebouwd. Er is ook in de jaren 60 een foto genomen waarop een geest zou te zien zijn.

The queen’s house was helemaal mijn ding, maar dat kon je al wel voorspellen denk ik :). Op een dik uurtje ben je er rond. Dit is echt nog niet zo’n toeristische trekpleister als vele andere gratis musea in en rond Londen. En dus heb je het met momenten helemaal voor jezelf.

Old Royal Naval College

Op bovenstaande foto zie je heel goed de tweelingkoepels met achteraan in het midden The queen’s house. Op deze site stond oorspronkelijk een Tudorpaleis waarin zowel Henry VIII, Mary I en Elizabeth I zijn geboren. Maar dat paleis raakte in verval. Uiteindelijk waren er plannen door vooral Charles II om iets met de site te doen. Het begon met de bouw van een koninklijk ziekenhuis voor scheepvaarders. Uiteindelijk was het Christopher Wren die het plan uittekende voor het huidige gebouw. Wat later werd het de meest prestigieuze maritieme school van Europa. Vandaag huist er o.a. nog een muziekschool.

Een bezoek aan de site is gratis. Er is een bezoekerscentrum met heel wat uitleg over de historiek van de gebouwen. Enkel voor the painted hall moet je betalen en dat kan ik alleen maar aanraden.

Je kan de Old Royal Naval College herkennen uit heel wat tv-series en films zoals The Crown, Poldark, Pirates of the Caribbean, Cinderella, Thor, Lara Croft…

The painted hall

Het is eigenlijk ongelofelijk dat the painted hall niet bekender is en niet op de cover van elke reisgids over Londen staat. Toegang kost 12,50 pond per persoon. Daarin zit een audiogids inbegrepen, of je kan aansluiten bij een begeleide tour. En naast de painted hall tour, kan je ook een algemene tour volgen over ‘500 years of history’.

Adembenemend is het correcte woord.

The painted hall werd in de 18de eeuw bedacht en geschilderd door James Thornhil in opdracht van het koningskoppel William en Mary. Het is uiteindelijk na hun dood en die van Queen Anne, dat de eerste koning van de Hanover dynastie, George I, de hal verder laten afwerken. En daardoor werd het een soort propagandawerk voor die nieuwe dynastie, die onder vuur stond.

Het is eigenlijk echt onmogelijk om de pracht van deze ruimte te beschrijven. En het feit dat dit allemaal zo bewust in elkaar is gestoken is nog meer verbazingwekkend. Onze tourgids wees ons soms op de kleinste details die meer vertelden over het doel van de beschilderingen. The painted hall is als het ware echte koninklijke propaganda en het doel ervan is om je mond te doen openvallen, en daar zijn ze wel in geslaagd.

Wij sloten wat later ook nog aan bij de 500 years of history tour waarbij een gids ons nog wat meer vertelde over de Old Royal Naval College en we ook in de kapel van de school mochten. Ik vond het dus zeker de moeite om voor the painted hall een ticketje te kopen.

Greenwich park & Royal Observatory

Greenwich park is een groene ader in Groot-Londen. Hier kan je heerlijk picknicken. Of omhoog wandelen naar de Royal Observatory. Het is even een klim, maar je wordt beloond met een mooi uitzicht op The queen’s house, the Old Royal Naval College, Canary Wharf en in de verte the city of Londen.

Uitzicht vanop de Royal Observatory

Ook de nulmeridiaan loopt door het park en je kan een klein stukje vinden dat niet deel is van het observatory museum.

Op de nulmeridiaan

Het Royal Observatory zelf is ontworpen door Wren en het planetarium zou ook een bezoek waard zijn. Dat is voor een volgende keer.

National Maritime museum

Nog een gratis museum. Over scheepvaart. We zijn er zelf niet meer geraakt, maar het staat wel nog op het lijstje voor een volgend bezoek aan Greenwich. Zou ook een aanrader zijn om met kinderen te doen. En scheepvaart is wel een thema dat me sowieso boeit.

Cutty Sark

De Cutty Sark is de enige overgebleven theeklipper ter wereld. Het schip is van Schotse makelij, stamt uit de 17de eeuw en werd gebruikt om thee te voeren vanuit China naar Europa. Van buitenaf heb je alvast een goed zicht op hoe immens het is, maar je kan het schip ook bezoeken. Ideale kinderactiviteit lijkt me, al is de toegang best prijzig. Wij lieten het dus aan ons voorbij gaan.

Naast al deze bezienswaardigheden kan je ook het kleine centrum van Greenwich in wandelen. Er zijn verschillende pubs om iets te eten en soms staat er ook een street food markt. Koffie en ontbijt vonden wij bij 15 grams coffee en een lekker ijsje bij Dark Sugars.

Ik ben redelijk zeker dat ik op een dag terugkeer naar Greenwich!

Ben jij al eens in Greenwich geweest?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Mijn 10 reisfavorieten van 2023

Mijn 10 reisfavorieten van 2023

Nog voor er een heuse pandemie over de wereld trok, lijstte ik al wel eens vaker op het einde van het jaar mijn favoriete reisherinneringen op (in 2018 en in 2019). Dit jaar voelde eindelijk weer als een jaar waarin reizen kon zonder zorgen – ook omdat ik na de verhuis eens iets anders met mijn vakantiedagen kon doen.

2023 bracht mij in Firenze, Londen, Parijs, Dublin en omstreken, Belfast en stukken van Noord-Ierland, Rome en technisch gezien ook voor 20u in Wenen. Zoals steeds loop ik achter met reisverslagen uittypen, maar vandaag presenteer ik jullie mijn top 10 reisfavorieten. In willekeurige volgorde, want ik had geen zin om een echte ranking te maken. I make the rules ;).

The Wallace Collection, Londen

We combineerden dit jaar een conferentie voor het werk met een weekend Londen. We bezochten opnieuw onze favoriete plekken, een heropende National Portrait Gallery (nog steeds mijn favoriete museum in Londen!) en namen toch ook de tijd om Marylebone, een voor ons nog relatief onbekende wijk, te verkennen. De reden daarvoor? The Wallace Collection is een museum dat al jaren op mijn lijstje stond en ik vond dat het eindelijk eens tijd werd om het te bezoeken.

En gelukkig maar, want dit kunstenmuseum (gratis te bezoeken) in een prachtig gebouw heeft een gevarieerde collectie kunst, maar ook antieke wapens, harnassen en zelfs een zaal vol servies en andere mooie objecten. Check ook zeker de tijdelijke tentoonstellingen. Eentje om naar terug te keren en om een plek te krijgen in mijn top 5 van Londense musea.

En daarom ook een plek in deze top 10. Al de rest in Londen was uiteraard ook weer de moeite, maar The Wallace Collection onthou ik van ons tripje in 2023.

Het uitzicht vanaf de ponte Umberto I, Rome

Hoeft weinig uitleg, maar toen ik na een kleine 10 jaar terugkeerde naar Rome besefte ik maar weer eens dat dit mijn favoriete zicht in Rome is.

Howth cliff walk, Ierland (nabij Dublin)

Op een korte afstand van de Ierse hoofdstad Dublin ligt het vissersdorpje Howth. Veel is er niet te beleven op het eerste zicht, maar velen nemen de trein tussen Dublin en Howth om de befaamde cliff walk te wandelen.

Het werd onverwacht zonnig toen wij er waren en de prachtige bloemen in bloei, het uitzicht op kliffen en in de verte een vuurtoren maakten het tot de mooiste wandeling die ik dit jaar heb gedaan. Absoluut een omweg waard voor wie in de buurt van Dublin is.

Tour de Montparnasse by night, Parijs

Tijdens een regenachtig weekend Parijs zorgde de Montparnasse toren voor een letterlijk en figuurlijk hoogtepunt. We sliepen vlakbij en boekten nog last minute een toegang by night. Een ultrasnelle lift bracht ons snel naar de 56ste verdieping, waarna je nog via trappen naar het dakterras op verdieping 59(!) kunt. Op deze manier konden we met eigen ogen zien dat Parijs zijn bijnaam ‘De lichtstad’ echt wel alle eer aandoet.

De Duomo, Firenze

En dan toch vooral zijn grootsheid en zijn koepel. De koepel van Brunelleschi. De koepel die je van overal in de stad achtervolgt. En dan plots sta je ervoor. Ik heb al best wat grote kerken gezien, maar de attitude waarmee de Duomo van Firenze tussen de huizen staat blijft me wel bij. :D.

Palazzo Medici Ricardi, Firenze

Ik vond het super fijn om in de sporen van de Medici’s te wandelen in Firenze. Een bezoek aan één van hun paleizen – palazzo’s – kon dus niet ontbreken. Het palazzo Medici Ricardi huisvest o.a. een mooie binnenkoer, de Magi kapel en de Luca Giordano zaal die je meteen Versailles vibes geeft.

Galleria Doria Pamphilij, Rome

Meer Versailles vibes vonden we in Rome, weer op een zonnige namiddag de Doria Pamphilij galerij binnen stapten. Het was er zo rustig dat we precies alle kamers voor onszelf hadden. Voor wie de drukte aan de Spaanse trappen en het Colosseum beu is, vormt dit het ideale alternatief.

De audiogids werd ingesproken door de huidige erfgenaam van de familie en dat gaf alle informatie net dat beetje extra. Hoogtepunten zijn natuurlijk de vier gallerijen die echt wel Versailles proberen te imponeren, maar ook de balzaal en de moderne zaal – die vernieuwd is geweest na dat de originele kamer afbrandde – maakte indruk. Om nog maar te zwijgen van de drie Caravaggio’s en ontelbare andere kunstwerken die aan de muur hangen.

Causeway Coast, Noord-Ierland

De moeite als roadtrip, maar evengoed doenbaar met de bus zo blijkt. Wij stopten bij Dunluce Castle, The Giant’s Causeway, Dunverick Castle and Balingtoy.

We werden geconfronteerd met zeer mooie kusten, lavastenen die er door reuzen gelegd zouden zijn (das ni waar hé, dat is wat mensen vroeger dachten) en ruines uit een iets verder verleden. Ierland is prachtig en het Noorden al helemaal!

Domus Aurea

Dankzij een tip van een vriendin boekte ik een toegang tot het Domus Aurea. Deze schat ligt wat verscholen in een park niet ver van het Colosseum. Het Domus Aurea biedt een unieke blik in de ondergrondse overblijfselen van het gouden huis van Nero – een klein stukje van wat een immens complex moet geweest zijn.

Een gids neemt je mee door de kamers en geeft een goed beeld van hoe het er in de pakweg 1ste eeuw na Christus moet uitgezien hebben. Eindigen doe je met een VR-voorstelling. En mannekes, ik ben geen VR-fan, maar ik had tranen in mijn ogen. Het was zo goed gedaan, zo mooi. Ik werd echt naar Nero’s tijd gekatapulteerd. Mijn Latinistenhartje was blij. Een ervaring waar ik voor terugkeer.

Belfast

De foto hierboven zegt veel over mijn gevoel bij deze stad. Belfast, de woelige hoofdstad van Noord-Ierland. Vandaag een nog niet zo toeristische stad, met een rauw kantje, maar tegelijk ook een open hippe geest. Met street art die bepaalde buurten wil opfleuren, en politieke murals in het westen van de stad als propaganda van de katholieken en protestanten waartussen een vredesmuur staat. Een muur omdat samenleven niet lijkt te lukken.

Het Belfast dat ik dit jaar heb bezocht zal volgend jaar al anders zijn. De stad is nog zo in verandering. Het hele Titanic quarter (want ja, in Belfast is de Titanic vertrokken) is nog volop in ontwikkeling om meer toerisme te trekken. Hotels worden gebouwd. En die muur wordt hopelijk ooit afgebroken. Of misschien ook niet.

Kijk, ik voelde het gewoon in deze stad en kan dat moeilijk omschrijven. Ik keer ooit terug, dat durf ik wel met zekerheid zeggen.

En zo mag ik mijn pollekes kussen dat ik mag terugblikken op zo’n mooi reisjaar.

Wat is jouw favoriete reisherinnering van 2023?

Bilbao #5: de wijk Abando en het Guggenheim
rhdr

Bilbao #5: de wijk Abando en het Guggenheim

In augustus 2022 trokken het lief en ik voor 6 dagen naar Spaans baskenland. We verbleven in de bruisende stad Bilbao om gezapig te citytrippen en combineerden dit met uitstappen naar San Sebastian en de kasteelrots San Juan de Gaztelagutxe.

Na een uitstap naar San Sebastian moesten we nog één wijk verkennen in Bilbao: Abando. Deze wijk stond lang in het teken van industrie, maar vandaag staat het Guggenheim museum er -letterlijk- te blinken aan de oever van de Nervion. Het is daardoor de hotspot van de stad. Het kan snel verkeren!

We begonnen de wandeling in een woonwijk in de jardines de Albia, een rustig park met palmbomen in het midden van de stad. Het is aan dit pleintje dat je het befaamde Café Iruna vind – waar je ’s middags en ’s avonds pintxos kan komen snoepen. Al mijn favoriete eetplekjes in Bilbao vind je trouwens in deze post.

Bij een heropwaardering van een oude industriële wijk hoort vaak moderne architectuur die niet altijd in dank wordt afgenomen door de lokale bevolking. De nieuwe voetgangersburg over de Nervion is daar ook een voorbeeld van. De Zubizuri – wat Baskisch is voor witte brug – wordt bij regenval al eens wat te glad. De brug is van de hand van Santiago Calatrava en door zijn witte uiterlijk niet makkelijk op foto te krijgen.

Ik vind het een pareltje van een brug – deed me wat denken aan het wetenschapspark in Valencia. ’s Avonds is de brug ook mooi verlicht – maar dat is nog moeilijker op foto te krijgen.

Ik heb wel iets met bruggen, maar we moesten ook wel echt aan de overkant raken want daar kan je naar het mooiste uitzichtpunt van de stad. De monte Artxanda ligt op bijna 300m hoogte. Je kan dat te voet te doen, maar dat hoeft gelukkig niet :).

Al 100 jaar kan je de funicular de Artxanda nemen, een kleine kabeltrein. Een retour kost 3,60 euro per persoon en het is een belevenis op zich als je het treintje de steile berg ziet op- en afgaan.

Boven geniet je van een prachtig uitzicht over de hele stad. Er is een mooi aangelegd park en je kan poseren voor de rode Bilbaoletters die de afspanning vormen.

Het prachtige uitzicht op casco viejo en de heuvels in de verte.

Weer beneden neem je opnieuw de zubizuri om zo tot aan het Guggenheim en de felrode ‘Le salve’ brug te wandelen. Je hebt vanop de hoger gelegen brug een mooi uitzicht op het Guggenheim gebouw.

Le salve

En dan het Guggenheim zelf. Het is dé reden dat Bilbao een citytripbestemming is geworden. Het is een van de drie officiële Peggy Guggenheim musea en die van Bilbao werd geopend in 1997. Het gaf een heuse culturele impuls aan de stad. Het ontwerp is van de architect Frank Owen Gehry. Het is een gebouw in de stijl van ‘deconstructivisme’ – wat georganiseerde chaos wil uitstralen blijkbaar – gemaakt uit glas en titanium.

Het gebouw alleen al is een trekpleister! Het titanium zorgt voor een voortdurende glinstering van het gebouw – zon of geen zon.

Maar het museum wil natuurlijk vooral kunst toegankelijk maken en daarom staan er ook een aantal werken rond het gebouw, die je gratis kan bekijken.

Zo vind je er een reuzegrote spin ‘Maman’ van Louise Bourgeois, ‘Tall Tree & The Eye’ dat 73 metalen bollen telt van Anish Kapoor. En mijn persoonlijke favoriet: ‘Puppy’ van Jef Koons, een immense grote puppy opgetrokken uit bloemen.

Uiteraard bezochten wij ook het museum zelf. Een ticket kost 16 euro per persoon en dan kan je alle expo’s zien in het gebouw.

Op de benedenverdieping is er plek voor een meer permanente collectie, waarvan ‘The matter of time’ van Richard Serra het bekendste werk is. De immense stalen constructies geven een soort bevangen gevoel.

In die zaal werd me al meteen duidelijk dat het druk was binnen in het museum. Het liep er ook vol met krijsende kinderen en gewoon heel veel mensen die niet vaak in een museum te vinden zijn. Ook dat is het Guggenheim effect.

Op de tweede verdieping is een tijdelijke expo. Toen wij er waren ging het over de geschiedenis van de auto, waardoor er heel wat zeldzame auto’s in de zalen stonden. Geflankeerd door kunstwerken aan de muren. Ook hier: doordat het om auto’s ging leek het soms wel een speeltuin. Maar ik zag ook wel een aantal leuke dingen. Het is een heel toegankelijke expo, maar daardoor ook niet zo inspirerend .

Op de bovenste verdieping hangt de moderne kunst. Werken van o.a. Richter, Rothko en Warhol versieren de muren.

Je merkt dat het er meteen iets rustiger is – zo toegankelijk is moderne kunst dan weer niet als je ook gewoon auto’s kan kijken. De collectie kunst die er hing was kleiner dan ik had verwacht. Het gebouw is wel de hele tijd prachtig om door te lopen.

Ik vond het Guggenheim een beleving op zich, maar er waren voor mij wat te veel prikkels. Ik word in een museum liever geprikkeld door de kunst op zich, dan door de andere mensen. Ik zou dus betalen om op een ‘kindvrij’ moment te kunnen komen.

Het Guggenheim is een instituut op zichzelf en ik vond het heel fijn om er geweest te zijn. Het is iets dat je in Bilbao niet kan overslaan. Wil je een rustiger museum? Trek dan naar het Museum voor Schone Kunsten iets verderop.

Aan de achterzijde van het museum spuiten ze soms rook de lucht in en ook ’s avonds is het mooi verlicht. Wij passeerden er dus wel meerdere keren. Hoe vaker ik er kwam, hoe meer ik het gebouw begon te appreciëren.

En zo zagen we alle bekende plekken van de stad, hoog tijd om ook eens buiten de stad te trekken, maar daarover een volgende keer meer :).

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

(Noord)-Ierland #1: het centrum van Dublin

(Noord)-Ierland #1: het centrum van Dublin

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Uiteindelijk sliepen we twee nachten in Dublin en waren we er dus tweeënhalve dag, waarvan we ook een dag in Howth doorbrachten. Van de luchthaven geraak je makkelijk in de stad met de bus (lijn 784 of 782 afhankelijk van waar je wil afstappen). Je betaalt dan 10 euro per persoon.

Ons hotel was het Marlin Hotel aan St. Stephen’s Green. Het hotel was zeker in orde, maar de matras was absoluut niet goed voor onze rug. Ik zou er om die reden niet terug boeken. De locatie was wel goed.

We hebben dus vooral een eerste sneak peek gekregen van de stad Dublin en die deel ik graag met jullie. Er is nog veel meer te zien en te doen in de Ierse hoofdstad natuurlijk.

St. Stephen’s Green

Omdat we er vlakbij sliepen was St. Stephen’s Green één van de eerste plekken die we bezochten. Het is een rechthoekig park in Engelse stijl, dat ooit een executieplaats was en ook tijdens de Paasopstand van 1916 een belangrijke rol speelde. Nu is het een groene long in de stad.

Iveagh Gardens

Niet heel ver weg van St. Stephen’s Green vind je het iets kleinere en minder bekender park Iveagh Gardens. Ik had mij laten vertellen dat dit een nog mooier park was.

Met een mooie rozentuin, fonteinen, een waterval en een grote open grasvlakte is dit volledig omheinde park een favoriete lunchplek van locals – dat merkte je ook toen wij er waren en de zon volop scheen.

St. Patrick’s Cathedral

St. Patrick’s Cathedral is een Romaanse kerk gewijd aan de patroonheilige van Dublin – en bij uitbreiding van Ierland – Saint Patrick. De kerk ontstond in de 11de eeuw, maar was niet de enige. Vandaag is Dublin een stad met twee kathedralen – want ook de nabijgelegen Christ Church mag zich kathedraal noemen – en dat is best uniek.

St. Patrick’s is echter de bekendste en heeft een meer klassieke inrichting. Een leuk weetje is dat Jonathan Swift, de schrijver van Gulliver’s Travels, ooit decaan is geweest van de kerk.

Je betaalt 9 euro per persoon voor een bezoek. Je krijgt een audiogids waarvan ik de invulling niet geweldig vond (heel katholiek, wat natuurlijk past bij het nog altijd zeer gelovige Ierland). Het was er ook heel druk, veel drukker dan bij Christ Church. Maar de vloer in deze kerk vond ik echt prachtig en ook de Romaanse elementen waren helemaal mijn ding.

Christ Church Cathedral

Na Saint Patrick, wilden we dus ook een bezoek brengen aan de andere kathedraal. Ook deze kathedraal is gebouwd in de 11de eeuw, maar dan door de vikingen. Deze kerk staat dan ook in het hart van middeleeuws Dublin en is te herkennen aan de boog over de nabije straat. Zo wordt de kathedraal verbonden met het Dublinia museum dat meer vertelt over de overheersing van de vikingen.

Een bezoek kost 10,50 euro per persoon en ook hier krijg je een audiogids. Het was er veel rustiger. Op veel plekken in de kerk vind je de beeltenis van de Foxy Friars (twee vossen verkleed als monniken) – wat een symbool van deze kerk is geworden.

Naast de kerk, kan je ook de crypte bezoeken waar je voornamelijk een exemplaar van de Magna Carta kan bewonderen – het belangrijkste geschreven document uit de Engelse geschiedenis waarin de koning voor het eerst macht afgaf aan een geselecteerde groep van burgers. Christ Church deed dienst als decor voor series zoals The Tudors en Reign – daarvoor moet ik die dus nog eens terug bekijken.

Er zijn nog heel wat andere kerken in de stad, zo staat vlakbij Christ Church de St. Audoen in een mooi parkje – deze keer gingen we niet binnen.

Dublin Castle

Alleen kerken in Dublin? Think again. Zo kan je ook Dublin Castle verkennen. En dat is niet echt een traditioneel kasteel zoals de naam doet vermoeden. Eigenlijk is het een geheel van gebouwen dat lang het politieke hart vormde van het middeleeuwse Dublin, maar nu is opgesplitst tussen regeringsgebouwen en een museum.

Wij gingen nergens naar binnen. Op het binnenplein staat ook een grote stenen tijger – waar ik nog niet echt van heb kunnen afleiden waarom precies. Mij viel vooral de mooie gotische Royal Chapel op – die deed denken aan ons bezoekje aan Windsor Castle.

Vind je ook in de buurt van Dublin Castle: de Chester Beatty Library en een mooi park ervoor. Voor veel van de musea binnen zal ik nog eens moeten teruggaan.

Temple Bar

Op naar de befaamde Temple Bar dan maar. Ik had in mijn hoofd dat dit verschillende middeleeuwse straatjes waren met veel pubs en ambiance. Blijkt dat het toch vooral om één straat gaat, die evenwijdig loopt met de rivier Liffey en dat de ambiance zich vooral rond die ene pub Temple Bar voordoet. Dit vond ik dus wel een teleurstelling.

Gezelligheid vonden wij dan meer in bv. het graffitistraatje Love Lane en langs de rivier Liffey. Ook passeerden we de majestueuze City Hall.

De City Hall

Ha’ Penny Bridge

Steden aan een rivier zijn altijd fijn en hebben meestal wel één bekende brug. In Dublin is dat de Ha’Penny Bridge – een voetgangersbrug die je vroeger voor een halve penny mocht oversteken. Vandaag is oversteken gratis en is het over de koppen lopen. Witte bruggen zijn altijd moeilijk op de foto te zetten en ik vind deze eigenlijk niet zo speciaal. Nogal zeer fel versierd.

Op de tweede foto zie je de rivier Liffey met de koepel van de Four Courts, het gerechtshof.

Zoals je misschien merkt aan mijn tekst, voelde ik niet meteen de vibe met Dublin. Dat zou later wel wat beter worden, maar dit zijn de beelden van de eerste dag waar we dus vooral twee mooie kerken bezochten en verder proefden van het meest toeristische stuk van de stad. Ik kan er niet echt de vinger opleggen wat ik miste. Local leven en een beetje authenticiteit denk ik. We wandelden op een gegeven moment wel door een straat vol antiekwinkels met wat meer local pubs – maar omwille van de feestdag (het was 15 augustus) was veel gesloten.

Food en drinks

Eten is altijd belangrijk. Hierbij een lijstje met fijne plekjes die wij aandeden.

  • Ontbijten deden wij in de koffiebar Brew Lab speciality coffee – echt een leuke niet toeristische plek
  • Ook bij Shoe Lane coffee in Tara street is de koffie geweldig.
  • Wijn dronken bij we bij Sfuso, kan je zeker ook lunchen of bestel een tapasplank.
  • De echte aanrader is de Italiaanse pastaplek Sprezzatura, volledig uit het centrum. Je eet er versgemaakte pasta voor een tientje, dat laat budget over voor een dessert.
  • The ramen bar heeft een interessant lunchmenu van 15 euro met een kom ramen waarvan je de bodem niet kan zien.
  • The porthouse biedt Spaanse tapas, porto en wijn in een gezellige setting.
  • Pizzaplek PI heeft meerdere vestigingen, wij gingen naar die van George Street. Niet de goedkoopste pizza, maar wel hele lekkere.

Et voila, dat was een eerste portie Dublin. Ben jij er al eens geweest? Wat vond jij van de stad? Heb ik iets gemist?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.