Close

Napels #4: een kloostertuin en meer in het historisch centrum

In april 2024 trokken Leen en ik naar de Italiaanse stad Napels voor onze jaarlijkse citytrip. Napels wordt ook wel de buik van Italië genoemd, ze zijn er blijkbaar zot van kerststallen en er is altijd wel ergens een hoek van waaruit de Vesuvius opdoemt. Napels is veelzijdig, Napels is luid, Napels is vuil en Napels voelt nog heel echt. Het werd een fijne kennismaking met deze zonnige stad.

Na een dag in de wijk Vomero en een uitstap naar Pompeii, trokken we nu echt naar het historische (en toeristische) hart van de stad. Het centro storico is uniek, in die zin dat de indeling nog net zo is zoals in de tijd van de Grieken. En dit maakt dat het is uitgeroepen tot Unesco werelderfgoed. Chique!

Grofweg concentreert het historische centrum zich rond de Spaccanapoli, een twee kilometer lange straat die het centrum doorkruist. Aan het begin van deze straat vind je onze eerste stop: de chiesa del Gesu Nuovo. Een kerk met een wel heel bijzondere gevel en een barokke interieur.

De voorgevel dateert van het Sanseverinopaleis dat hier eerst stond en heeft allemaal kleine rustieke piramides die blijkbaar een ding waren tijdens de Renaissance. Ik vind het maar speciaal :).

De Gesu Nuovo (‘Nieuwe Jezus’) is een van de grootste en belangrijkste kerken van de stad. Binnen valt meteen het prachtige interieur op, dat zelfs een beetje doet denken aan de Sint-Pieter in Rome door de felle koepel. Toegang tot de kerk is trouwens gratis. Wij liepen er wel even rond om alles in ons op te nemen. Weetje: er kwam tijdens WOII een bom terecht op de kerk die wel wat schade aanbracht maar gelukkig nooit echt tot ontploffing kwam.

Op het pleintje voor de kerk vind je de obelisk van de Onbevlekte Maagd en ook de ingang naar het Complesso Monumentale de Santa Chiara. Voor 7 euro per persoon mag je het klooster, de kerk en het museum bezoeken. In Vomero waren we al eerder verliefd geworden op zo’n klooster dus we haalden snel die portefeuille boven.

De kerk stamt uit de 14de eeuw, maar werd wel volledig verwoest door een WOII bombardement. In het museum zie je foto’s van de verwoesting. Maar ondertussen is de kerk herbouwd in gotische stijl zoals het gebouw ooit was bedoeld, met een uniek houten plafond en toch nog wel een zijkapel met wat barokke elementen. Het zorgt voor een sober interieur, helemaal anders dan de Gesu Nuovo die er pal tegenover staat.

De kloostertuin is wel gespaard gebleven van het bombardement en is helemaal niet zo sober te noemen. Er is versiering met kleurrijke tegels rondom de hele patio aangebracht. Het was hier een nonnenklooster en de tuin werd aangelegd in de 18de eeuw.

De zuilen en tegels in de tuin zijn allemaal versierd met bloemenmotieven en de zuilengalerij rondom heeft fresco’s met taferelen uit het Oude Testament. Het deed me op sommige momenten denken aan de Plaza de Espana in Sevilla.

Je mag trouwens niet op de zuilen gaan zitten, want je ziet al wat schade van de toeristen die dat wel hebben gedaan. Dit klooster is één van de bekendere trekpleisters dus je bent er niet alleen. Tegelijk is het ook wel een rustpunt, weg van de drukke spaccanapoli straat.

Naast de kerk en het klooster is er ook een klein museum over de geschiedenis van het klooster en kan je wandelen rond de archeologische opgravingen die ze er aan het doen zijn. Want net zoals overal in Napels zit er ook hier een hele stad onder de grond: overblijfselen uit Griekse en Romeinse tijd.

Links: Romeinse opgravingen. Rechts: de kerststal

En je ziet er opnieuw een kerststal, deze keer kon ik wel een deftige foto nemen. De presepe is een miniatuurtafereel over de geboorte van Jezus in de stal in Bethlehem. Die Napolitanen zijn toch echt kerstgek.

Na dit bezoek wandelden we verder door het centrum en volgden daarbij de Time To Momo reisgids die ons opnieuw naar een kerk wees: die van Santa Luciella. Maar toen we daar aankwamen zagen we slechts een kleine deur en aan het onthaal zeiden ze dat de kerk enkel via een Italiaanse tour te bezoeken was. Maar we konden aansluiten en kregen een Engels infoblaadje. We betaalden 6 euro per persoon.

Wat we niet wisten is dat de Santa Luciella kerk bedolven is geraakt onder een aardbeving in 1980 en dat vrijwilligers sinds 2016 de kerk hebben uitgegraven en deels terug hebben open gesteld. De kerk dateert uit de 14de eeuw en is gewijd aan Santa Lucia. Van de kerk zelf is maar één mini ruimte toegankelijk vandaag en dan de ingang naar de crypte.

Wat we ook niet wisten is dat er een grote legende rond het kerkje hangt: in de crypte is namelijk een schedel met oren aan gevonden. Een schedel met nog oren aan, ja je leest het goed. De crypte is ooit een begraafplaats geweest en is vandaag een soort bedevaartsoord waar mensen dingen komen neerleggen wanneer er iets mis is met één van hun zintuigen (Santa Lucia is blijkbaar de heilige van het zicht).

Links: crypte met schedels en offeringen. Rechts: schedel met oren, net Gollem!

Zou ik het aanraden om te bezoeken? Ik weet het niet zo goed, want het is wel een van de meer bijzondere dingen die ik in Napels heb gezien. En de inkom die je betaalt gaat naar de restauratie die nog volop bezig is. Wie weet is een bezoek aan deze kerk over enkele jaren wel weer heel anders.

Links: interieur piepkleine kerkruimte Santa Luciella. Rechts: drukte in de Spaccanapoli.

Ondertussen was het zeer druk geworden in het centrum. We sloegen de Via San Gregorio Armeno over, die staat bekend als de kerststraat van Napels, waar je dus kerststalpoppetjes en miniaturen zou kunnen kopen. Al zouden heel veel winkels ondertussen importeren uit China en is er van echte ambacht niet zoveel sprake meer. Het was er over de koppen lopen, dus we zochten stilaan naar een lunchplek.

Eerst passeerden we nog langs de Santa Maria delle Anime del Purgatorio ad Arco (wat een naam zeg!), waar er schedels buiten aan de ingang staan die je blijkbaar moet aanraken voor geluk. En de Italianen deden dat ook echt. Die schedels, het is naast kerststallen een terugkerend dingetje in Napels. Verder is het een mooie barokke kerk. De entree is gratis.

Links: schedel aan de ingang, Rechts: interieur van de Santa Maria Purgatorio ad arco.

Nu begon het te regenen en dus doken we Pizzeria I Decumandi binnen. Eten in het toeristisch centrum is altijd wat moeilijker, maar deze stond in de reisgids. Zeer grote en goedkope Napolitaanse pizza in een typisch Italiaanse zaak. Was het de beste pizza van de vakantie? Neen, maar er was ook helemaal niets mis mee.

Links: foto van pizza met hand om de grootte aan te duiden. Rechts: random straatje.

Et voila, dat was deel 1 van onze dag in het historische centrum. Veel kerken dus, Napels is heel religieus en dit maakt nu eenmaal deel uit van hun erfgoed. Wordt vervolgd!

Waar at jij ooit de beste pizza?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Londen #21: Kunst kijken in Victoria Miro & The Courtauld Gallery

Yes, dit is al bericht 21(!) over mijn favoriete stad. In oktober 2024 gingen we op herfsttrip naar de Britse hoofdstad en deden we weer heel wat nieuwe dingen die ik graag met jullie deel. Vandaag: twee minder gekende hotspots voor kunstfanaten – van hedendaags tot impressionisme – die we tijdens onze eerste dag bezochten.

Victoria Miro

Dit is een redelijke grote galerij voor hedendaagse kunst in Islington (Oost-Londen) van de vrouwelijke kunstdealer, Victoria Miro, die ook een galerij heeft in Venetië. Zowel bekende namen als opkomende artiesten krijgen er een plek. Toegang is gratis, al zal je wel op voorhand moeten reserveren voor bepaalde populaire expo’s. Zoals die van Yayoi Kusama, de beroemde Japanse stippenkunstenares, die wij bezochten in oktober 2024. De expo is vandaag dus niet meer te zien. Maar ik vond dit echt een hele fijne galerij waar ik sindsdien de expo’s van check als we naar Londen gaan en dus wie weet hebben ze ook iets interessant als jij naar Londen gaat.

De galerij zit in een vroegere meubelfabriek en dat zie je nog steeds goed terug in de indeling van het gebouw. Het gebouw bestaat uit twee verdiepingen en een kleine stadstuin. Zoals steeds vind ik het gebouw bijna net zo fascinerend als de kunst wanneer ik een galerij of museum bezoek.

De lappen stof met de typische stippen van Kusama hingen vast aan het houten plafond en besloegen zo twee verdiepingen. De muren zijn in elke exporuimte wit geverfd.

Zoals je hierboven ziet, hingen de schilderijen kriskras door elkaar. Ook in de stadstuin stonden enkele werken van Kusama.

Via de tuin kan je opnieuw een trap op en kom je in een tweede exporuimte waar werken hingen van Jules De Balincourt – ook geen kleine naam in de hedendaagse kunst.

Ik vond dit ook echt een hele mooie ruimte waarin de werken goed tot hun recht komen. En ik werd ook wel meteen fan van de kleurrijke, sfeervolle abstracte schilderijen van De Balincourt.

Het is een hele toegankelijke kunstgalerij. Geen te gekke installaties (ze hebben soms wel installatiekunst trouwens, maar toch vooral veel schilderkunst in hun portfolio), geen drukke ruimtes, niet te veel volk én gewoon echt goede kunst. Islington is sowieso een fijne, onbekendere wijk om te verkennen als je het toeristische hart van Londen al goed kent. En Victoria Miro is ook goed bereikbaar met de metro: vanaf het metrostation Old Street is het slechts 10 minuten stappen tot aan de galerij.

Courtauld Gallery, Somerset House

Tweede stop van de dag werd Courtauld Gallery, het kunstmuseum van de kunstfaculteit van de universiteit in Londen dat zich bevindt in Somerset House, aan The Strand. Hartje Londen dus. Uitstappen met de metro op Temple, Charing Cross of Covent Garden.

Somerset House is een neoklassiek gebouw waar verschillende overheidsinstellingen gevestigd zijn, met een zeer groot binnenplein, een standbeeld voor George III, een bar en een evenementenlocatie.

Het is eigenlijk vreemd dat het museum nog nooit eerder op mijn lijstje was geraakt. In de jaren ’30 verzamelde Samuel Courtauld voornamelijk (post)impressionistische werken met grote namen als Renoir, Manet, Degas, Pissaro… Ondertussen heeft het museum nog heel wat kunst verzameld van andere stromingen en periodes, maar de collectie impressionisme blijft het paradepaartje. En het is één van mijn favoriete stromingen.

The Courtauld Gallery is geen staatsmuseum en dus ook niet gratis. De permanente collectie bezoeken kost 12 pond, best vooraf te reserveren via de website. Wij betaalden voor de permanente collectie en de expo 18 pond.

Naast de permanente collectie, hebben ze dus ook een kleine exporuimte. En dat was de trigger om langs te gaan, want er liep een expo ‘Monet en Londen’. Monet is natuurlijk een grote naam en hij verbleef enkele jaren in Londen waarin hij verschillende werken van de Charing Cross Bridge, Waterloo Bridge en the Houses of Parliament maakte – met vaak een mistige blik op de heel industriële stad aan het begin van de 20ste eeuw. Nu waren er een 12-tal van die werken samen verzameld vanuit de hele wereld, uniek dus!

De exporuimte zelf is best klein, daarom dat ze werken met tijdsloten. Dat is ook echt wel nodig. Maar ik vond het wel prachtige schilderijen. Monet wou zelf graag een expositie organiseren in Londen met deze werken, maar het is hem nooit gelukt.

Na de expo verkenden we de permanente collectie. Er is een zaal met meer religieuze kunst, barok (vooral Rubens) en dan op de derde verdieping de impressionisten.

Links: A Bar at the Folies-Bergère. Rechts: Een versie van Déjeuner sur l’herbe, allebei van Edouard Manet. Twee topstukken uit de collectie.

Links: danseres van Edgar Dégas. Rechts: het gebouw heeft een prachtige trappenhal met koepel.

Barokke kunst op de tweede verdieping.

Het is een zeer behapbaar museum. Geen overload aan kunst, maar mooi gecureerd en overzichtelijk. Zijn prijs zeker waard. Ook van The Courtauld Gallery hou ik dus vanaf nu de expo’s in het oog ;).

Vanaf Somerset House wandelden we nog tot aan The Tower en The Tower Bridge onder een heerlijke herfstzon en met Halloween vibes ;). ’s Avonds gingen we eten bij Ottolenghi. Alle Londen food tips vind je in deze blogpost die ik regelmatig bijwerk.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Wat is jouw favoriete museum in België, Nederland, Londen, Parijs dat ik zeker eens moet checken?

Rotterdam #4: Huis Sonneveld & Het Depot (+ nieuwe eettips)

In de zomer van 2024 startte de Tour De France Femmes in Rotterdam. Wij trokken er voor drie dagen naartoe om de start van een rit, aankomst van een rit én een tijdrit door de stad te beleven, en dat in een snikhete week. Daarnaast hadden we nog één dag vrij te besteden. In 2018 was ik al eens een weekend in Rotterdam, dus ik had al veel van de stad gezien (dus check zeker even de oudere blogposts vol inspiratie). Vandaag neem ik jullie mee naar twee musea die ik toen niet bezocht.

We besloten richting museumkwartier te trekken. Ik volgde toen een cursus kunstgeschiedenis en het modernisme is natuurlijk dé bouwstijl in Rotterdam. Daarom stond een bezoek aan Huis Sonneveld hoog op mijn wishlist.

Huis Sonneveld is een museumwoning uit de jaren 30 en een mooi voorbeeld van ‘Het nieuwe bouwen’, oftewel het modernisme waarbij licht, lucht en ruimte de kernwoorden zijn. Het huis werd gebouwd voor de heer Sonneveld, een van de directeurs van de Van Nellefabriek door architect Leendert van der Vlugt. Die fabriek is trouwens ook een modernistische parel van dezelfde architect. Een ticket tot de woning kost 10 euro per persoon.

Met een fijne audiogids ingesproken door één van familieleden van de heer Sonneveld wandel je door de verschillende ruimtes. Je krijgt een beeld van hoe een best rijke familie (en hun personeel) leefde in de jaren ’30. Het is niet groot, maar ik vond de audiogids echt mooi gedaan. Ook het meubilair was best vernieuwend voor die tijd en is heel vrolijk en kleurrijk.

Naast Huis Sonneveld kan je nog een bezoek brengen aan Het Nieuwe Instituut of het Chabot museum, maar de trekpleister is het Museum Boijmans Van Beuningen, dat we de vorige keer bezochten maar ondertussen gerenoveerd wordt. Sinds enkele jaren kan je er ook Het Depot bezoeken, het eerste openbare kunstdepot. Het is geen museum, maar een opslagplaats van werken én een plek waar restauratie plaatsvindt. Een bezoek is met 20 euro best prijzig, maar we besloten het toch te doen.

Bij binnenkomst merk je onmiddellijk: dit is geen museum. Met heel wat verschillende (rol)trappen kan je de verschillende verdiepingen verkennen waar kunst lukraak op elkaar lijkt gestapeld en restaurateurs aan het werk zijn.

Er zijn ook een paar kleine tentoonstellingen. Bv. “de favorieten”, een selectie van heel bekende werken die er op hangen (opnieuw lukraak door elkaar) en we konden in een spiegelkamer van Yayoi Kusama (wat ik leuk vond, want we hadden haar net ontdekt in Porto, anderhalve maand eerder).

De kunst die er hangt is wel van topniveau, maar toch vonden we het een wat vreemde ervaring. Het depot zette wel een trend, ondertussen heeft ook de V&A in Londen een depot geopend voor het brede publiek (yes, die staat al op de ellendig lange Londen wishlist).

Bovenop heb je een bar, veel groen een uitzicht over Rotterdam, deze derde dag bracht wat regen en bewolking met zich mee.

Wanneer het Boijmans Van Beuningen museum in zijn geheel opengaat zal er waarschijnlijk wel een soort combiticket mogelijk zijn en dan lijkt me de combo ook wel tof. Nu bleef ik toch een beetje op m’n honger zitten. Zo’n origineel gebouw langs buiten, dan had ik binnen misschien net wat meer verwacht.

Drie dagen Rotterdam, dat is ook wandelen langs mijn favorieten: de kubushuizen, de Erasmusbrug, de Leuvehaven, de food markets…

En het leverde ook waar wat nieuwe (en oude) favoriete eetplekken op, dit zijn onze aanraders:

In de Witte De Wihtstraat

  • Ter Marsch & Co voor burgers (vond ik iets minder dan de hype leek uitschijnen, maar nog steeds lekker)
  • Supermercado, nog steeds lekker
  • Bazar, nog steeds lekker
  • Pizza Beppe, nieuwe ontdekking (zit blijkbaar op meerdere plekken)

Elders

  • La Pizza (stomme naam, maar wel heerlijk eten)
  • De Foodhallen voor een fijne lunch, tegenvaller was dan weer de Fenix Food Factory die veel kleiner is geworden dan de vorige keer dan we er waren?
  • Giraffe Coffee Roasters voor koffie en ontbijt
  • Harvest voor koffie en ontbijt

Et voila, dat was weer een fijne dag in Rotterdam. Ik blijf het wel een leuke stad vinden waar je als liefhebber van moderne architectuur, musea en lekker eten wel voldoende aan je trekken komt.

Wat is jouw favoriete stad in Nederland?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Porto #2: Van Sao Bento via Palacio Da Bolsa tot de Sao Francisco kerk

In juni 2024 gingen we voor 6 dagen naar Porto als onze zomervakantie. Porto leek ons een ideale uitvalsbasis om ook wat uitstapjes te doen naar andere delen in Portugal. Maar al op dag 1 kreeg het coronavirus me te pakken, waardoor we meer in de stad bleven dan verwacht. Gelukkig bleek Porto een fijne stad waar je best veel kan doen, al is het er niet groot. De stad voelt als een soort Leuven in het buitenland. De ideale citytrip voor een lang weekend of voor een luie zomervakantie zoals wij deden.

Na op de eerste dag onze wijk Bonfim te verkennen, maakten we ons op voor het historische centrum. Meer bepaald Ribeira & Vila Nova De Gaia, beide zijdes van de oevers van de Douro met de ponte Luis I centraal. Te veel om in één keer te laten zien, dus beginnen we vandaag aan het Sao Bento station.

Toen wij er waren, lag het plein voor het stationsgebouw open door werken dus kwam de enorme voorgevel wat minder tot zijn recht. Sao Bento is het belangrijkste treinstation van de stad, je kan van hieruit ook heel wat dagtrips doen (o.a. naar Guimaraes of Braga).

Het is ook één van de mooiste treinstations binnenin door de blauwe azulejos en glas-in-loodramen. Het zouden zo’n 20.000 tegels zijn in totaal en ze representeren verschillende belangrijke oorlogen. Ik vond vooral ook de stoomtreinen en andere kleine details heel mooi, net als de lichtinval door de ramen.

Links: Time Out Market. Rechts: street art van een kat in de Rua das Flores

Ook leuk: om de hoek van het station vind je de Time Out market, een overdekte markt waar je street food kraampjes kan vinden en zowel binnen als buiten heel wat zitplaatsen hebt. Ideaal voor een lunch of een uitgebreid aperitief.

Rua das Flores

Van aan het station kan je de Rua das Flores afwandelen, één van de meest gezellige straten met allerlei winkels en restaurants. Spring bijvoorbeeld binnen bij Fabrica De Nata voor wat verse pasteis de nata. Op het einde van de straat vind je een gezellig pleintje waar vaak een straatartiest staat te spelen. Aan de overkant vind je het Palacio des artes waar je op de eerste verdieping een leuk arty marktje vindt.

Een goede lunchspot is Puro4050 aan het pleintje op het einde van de Rua das Floras. Ze hebben allerlei heerlijke kleine hapjes en serveren daarnaast ook goede pasta’s en andere hoofdgerechten. Zie het als een soort fusion Italiaans meets Portugees. Echt één van de beste maaltijden van de vakantie. Ze hebben ook nog een tweede restaurant in de straat, Cantina 32.

Nog wat verder naar beneden kom je uit in een klein park met enerzijds de Mercado Ferreira Borges en anderzijds het Palacio Da Bolsa.

De enorme rode markthal is opgetrokken uit glas en ijzer en je vindt er binnen een arts & craft markt. Heel gezellig om door te wandelen en je kan er ook iets drinken.

Het neoclassicistische Palacio da Bolsa is wel echt een attractie op zich. Je kan er enkel binnen via een begeleide tour van drie kwartier. Een begeleide tour kost 12 euro per persoon.

Tickets kan je zowel op voorhand boeken via de website, als ter plaatse aan de balie. Via de website geven ze maar een deel van de tickets vrij. Dat merkten wij omdat we tickets voor de Portugese tour online hadden gekocht aangezien de Engelse tour uitverkocht was, tot we aan de balie stonden en er nog veel plaats vrij was voor de Engelse tour. Helaas konden we niet gratis wisselen van taal (we begrepen echt niet waarom), maar we kochten dan maar nieuwe Engelse tickets om er toch iets van te verstaan.

Ondanks dit verhaal, wil ik zo’n tour echt wel aanraden als één van de topdingen om in Porto te doen. Het Palacio da Bolsa is niet voor niets uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed. Het is een immens mooi gebouw langs binnen en vrees niet voor een zware geschiedkundige tour. Je krijgt vooral uitleg over het gebruik van de ruimtes, vroeger en nu. Het beursgebouw heeft niet langer een commerciële handelsfunctie maar doet vandaag dienst als conferentie- en evenementenlocatie (dus vandaar dat je er niet zomaar mag rondlopen).

Bij de binnenkomst kom je meteen uit in de prachtige Hal der Naties met glazen koepel en de wapenschilden van de landen waar Portugal in de 19de eeuw handelsrelaties mee onderhield. Ook België is van de partij.

Ook de vloer is prachtig, met gekleurde tegels en het licht geeft via de glazen koepel een mooi effect.

Daarnaast is er een immense neoclassicistische traphal en enkele kamers die werden gebruikt voor de handelsrelaties. Steeds rijkelijk gedecoreerd met schilderijen, houtwerk en unieke vloeren.

De handelsrechtbank

Maar de blikvanger is de Arabische zaal in Moorse stijl met een enorme hoeveelheid bladgoud en mudejar-elementen (golvende, bloemige en geometrische patronen). Je weet niet waar eerst kijken in deze ruimte.

Om de hoek van het palacio da Bolsa vind je de Igreja de Sao Francisco, de fransicanerkerk van de stad. Ooit gebouwd in gotische stijl, maar binnenin volledig omgezet naar barok. Voor 10 euro per persoon mag je de kerk binnen met audiogids en er hoort ook een museum bij.

Buitenkant van de kerk, rechts is de sobere ingang en pas binnen heb je zicht op hoe immens deze kerk is.

Binnen mag je geen foto’s nemen dus ik kan niets tonen. Maar ik herinner het me nog goed: elke millimeter van de kerk zit onder het bladgoud en barokke ornamenten. Ik heb in het zuiden al veel overdreven barok gezien, maar dit overtreft alles. Er zijn heel veel zijkapellen met een eigen altaarstuk. Ze waren er ook eentje aan het restaureren, wat wel interessant was om te zien.

Kijk, you love it or you hate it. Ik vind dit soort barok té, maar kan het ambachtswerk wel appreciëren en deze stijl hoort nu eenmaal bij het nog steeds katholieke zuiden. Het is een ervaring, deze kerk. Dus oordeel vooral zelf als je er bent ;).

Hierna sta je aan de oever van de Douro, met zicht op de Portohuizen van Vila Nova de Gaia en natuurlijk de brug. Maar die overkant is voor een volgende keer.

Wat is jouw favoriete zuiderse citytrip?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Rome #8: Van de Sint-Pieter naar het pantheon

In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.

Op deze derde dag namen we de metro in de buurt van ons hotel (aan Barberini) naar Ottaviano. Rome werkt nog volop aan een beter metronet. Het Vaticaan is aan de overkant van de Tiber en voor ons was deze halte de makkelijkste manier om er te geraken. We wandelden zo eerst langs de Vaticaanse Musea, die ik 10 jaar eerder bezocht en we dus oversloegen, om uiteindelijk op het Sint-Pietersplein uit te komen.

En dat Sint-Pietersplein is altijd druk. Altijd. Er staat altijd een rij om de basiliek binnen te gaan, je moet namelijk door security. Die securitycheck is gestructureerder dan 10 jaar geleden en dus vond ik dat het allemaal heel vlot ging. Maar om grote massa’s te vermijden zou ik zeggen dat je ofwel heel vroeg in de rij gaat staan (zoals wij), ofwel tegen de latere namiddag. Draag ook altijd een broek/rok langer dan je knieën en bedek je schouders.

En dan ja, de grootste kerk ter wereld (allez dacht ik, blijkbaar staat er sinds 1989 in Ivoorkust een grotere kerk). Sowieso wel de meest indrukwekkende kerk. Over de Sint-Pieterbasiliek kan je veel vertellen. Als je binnenkomt rechts zie je meteen La Pieta van Michelangelo. Er liggen verschillende pausen en kardinalen begraven die elk een monument hebben, sommige waarbij het marmer er letterlijk vanaf druipt en in heel realistische plooien is neergelegd, zoals op de foto hierboven.

Twee van de grotere blikvangers zijn daarnaast de koepel van Michelangelo met het baldakijn van Bernini er vlak onder. Om dat baldakijn te maken zou er brons van het pantheon zijn gebruikt, wat op heel wat tegenstand van de toenmalige inwoners van Rome zou zijn gestoten. Maar ondertussen denken we dat dit eerder een vuile roddel zou zijn geweest om Bernini en vooral de toenmalige paus in diskrediet te brengen.

Je kan hier uren rondlopen: alle kleinere koepels bewonderen, de vele praalgraven, de beelden in de nissen, de zijkapellen… Het is gewoon zo veel en zo immens. Ik word telkens heel stil van mijn bezoek aan deze kerk. En dat als niet gelovige.

Je kan de koepel ook beklimmen (dat deed ik 10 jaar eerder), daarvoor moet je apart tickets kopen. De kerk bezoeken is gratis.

Het Sint-Pietersplein is weer een ander meesterwerk van Bernini. Van bovenaf lijkt het plein een sleutel, al is er ook een uitleg dat het om armen gaat die de gelovigen naar de kerk lokt. Het plein is omgeven door twee zuilencolonades. Steeds dubbele zuilen, maar op twee specifieke punten op het plein krijg je de optische illusie waarbij de zuilen samenvallen en je dus maar één rij ziet. In het midden staat een Egyptische obelisk.

Je kan in het Vaticaan makkelijk een hele dag doorbrengen, maar wij wandelden richting Castel Sant’ Angelo. Deze burcht is via een ondergrondse gang verbonden met het Vaticaan en is al zowel paleis als gevangenis geweest. Je kan de burcht bezoeken en dat is zeker een aanrader (zie ook deze oudere post), al is het maar voor het uitzicht van bovenop.

Naar het Castel Sant’ Angelo wandel je via de Engelenbrug met beelden van engelen van (de leerlingen van) Bernini. In dit stuk van de stad is Bernini werkelijk overal.

Tijd voor een lunch. We wandelden opnieuw richting het centrum en zetten ons neer op het terras van Osteria della Coppelle, niet ver van het Piazza Navona. Hier zouden ze hele goede pasta Amatriciana hebben, samen met Cacio e Pepe en Carbonara, de derde typische pastasaus van Rome met tomaat en spek. En amai, dat heeft echt gesmaakt. Maar ze hebben ook andere dingen dan pasta die er lekker uitzagen. Zit dit terras vol? Dan kan je ernaast bij Maccheroni terecht waar we de eerste dag aten. Dit is echt een heel gezellig pleintje.

Op naar het pantheon dan. Ten opzichte van mijn vorige keer in Rome is er wel iets veranderd: het is niet langer gratis om te bezoeken. Je moet 5 euro per persoon betalen. Je kan online tickets bestellen, of je gaat in de rij staan, die nog eens verdeeld is tussen cash en bankkaart. De cash-rij was bij ons de kortste dus namen we die. Misschien wat prijzig geworden, maar het pantheon is één van mijn favoriete gebouwen in de stad.

Het pantheon is een antieke Romeinse tempel gebouwd in opdracht van Marcus Agrippa, de rechterhand en schoonzoon van keizer Augustus. Maar die tempel werd meermaals verwoest door natuurrampen en opnieuw hersteld. Uiteindelijk werd het in de 7de eeuw hervormd tot kerk, en dat is de reden dat het gebouw zo goed bewaard is gebleven. Vandaag is het nog steeds een kerk en ook een begraafplaats.

De binnenkant is dus die bijzondere combo van tempel en kerk. Met het oculus als blikvanger. Daarnaast zie je in de koepel – die als inspiratie diende voor de Duomo in Firenze – typische Romeinse cassettes (die vierkanten), een manier om de koepel meer draagkracht te geven.

Et voila, dat was de eerste helft van deze dag in Rome. In de namiddag gingen we langs een onbekend museum dat zwaar de moeite bleek en eindigden we in Trastevere.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Napels #3: een bezoek aan Pompeii

In april 2024 trokken Leen en ik naar de Italiaanse stad Napels voor onze jaarlijkse citytrip. Napels wordt ook wel de buik van Italië genoemd, ze zijn er blijkbaar zot van kerststallen en er is altijd wel ergens een hoek van waaruit de Vesuvius opdoemt. Napels is veelzijdig, Napels is luid, Napels is vuil en Napels voelt nog heel echt. Het werd een fijne kennismaking met deze zonnige stad.

Op onze tweede dag was het meteen tijd voor een uitstapje naar de oude Romeinse stad Pompeii. Pompeii klinkt druk en is voor velen een hoop stenen, maar wij zijn twee Latinisten met een hart voor het oude Rome. En ‘dankzij’ de ramp in Pompeii waarbij een vulkaanuitbarsting een hele stad onder zijn assen begroef, weten we heel veel over het leven van die rare Romeinen. Ik deed nooit een Italiëreis met school dus voor mij was Pompeii de eerste keer :).

Hoe geraak je in Pompeii vanuit Napels?

Met de trein is het eigenlijk heel eenvoudig. Vanuit het centrale Garibaldi treinstation (waar je vanuit heel Napels makkelijk raakt met de metro) neem je de circumvesuviano trein en stap je uit bij de halte Pompeii Scavi (scavi betekent opgravingen). Wij betaalden 13,20 euro heen en terug, dus dat is zeker niet duur.

Alleen moet je je wel verwachten aan een drukke toeristentrein. Zeker als je in de voormiddag vertrekt, wat ik wel aanraad want je bent makkelijk een hele dag zoet in Pompeii. Ik heb mensen bij het instappen heel fel anderen zien verdringen voor een zitplaats. Enfin, ik zag niet de mooiste kant van de mens, maar op een half uurtje ben je in Pompeii (dus ik vond rechtstaan ook niet zo erg).

Hoe was een bezoek aan Pompeii?

Casa de Sirico, eén van de vele villa’s met nog heel wat fresco’s.

Je betaalt 18 euro per persoon toegang (voor alleen Pompeii, je kan ook een combiticket met enkele villa’s kopen) en ik raad aan om op voorhand via de website tickets te boeken om zeker te zijn van een toegang (vooral in het hoogseizoen). Wij gingen op een weekdag in april wanneer ze regen voorspelden, uiteindelijk bleef het mooi weer, maar daardoor was het vrij rustig in Pompeii. Ik kan dus niet oordelen hoe druk het er gemiddeld is. Sowieso is het domein gigantisch. Neem dus zeker een plannetje bij de ingang en als het ergens te druk wordt, sla dan gewoon een zijstraat in.

Ik vond Pompeii best overweldigend. Ik had niet verwacht dat er nog zoveel gebouwen, muren en straten zo goed bewaard zijn gebleven. Ik had meer iets à la het Forum Romanum in Rome verwacht, maar Pompeii is dus veel meer dan dat.

Terme del foro

Je kan nooit alles doen op een dag dus je stippelt best een route uit volgens je interesses. Enkele stops die wij deden zijn:

  • therme suburbane (vlak bij de ingang als je van de trein komt)
  • casa del fauno
  • de basilica
  • het theater en het amfitheater met oefenweide daarnaast
  • lupanare (het bordeel met schunnige tekeningen)
  • terme del foro (heel mooi vond ik)
  • casa di sirico met nog veel fresco’s
  • de oude stadsmuren met een overgebleven wachttoren
  • casa poeto tragico met de mozaïek cave canem (‘Hier waakt de hond’), een gekend iets onder de Latinisten doordat het op de cover stond (staat?) van bepaald lesmateriaal

Links: een bakkerij met de maalstenen nog intact, rechts: mozaïek van Cave Canem achter glas, dus moeilijk te fotograferen

Ook gewoon fijn: door de straten wandelen en op het goed geluk links en rechts afslaan. En de eeuwenoude zebrapaden gebruiken om over te steken. Doe wel goede stapschoenen aan want de ondergrond is niet altijd even makkelijk.

Ze zijn nog altijd volop opgravingen aan het doen. Naar schatting ligt vandaag slechts 1/3de van de oude stad bloot. Het deel hieronder op de foto (genomen vanop de wachttoren) is niet publiek toegankelijk en in de achtergrond zie je enkele archeologische sites die – wie weet – een volgende keer wel te bezichtigen zijn.

Kom je op een zonnige dag dan raad ik aan om voldoende water en snacks zelf mee te brengen want er is amper schaduw. Het blijft een archeologische site dus binnen heb je wel WC-voorzieningen, maar geen restaurants. Daarvoor moet je het moderne Pompeii in. Wij hadden een bewolkte dag en dus viel de temperatuur, net als de drukte, goed mee.

Links: de basilica, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden was dit geen religieus, maar wel een wereldlijk gebouw (wij hebben de structuur dan ‘gestolen’ om er ons Christelijke kerken op te baseren en daar is de naam basiliek van afgeleid). Rechts: het theater dat in de zomer wordt gebruikt voor voorstellingen, het witte gedeelte is gerestaureerd.

Het nadeel aan Pompeii is dat het er zo groot is dat je je er kapot kan lopen. Op de duur beginnen de zaken ook op elkaar te lijken. Tegen de helft van de namiddag hadden we dus zin om ons te zetten en iets te eten. We doken binnen bij pizzeria I matti voor – in mijn geval- een pasta (want pizza hield ik voor in Napels). Heel groot en toeristisch daarbinnen, maar met het eten was niets mis. Nadien namen we de trein terug die veel minder druk was, aangezien de mensen gespreid terugkeren naar de stad.

Zou ik er opnieuw naar toe gaan? Absoluut! Ik heb het gevoel dat ik nog steeds veel moet zien daar. Daarnaast zou ik ook Herculaneum eens willen doen omdat daar nog meer fresco’s te zien zijn en het meer behapbaar zou zijn op één dag. Of enkele andere opengestelde Romeinse villa’s in de buurt. Er is rond de Vesuvius nog zoveel Romeinse geschiedenis te ontdekken!

Ik heb met Pompeii toch iets kunnen afstrepen dat al heel lang op mijn bucket list stond. Ik denk wel dat het een ‘love it or hate it’ verhaal is. Voor sommigen is dit waarschijnlijk een hoop stenen die ze veel te lang in warme omstandigheden moeten trotseren. Maar hou je van geschiedenis en zie je wat wandelen op een dag wel zitten? Dan is dit sowieso de moeite!

Ben jij als eens in Pompeii geraakt?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Porto #1: Santo Ildefonso & Bonfim

In juni 2024 gingen we voor 6 dagen naar Porto als onze zomervakantie. Porto leek ons een ideale uitvalsbasis om ook wat uitstapjes te doen naar andere delen in Portugal. Maar al op dag 1 kreeg het coronavirus me te pakken, waardoor we meer in de stad bleven dan verwacht. Gelukkig bleek Porto een fijne stad waar je best veel kan doen, al is het er niet groot. De stad voelt als een soort Leuven in het buitenland. De ideale citytrip voor een lang weekend of voor een luie zomervakantie zoals wij deden.

We sliepen in een moderne Airbnb in de wijk Bonfim, die wijk stond in de reisgids aangeschreven als hip en opkomend. Tijdens onze eerste dag in Porto verkenden we Bonfim en omgeving en ik neem jullie hier graag mee naartoe.

Een klein stukje van Praca dos Poveiros

We sliepen vlakbij het leuke park Jardim Marques de Oliveira aan het Praca dos Poveiros. Waar de bouwvallige huizen afwisselen met hippe en authentieke eetplekken. Typisch voor deze voormalige arbeiderswijk die de laatste jaren aan het heropwaarderen is. Wij kozen voor een snelle pizzalunch bij Pizzaiolo aan het Coliseu, een art deco theater.

Links: Coliseu, rechts: Café Majestic.

Een beetje verder kan je rechts de Rua De Santa Catherina inslaan, de winkelstraat, waar je o.a. ook het chique Café Majestic – dit is dan weer Art Nouveau – vindt, samen met een horde toeristen die er een tafeltje proberen bemachtigen.

Als je nog wat verder wandelt, bots je plots op de blauwwitte tegels – azulejos – van de Capela Das Almas. Meteen een typisch beeld van Porto: de mooie tegels en kerken.

De kapel is opgezet in neoclassicistische stijl en gratis te bezoeken. Ik vond het interieur nog best sober, al zijn er ook binnen blauwe azulejos te vinden. Het is vooral treffend hoe zo’n mooi bouwwerk heel casual tussen de winkels op een drukke straathoek staat.

Om de hoek van de kapel kan je etenswaren inslaan in de mercado de Bolhao. Op de bovenverdieping vind je ook enkele leuke restaurants.

Er hangt die typische vibe van een zuiderse overdekte markthal, ik vind het altijd een must om daar even rond te lopen. De straten rondom de gigantische markthal zijn ook echt heel mooi met kleurrijke gevels.

Als je de Rua Santa Catherina in de andere richting naar beneden wandelt, kom je uiteindelijk uit aan de Igreja de Santo Ildefonso, opnieuw een blauw betegelde kerk vernoemd naar Ildelfonsos van Toledo, een bisschop uit de middeleeuwen.

De kerk is gebouwd in vroegbarokke stijl, al is het bladgoud van het altaar binnen wel echt overdadig. Voor 1 euro per persoon kan je naar binnen en daar hoort ook een minireligieus museum bij dat vooral heel schattig was.

In Portugal en Spanje zijn de barokke kerken vaak nogal too much. Zo ook de deze. Ik mis dan onze eenvoudige gotiek. Maar al dat bladgoud en die zware altaarstukken zijn nu eenmaal deel van de cultuur van het Iberische schiereiland dat lang heeft moeten strijden tegen de Moren – iets dat ik sinds mijn lessen Spaanse kunstgeschiedenis beter begrijp en probeer te waarderen.

Een bezoek duurt niet lang. Buiten aan de kerk staat er ook vaak een gezellige markt op het plein dat de kerk met het Sao Jaoa theater verbindt. Sao Jaoa (Johannes De Doper) is de patroonheilige van de stad. En enkele dagen later op 22 juni zou er een groot volksfeest zijn op zijn naamdag.

Ook nog een beetje verder weg in deze wijk: het Praca da Liberdade, het grootste plein van de stad met het stadhuis centraal. Een barok stadhuis, uiteraard.

Ik voelde me ondertussen zieker worden en dus gingen we terug naar de Airbnb. Bonfim bleek de ideale uitvalsbasis. Een beetje verder weg van het toeristische centrum, maar wel omgeven door fijne koffiezaken en eetplekken. Enkele aanraders:

  • Koffie kan bij C’Alma in een heel mooi pand, of bij Combi Coffee Roasters aan het park voor wie ook wil ontbijten en ook A certain café iets verderop biedt ook ontbijt en koffie.
  • Op het Praca do Poveiros vindt je heel wat eetplekken die lokaal Portugees serveren (maar wij zijn niet zo’n fan van veel vis of vlees op je bord). We gingen bij het iets hippere Antu.
  • Iets verder, maar wel twee keer geweest: Boa, boa voor lekker fusion Aziatisch. Van ramen tot curry’s en uiteraard bao’s. Aanrader!
  • Duello is een gezellige, kleine Mexicaan.
  • En het beste ijs van de buurt en van heel Porto is ongetwijfeld Gelateria Portuense. Je loopt er zo voorbij, maar dit ijs is echt niet te missen!

Ben jij al eens in Porto geweest?

Napels #2: Vomero met het certosa e musea di San Martino

In april 2024 trokken Leen en ik naar de Italiaanse stad Napels voor onze jaarlijkse citytrip. Napels wordt ook wel de buik van Italië genoemd, ze zijn er blijkbaar zot van kerststallen en er is altijd wel ergens een hoek van waaruit de Vesuvius opdoemt. Napels is veelzijdig, Napels is luid, Napels is vuil en Napels voelt nog heel echt. Het werd een fijne kennismaking met deze zonnige stad.

Vorige keer nam ik jullie mee naar de Spaanse wijk waar we sliepen. Die Spaanse wijk ligt tussen het centrum van het stad en de wijk Vomero hoger op de berg. En vandaag wil ik jullie meenemen naar Vomero.

Er zijn twee manieren om boven aan te komen: te voet of met de kabeltrein vanuit Montesanto. Wij deden een combinatie van beiden: we wandelden vanuit de Spaanse wijk naar boven en stapten halverwege op de kabeltrein.

Uitzicht halverwege de klim op de Vesuvius en de baai van Napels

We stapten uit bij Morghen, van hier kom je makkelijk bij het Fort Sant Elmo, het klooster dat we later zouden bezoeken en de mooie statige wijk Vomero met ook veel winkels en eetgelegenheden.

Links: kabeltrein. Rechts: Villa in het Villa Floridiana park.

Het park Villa Floridiana werd onze eerste stop. Hier vind je een fijn park, een witte villa waarin het keramiekmuseum huist, een fontein vol schildpadden én een prachtig zicht op de baai van Napels. En dat laatste was ons doel. Je komt uit op een klein stenen terras maar het uitzicht loont wel degelijk de moeite.

Op de terugweg van het park haalden we een ijsje bij Mennella, want we waren toch al enkele uren op Italiaanse grond en dan hoort gelato er gewoon bij. Zeer lekker ijs!

Het was ondertussen al wat later op de namiddag en kortweg zijn er twee bekende bezienswaardigheden in Vomero: het Castel Sant’ Elmo, een gigantisch militair fort dat over alles uittorent en dus een prachtig uitzicht biedt, binnen huist ook een kunstmuseum.

Wij kozen echter voor het certose e musea di San Martino. Het stond in de Time To Momo reisgids beschreven als een klooster en museum ineen. De prijs was slechts 6 euro per persoon. Je komt meteen binnen in een soort van patio met de ingang naar een gigantische barokke kerk.

Via een andere ingang kan je ook achter de kerk de sacristie enzo bezoeken. Pas dan krijg je echt een zicht op de grootsheid (en schoonheid) van dit gebouw.

In het klooster blijkt veel te huizen: je vindt er een koetsenmuseum, enkele museumzalen met religieuze kunst, een gigantische kerststal, de kerk en kloostergangen met patio’s.

Wat ik dus niet wist is hoe serieus de inwoners van Napels kerstmis nemen. Al eeuwen is er een traditie van het bouwen van kerststallen (of Presepe in het Italiaans). Dat zijn heuse maquettes met allemaal miniatuurdetails. In dit museum vind je een gigantisch kersttafereel in een donkere ruimte, want de kerststal mag niet beschadigd worden. Maar we zouden nog meerdere kerststallen tegenkomen doorheen de vakantie.

De patio’s vond ik persoonlijk het mooist. Het klooster werd gebouwd in de 14de eeuw, maar van die gebouwen is niet veel meer over. Het was een kartuizerklooster en in één van de patio’s vind je heel wat doodskoppen als versiering. Rare mannen, die monniken.

Het gebouw is ook even gebruikt om oorlogsslachtoffers te verzorgen in de 18de eeuw, maar werd in de 19de eeuw opengesteld voor het publiek als museum.

En het beste: dit prachtige terras met uitzicht op de Vesuvius <3. Wat een prachtige plek.

Je kan ook een stuk van de tuin in, met opnieuw mooie uitzichten. Verder is de tuin niet zo bijzonder.

Het certosa e musea di San Martino waren we zonder verwachtingen binnen gestapt, maar we vonden het echt een leuke plek. Het is zo divers en het was er ook best rustig. Het is zo’n plek die ik meteen opnieuw zou bezoeken, dus ik vind het zeker een aanrader.

We dronken nog een wijntje op het terras aan de buitenkant van het gebouw, waar je een uitzicht hebt op de stad. Geslaagde eerste namiddag.

Nadien namen we de trappen naar beneden. Een hele omgekeerde klim. Het plan was om iets te eten bij pizzeria e trattoria ‘al 22, dat raadde de reisgids aan. Maar na het voorgerecht voelde ik me niet zo goed en keerden we terug naar de AirBnB.

Heb jij een favoriete plek in Napels of wil je er eens heen?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #11: Het Musée Jacquemart-André

In mei 2025 gingen Leen en ik een dag op en af naar Parijs voor de Artemisia expo in het Musée Jacquemart-André. Parijs telt honderden musea en iedereen kent wel het Louvre, de Orangerie of d’Orsay. Maar Musée Jacquemart-André was ook voor mij onbekend. Onbekend is meestal onbemind en dat geldt helemaal voor dit museum. Ik neem je dus graag even mee naar onze ervaring.

Het museum ligt op de Baron Haussmann straat (zeg maar boulevard), boven de Champs-Elysées in het achtste arrondissement. Het was oorspronkelijk een privéwoning van een rijke familie. Wanneer Édouard André trouwt met Nélie Jacquemart en het koppel een voorliefde heeft voor kunst, beginnen ze hun verzameling. Vooral kunst uit de Renaissance intrigeert hen, van Italiaanse grootmeesters en de Vlaamse primitieven. Het koppel wilde nadrukkelijk dat na hun dood het huis werd omgevormd tot een museum en dat is het al sinds 1913. In 2023 werd het nog grondig gerenoveerd.

Momenteel kan je er enerzijds de vaste collectie gaan bekijken en zijn er verschillende tentoonstellingen doorheen het jaar, met voornamelijk een focus op Italiaanse kunst. Zo ook de huidige expo rond Artemisia Gentileschi, een 17de eeuwse schilderes, feministe en volger van Caravaggio – één van de eerste vrouwen die echt geld verdiende met haar kunst.

We betaalden 18 euro euro per persoon voor de expo + de vaste collectie. Je raakt er eenvoudig met de metro (halte Moresnil). Je komt binnen via een heel statige witte voorgevel en moet eerst naar de achterkant wandelen waar je de echte ingang vindt.

En dat blijkt een mooie statige neoclassicistische gevel met beelden van leeuwen en een prachtige patio met groen, bankjes en Romeins-aandoende beelden.

Eens binnen wandel je door een prachtig stadspaleis met kunst aan de muren. Maar ik moet eerlijk toegeven: ik heb niet veel naar de kunst gekeken, want ik was afgeleid door de prachtige ruimtes. Het was er door de populaire expo wel redelijk druk.

Allemaal grote open ruimtes met prachtige plafondschilderijen. Maar mijn mond viel pas helemaal open bij de marmeren trappenhal. Zoveel licht en met de spiegels wordt het bijna een soort van mini-Versailles.

Ja, zeg. Hier wil ik wel wonen!

Het deed me wat denken aan The Wallace Collection in Londen, waar het museum ook vaak mee wordt vergeleken (en dat dus ook één van mijn favoriete musea in Londen is).

Helemaal boven vlak voor de expozalen is er dan nog deze Oosters getinte zaal met beelden en zuilen en met bladgoud afgewerkt houtwerk plafond:

En dan de expo: die was verspreid over een 8-tal kleine zalen en heel sober ingericht. Alle focus lag op de schilderijen en dat vond ik wel fijn. Ik vond het er alleen veel te druk. Zeker in de eerste zalen. We waren er op het middaguur, dus naar het einde toe nam de drukte wel wat af. Maar ik las online al dat het er met momenten heel druk kan zijn, dus het is wel een probleempje dat ze hebben. Eigenlijk zijn de ruimtes van de expo te klein voor de populariteit ervan. Maar misschien breiden ze ooit uit? Als je dus een tijdslot boekt (want dat is verplicht), doe het tactisch: heel vroeg ’s morgens, vlak op de middag of tegen sluitingstijd.

Hieronder een paar foto’s met enkele werken van Artemisia. Als grote fan vond ik het fantastisch om zoveel werken van haar op één dag te mogen bekijken.

Links: Judith and Her Maidservant. Rechts: Allegory of Inclination, het werk dat werd gerestaureerd in het Casa Buonarotti in Firenze toen wij er waren.

Links: Yael et Sisera. Rechts: Sleeping venus.

Links: kopie van Judith slaying Holofornes, naar het origineel dat in Napels hangt, ik zag ooit een andere variant in het Uffizi in Firenze. Rechts: detail van Esther before Ahasuereu.

Daarnaast hingen er nog wat werken van haar vader Orazio. Artemisia heeft als jong meisje waarschijnlijk aan enkele van zijn werken meegewerkt. En ook eentje van Caravaggio want diens rauwheid en gruwel was een grote inspiratiebron voor haar.

De expo noemt haar een feminist en een heldin van de kunst. Dat is natuurlijk mooi, maar het was in haar leven niet makkelijk als vrouwelijke kunstenares. Je merkt wel aan haar kunst dat ze een vrouw was en dat ze de dingen dus ook vanuit die blik interpreteert. Ook al had ze vaak goede mecenassen (o.a. de Medici), helaas is ze ook lang in de vergetelheid geraakt. Maar vandaag is Artemisia heel geliefd bij kunstliefhebbers en dat bewijst deze expo. Nog tot 3 augustus in het Musée Jacquemart-André in Parijs.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #10: Le Petit Palais (+koffietips Montmartre)

In februari 2024 deed Eurostar weer eens een actie en dat bracht ons voor drie dagen in Parijs. Zoals je aan het nummer van deze blogpost kan zien, was het voor mij niet de eerste keer in de stad. Maar voor het lief wel. We wandelden dus langs heel wat hoogtepunten die al eens eerder aan bod kwamen, maar we deden ook een aantal nieuwe dingen. En daar wil ik nog wel graag wat over vertellen. De vorige keer had ik over onze bezoek aan de Sainte Chapelle, vandaag gaan we naar het kleine paleis.

Le Petit Palais

Op de tweede dag wilden we graag naar Le Petit Palais, het museum van schone kunsten, aan de Pont Alexandre III. Eén van de vele gebouwen neergezet voor de wereldtentoonstelling van 1900. Net als die brug trouwens en Le Grand Palais, een plaats voor tijdelijke expo’s dat ze heel lang hebben gerestaureerd maar in 2025 terug opende (en al voor de Olympische Spelen werd gebruikt).

Bon, op maandag is het museum gesloten, daar kwamen wij dan achter toen we er stonden, haha. Dus gingen we die dag naar de Orangerie in de Tuilerieën om o.a. de Waterlelies van Monet nog eens te bewonderen. Maar een dag later kwamen we terug voor Le Petit Palais. Toegang tot de vaste collectie is gratis, voor expo’s moet je betalen.

Binnenkomen doe je in de grote hal, die is prachtig! Daarna kan je de Galerie des sculptures, met de collectie beeldhouwwerken, induiken. En dat is ook meteen de allermooiste zaal van het gebouw.

Daarnaast kan je op de bovenverdieping rond de binnentuin heel wat verschillende zalen doorwandelen met werken van Monet, Gauguin, Delacroix… Kortom, de grote Franse kunstenaars. Al kom je ook heel wat kleinere onbekende werken tegen. Onderstaande foto’s zijn gemaakt in de Galerie des grands formats.

De collectie is niet te vergelijken met het Louvre, maar dat zorgt er ook voor dat je je meer kan laten verrassen. Wij waren in het museum vlak na openingstijd en er waren zeker nog heel wat andere mensen, maar dit kan je niet vergelijken met de drukte van het Louvre. En het is ook allemaal veel meer behapbaar.

Op de benedenverdieping heb je nog enkele zalen met vroegere religieuze kunst. Daar zijn de ruimtes iets minder open, maar het werd alsnog mooi gebracht. Je brengt makkelijk anderhalf uur door om alles te bekijken. En daarna kan je uitrusten in de prachtige binnentuin.

De binnentuin bestaat uit overdekte zuilengalerijen die een soort amfitheater creëeren voor de tuin. Zelfs in februari stonden er bloesems, in de zomer moet dit echt een prachtige plek zijn.

Le Petit Palais is gewoon een heel fijn kunstmuseum met een mooie tuin en ook nog eens gratis om te bezoeken. Al zijn de expo’s vaak ook heel interessant. Een alternatief voor wie geen ticket voor het Louvre heeft kunnen bemachtigen en voor wie de Orangerie en d’Orsay al heeft bezocht. Ik keer zeker nog eens terug!

Oude favorieten en een tijdelijke expo

De overige tijd in Parijs spendeerden we met door de stad te wandelen langs mijn favoriete plekken.

Links: zuilen aan het Palais Royal. Rechts: Invader expo.

Met dus een bezoek aan de Orangerie. En ook gingen we naar Invader’s tijdelijke expo in een parkeergarage. Daarnaast proberen we in Parijs zelf ook zoveel mogelijk Invaders te spotten.

Links: Montmartre <3. Rechts: de waterlelies van Monet in het Orangerie museum, must see!

Koffie in Montmartre

Omdat we in Montmartre sliepen brachten we daar veel tijd door en het was best koud in februari dus gingen we regelmatig een koffie drinken in de buurt, hierbij onze aanraders:

  • Sylon de Montmartre: ook heel leuk voor een uitgebreid ontbijt of een brunch
  • Canopi Coffee: ligt wat uit de kering in een mooi stukje Parijs, voor wie weg wil van de gebaande paden
  • Two Doors Coffee: hiervoor moet je naar beneden wandelen achter de sacre-coeur en heel veel geluk hebben met een plek want het is er altijd druk. Ideale stop voor wie deze wandeling doet trouwens.

Meer tips voor Parijs vind je via mijn reisgidsoverzicht. Wat is jouw favoriete plek in Parijs?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Rome #7: rond het Piazza Navona

In november 2023 kreeg het lief een tripje naar Rome cadeau van het werk (voor zijn 10de werkverjaardag), als collega en lief had ik zelf de trip in elkaar mogen steken. En man, wat was ik vergeten hoe een geweldige stad Rome was! Ja, het is er altijd druk, ook in november, maar je kan heel snel weer de hoek om een rustig straatje inwandelen waar je alleen bent. Ook dat is Rome.

In de voormiddag bezochten we het Palazzo Barberini en lunchten we in de buurt van het Piazza del Popolo. In de namiddag stapten we naar beneden langs het mausoleum van Augustus naar de Tiber tot aan de Ponte Umberto I, mijn favoriete brug en uitzicht in Rome.

Mooi hé? Ik vind het zicht op de Sint-Pietersbasiliek hier gewoonweg prachtig. Het Castel Sant Angelo zat deze keer verscholen achter de bomen rechts. Het Vaticaan stond voor de volgende dag op het programma, dus we keerden terug richting de stad.

Naar het piazza Navona. Het mooiste plein van de stad aangelegd in de 17de eeuw in opdracht van de Pamphili paus, Innocentus X, wiens paleis nog steeds aan dit plein staat. Het plein ligt bovenop de Romeinse site van het stadium van Domitianus, vandaar de ovale vorm. Het is een barokplein met als blikvangers de vierstromenfontein van Bernini en de kerk Sant Agnese in Agone van Borromini.

Links: Piazza Navona. Rechts: Sant Agnese in Agone, Borromini’s meesterwerk.

Spring zeker de kerk even binnen als die open is, de Sant Agnese heeft één van de mooiste barokke koepels van de stad. In de buurt van het Piazza Navona vind je veel kerken die de moeite zijn. Onze reisgids stelde er een aantal voor, en we kozen uiteindelijk voor de San Luigi dei Francesci.

Deze barokke kerk is vooral bekend omdat er een drieluik van werken van Caravaggio hangt in één van de zijkapellen. Het gaat om drie scènes uit het leven van Mattheus. De entree is gratis, maar het is heel druk bij de kapel, dus bewonder ook zeker even de rest van de kerk die vooral met veel bladgoud is bedekt.

Caravaggio in de San Luigi dei Francesci

En dan nog één kerk om het af te leren: de Santa Maria della pace heeft een wat vreemde neoclassicistische ingang en is niet zo groot, maar het klinkt van de grote namen: het altaar van Maderno, de Chigi kapel met een werk van Rafaël en ook een werk van Orazio Gentileschi, de papa van Artemisia en een Caravaggist. Als grote Artemisia fan was dat eigenlijk de reden dat ik er binnen stapte. En daardoor misten we zelfs de Rafaël, kan gebeuren hé.

Links: Santa Maria della pace. Rechts het werk van Orazio Gentileschi.

Qua kerken heb ik altijd een beetje een kiezen is verliezen gevoel in Rome, maar je wil ook niet dat alles op elkaar begint te lijken dus te veel barok op één dag is ook niet goed. Ik laat het meestal allemaal wat op mij af komen en afhankelijk van de openingsuren lukt het ons wel of niet om een bepaalde kerk binnen te stappen.

Genoeg kerken voor nu dus. Tijd voor wat mooie straatjes. Eén daarvan is de Via Giulia, dat blijkbaar vaak in films wordt gebruikt. Wij liepen door een lege straat, duidelijk nog niet zo bekend bij het grote publiek.

Links: Via Giulia. Rechts: Palazzo Ricci met 16de eeuwse fresco schilderingen.

Duik even een zijstraat van de Via Giulia in en daar vind je in een klein rijhuis de gelateria Neve di Latti. Je loopt er echt zo voorbij. Maar dit was zonder twijfel het beste ijs van de vakantie, en dat is een hoge lat om te halen.

Uiteindelijk kwamen we zo uit op het Campo de Fiori, het marktplein, waar de markt aan het afronden was en waar het standbeeld van Giordano Bruno, de filosoof die hier de doodstraf kreeg – zoals zovelen anderen -, ons aanstaarde.

Links: Campo de Fiori. Rechts: Sant’ Andrea della Valle

Op de Corso Vittoria Emmanuelle II staat een grote basiliek: de Sant’ Andrea della Valle. Niet zo speciaal volgens de reisgidsen, maar ik herinnerde mij deze kerk nog van 10 jaar geleden. Een mooie barokke koepel met eerder aardse tinten en kleuren wat zorgt voor een mooi licht vanbinnen. En deze kerk is echt gigantisch.

Laatste stop voor vandaag: Area Sacra del Largo Argentina. Dit is een stuk Romeinse opgravingen waar je de restanten van vier Romeinse tempels vindt en het theater van Pompeius. En dat zou de plek zijn waar Julius Caesar door de Senaat met messteken werd vermoord in maart 44 v. Chr. Helemaal zeker zijn we niet van de plaats delict, maar dit is de dichtste gok. Vandaag doet dit plekje in Rome dienst als kattenasiel. Zij lopen er tussen de brokstukken rond. Dit is dus ook één van mijn favoriete plekken :).

Tegen de avond namen we de metro naar de wijk Testaccio buiten het centrum. Dat is een opkomende wijk met veel street art en leuke eetplekken. Wij spotten er de Jumping Wolf van onze Gentse ROA, maar verder wil ik er bij daglicht nog terug naartoe. We aten bij Felice a Testacchio aan het laatste niet gereserveerde tafeltje. Felice zou de beste Cacio e Pepe pasta van de stad hebben en damn, het was echt heel lekker. Aanrader, maar reserveren is dus de boodschap. Dit is zo’n plek waar je echt tussen de locals dineert.

Links: Jumping wolf, ROA. Rechts: Felice a Testacchio.

Et voila, zo kwam onze tweede dag ten einde in Rome.

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

(Noord)-Ierland #7: Belfast Queen’s Quarter en de City Hall

In augustus 2023 trokken het lief en ik voor onze zomervakantie niet naar de zon, maar naar (Noord)-Ierland – waar we alle seizoenen meemaakten. Vliegen deden we op Dublin, waar we het even verkenden, om daarna door te reizen naar Belfast om het woelige verleden van Noord-Ierland en de prachtige natuur te ontdekken.

Met het Titanic Quarter en het Cathedral Quarter hebben we al twee toeristische wijken uit de stad bezocht. Vandaag neem ik jullie mee naar de derde wijk waar heel wat te beleven valt: het Queen’s Quarter. Maar eerst starten we met het hart van de stad: de City Hall.

City Hall

De City Hall is misschien wel het meest indrukwekkende gebouw uit het centrum van Belfast. Je vindt het op Donegall Square en het gebouw dateert van 1906.

City Hall by night

Er zijn meerdere manieren om het gebouw te bezoeken. Op de benedenverdieping is een gratis tentoonstelling over de geschiedenis van Belfast en Noord-Ierland. Die expo bezochten wij. Daarnaast kan je een betalende tour van het gebouw boeken waarmee je ook de bovenverdieping aandoet. Op het moment dat wij er waren was er een evenement en dus was de boven in gebruik.

De expo is verdeeld over verschillende kleine kamers en is tegelijk heel gedetailleerd en toch voldoende algemeen. De geschiedenis van de stad komt aan bod van het ontstaan tot halverwege de 20ste eeuw. Over The Troubles is er enkel één witte kamer met getuigenissen. En dat vond ik jammer, want ik had net gehoopt om over deze woelige periode meer te leren. Maar ook als lokale overheid is het blijkbaar niet gemakkelijk om daar objectief over te berichten in deze tijd.

Het gebouw is wel echt een pareltje met prachtige neoclassicistische koepels, glas-in-loodramen en een grote statige trap. Zo’n rondleiding lijkt me dus zeker fijn en staat voor een volgende keer op het programma.

Rond de City Hall is een mooie tuin, met ook een plek voor de Titanic Memorial Garden, waar de namen van alle slachtoffers van de ramp te vinden zijn.

Titanic memorial garden

St. George’s market

Ietwat verderop vind je St. George’s market een overdekte markthal die enkel vrijdag en in het weekend open is en waar zowel eetkramen als eerder creatieve winkeltjes te vinden zijn. Wij waren er tijdens de craft market en ik noem dat een hipster markt met allemaal kunstenaars of artisanale bakkers/koks die hun creaties aan de man brengen.

Wij konden er maar even blijven en dat vond ik enorm jammer want ik vond dit is een geweldige plek. Aangezien de markthal enkel in het weekend open is, konden we ook niet meer teruggaan. Ik kocht er een kussensloop met een vos op (nog steeds mijn favoriet) en enkele kaartjes.

Op naar queen’s quarter nu. Dat is een eindje stappen richting het zuiden van de stad. Je komt dan door wat straten die wat meer verloederd zijn, maar het queen’s quarter, genaamd naar The Queen’s university, is zeker wel hip te noemen.

Botanic gardens

Eerste stop: de botanic gardens, een groot park met een enkele serres, waaronder het befaamde palm house, dat toe was op een zondag. De zon scheen ondertussen volop en ik voelde me in deze stad helemaal thuis, zoals je kan zien ;).

Palm house van de botanic gardens

Het park heeft ook een mooie Engels ingerichte rose garden. Daarnaast is er een speeltuin voor de kinderen.

Rose garden in de botanic gardens

Van in het park kan je ook naar het Ulster museum, het grootste museum van de stad. Ulster is één van de vier oorspronkelijke provincies van Ierland en de naam van de regio die je nu zou kunnen gelijkstellen met Noord-Ierland. Het museum is zoals zoveel staatsmusea in de UK gratis te bezoeken.

Het museum is opgedeeld uit verschillende verdiepingen, elke verdieping heeft zijn eigenheid. Zo vindt je op de benedenverdieping geschiedkundige informatie over The Troubles (wat ik niet vond in de City Hall, vond ik hier dus wel), zijn er een aantal natuurkundige verdiepingen (met opgezette dieren en skeletten enzo), en op de bovenste verdieping hangt kunst. Een alles-in-één museum dus.

Links: The Troubles poster. Rechts: op veel plekken was er een varieteit aan spullen bij elkaar gezet :).

Ik vond de akoestiek er wel luid (er liepen ook veel kinderen rond), dus wij deden het stukje over The Troubles en zochten (en vonden) dan de rust bij de kunst. Het is wel echt een heel mooi modern museum, alleen was door de grootte van het aanbod onze focus wat zoek. Wij hadden die dag ook al heel wat gezien, dus we besloten niet te lang te blijven.

Queen’s university

Op de terugweg passeerden we nog langs Queen’s university, de onafhankelijke universiteit. Het Lanyon gebouw staat er al sinds begin 19de eeuw en is geïnspireerd op gebouwen uit het Tudortijdperk. De gotische kapel doet dan weer denken aan St. George’s chapel uit Windsor.

De kapel

Ik zou hier wel kunnen studeren! The Queen’s university heeft zich afgesplitst van de Ierse universiteit na de onafhankelijkheid van Ierland in 1908.

Et voila, de botanic gardens, het Ulster museum en Queen’s university maken van Queen’s quarter een fijne wijk om te bezoeken tijdens je citytrip. Al ben je op een halve dag wel rond. Er zijn ook nog heel wat leuke studentikoze bars te vinden met democratische prijzen. Opnieuw: ik zou hier wel kunnen studeren.

Stilaan werd het tijd om ook eens het minder toeristische deel van de stad te zien, maar dat is voor een volgende keer!

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Napels #1: Quartieri Spagnoli (+ eettips)

In april 2024 trokken Leen en ik naar de Italiaanse stad Napels voor onze jaarlijkse citytrip. Napels wordt ook wel de buik van Italië genoemd, ze zijn er blijkbaar zot van kerststallen en er is altijd wel ergens een hoek van waaruit de Vesuvius opdoemt. Napels is veelzijdig, Napels is luid, Napels is vuil en Napels voelt nog heel echt. Het werd een fijne kennismaking met deze zonnige stad.

We sliepen in een Airbnb midden in Quartieri Spagnoli, letterlijk de Spaanse wijk. De wijk ligt tussen de drukke winkelstraat Toledo en de berg Vomero. Het is een aaneenschakeling van smalle straatjes waar net wel een auto door kan (ook dat is Italië).

De wijk dateert van de 16de eeuw toen Napels in handen was van de Spanjaarden en dit werd de plek om de Spaanse soldaten en hun families te huisvesten. Nadien werd het er minder gezellig: er heerste veel criminaliteit en armoede. En vandaag heeft de wijk daardoor nog steeds een slechte reputatie. Maar niets is minder waar: het is een zeer kleurrijke levendige wijk waar je je nog echt tussen de locals wandelt en er zitten veel lekkere goedkope restaurants en leuke barretjes.

De bekendste en misschien zelfs enige echte bezienswaardigheden zijn de Maradona murals. Twee megagrote street art tekeningen van Diego Maradona, de lokale held die voor altijd het rugnummer 10 krijgt toebedeeld. Op de plek van de murals is het constant druk, met kraampjes die truitjes en andere gadgets verkopen. Er wordt drank verkocht en er speelt voortdurend muziek. Het is een soort modern bedevaartsoord voor voetbalfans eigenlijk.

Sowieso vind je in de hele Spaanse wijk veel verwijzingen naar voetbal. Van murals, blauw-witte vlaggen tot kartonnen borden van spelers, of verwijzingen naar het aantal keer dat Napels al Italiaanse kampioen is geweest (3).

Nog leuk en typisch: de kleine barretjes die her en der opduiken en de meest zotte Spritz drankjes aanbieden aan belachelijke prijzen, ook soms in voetbalthema. En dan heb je nog de duizenden brommers die door de straten gieren en luid toeteren. Je moet soms echt uit de weg springen. Ik begrijp niet dat hier zo weinig ongevallen gebeuren want het is er soms gewoonweg gevaarlijk. De brommers staan ook her en der geparkeerd. Echte Italiaanse chaos.

Ik zou dus zeker wat tijd nemen om kriskras door de straatjes van deze wijk te wandelen en het lokale leven te ontdekken. Er zijn ook veel kleine lokale winkeltjes om inkopen te doen en je kan er dus lekker en goedkoop eten. Een aantal van onze aanraders zijn:

  • Il tempio de Maradona, om de hoek van de murals. Een pizzatent met ongezellig licht en veel te luide muziek. Maar wel met heerlijke Napolitaanse pizza aan spotprijzen
  • Ciccio Fri ziet eruit als een afhaalrestaurant (en er stoppen ook veel brommers), maar onder een plastieken tent die op straat staat kan je ook een zitplek bemachtigen. Ze hebben hier gefrituurde pizza – zoals de naam doet vermoeden – en als je denkt dat pizza lekker is, probeer dan eens gefrituurde pizza!
  • Vasceria Locanda is iets hipper, maar heeft heerlijke pasta’s. Voor wie eens iets anders wil dan pizza. Heel lekker gegeten hier!
  • Pizza en pasta beu? Dan kan je bij Valu Toledo Risotteria genieten van risotto. Ook deze is iets meer gericht op toeristen, maar ik vond het echt wel lekker.

Links: Il Tempio de Maradona, rechts: Ciccio Fri

Ik weet niet of ik er een volgende keer nog zou slapen. Ook ’s nachts is er namelijk best veel lawaai. Maar de Spaanse wijk leeft wel echt en daar genoten wij van mee. Et voila, tot zover de eerste blogpost over Napels.

Ben jij al eens in Napels geweest?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Londen #20: Mijn favoriete eetplekken

Het is niet echt een geheim dat ik van Londen hou en dat ik er graag kom. De eerste keren vond ik het in zo’n grote stad moeilijk om leuke eetplekken te vinden. Ondertussen heb ik al een hele lijst opgebouwd van restaurants in Londen waar ik graag kom en is het elke keer weer hartverscheurend kiezen.

Ik krijg ook regelmatig de vraag om eettips te delen dus bij deze het idee om ze eens allemaal te bundelen in een dedicated blogpost. Het idee is dat ik deze post ook regelmatig bijwerk. Oh, en ik doe mijn best met food foto’s, maar het licht zit niet altijd even geweldig 😅. Of ik vergeet een foto te nemen, dat ook.

Laatste update: november 2025

Londen is nooit goedkoop en wij vinden eten belangrijk tijdens een vakantie, maar ik probeer tips voor zowat alle budgetten mee te geven.

En voor we beginnen nog één tip: heel veel eetplekken die ik hier noem zijn immens populair en moeten elke dag mensen teleurstellen omdat ze vol zitten. Ik raad dus echt aan om op voorhand te reserveren, zeker voor de avonden. Minder spontaan, maar je bent verzekerd van een plek in een fijn restaurant.

Ontbijt en/of koffie

De Londense koffie en ontbijtrestaurants zijn altijd in beweging. Heel veel koffiebars waar wij vroeger kwamen zijn ondertussen terug dicht, dus dit zijn vandaag de favorieten. Ik ben zelf niet zo van een uitgebreid ontbijt of een lange brunch, dus daar kan ik niet zoveel tips ingeven. Vaak is een croissant in een koffiebar voor mij voldoende, maar onderstaande plekken bieden wel meer. En het lief is een koffienerd, dus deze plekken staan garant voor een goede kop zwart goud.

Trade Coffee

Dit is mijn favoriet. Een gezellige koffiebar aan Aldgate East. Er is een tweede vestiging op Old Street. Je kan hier de hele dag terecht voor goede koffie of voor een goed ontbijt. Niet de decadentie van The Breakfast Club, maar een croissant, eitjes, avocado toast… Er staat altijd leuke muziek op. Het zaaltje achterin is leuk, en er is zelfs een stukje terras buiten bij mooi weer.

Lift coffee

Een pure koffieplek niet ver van Holland Park, voor wie op weg is naar Portobello Road. Het is een beetje een vreemd ingerichte plek met allemaal verdiepingen en hier en daar wat stoelen. We kwamen er zelf nog maar één keer, maar het was er wel leuk!

Formative coffee

Een koffieplek waar we al vaker kwamen voor ontbijt, vlak bij de metro van St. James Park en daarom de perfecte uitvalbasis voor wie Westminster wil verkennen. Schandalig dat ik er nog geen foto nam!

Saint Espresso

Saint Espresso vind je op verschillende plekken in Londen, o.a. op Baker Street, in Camden en rond St. Pauls.

Nude Coffee Roasters

Een roastery die vroeger verschillende zaken had. Vandaag haal je enkel nog koffie af op Halbury Street, vlak bij Spitalfields market.

The watchhouse

Zit op meerdere locaties. Volgens het lief héél goede koffie en ze hebben ook een uitgebreide ontbijtkaart. Heel wit qua interieur, wat tegenwoordig de trend is natuurlijk.

The Breakfast Club

Voor de fans van het betere ontbijt/brunch en voor wie het iets mag kosten in een soort van Amerikaanse sfeer. Je vindt deze keten op heel wat populaire plekken (onder meer London Bridge, Soho, Spitalfields). Het was hier precovid al aanschuiven, dus reserveren is de boodschap.

Food markets

Londen is bekend om zijn vele food markets, in alle seizoenen. Het is een geweldige manier om een snelle en goedkope lunch te scoren en ondertussen door de markt te struinen. Mijn favoriet? Maltby Street Market!

Borough market

De bekendste food market onder London Bridge en rond lunchtijd echt enorm druk. Het is er over de koppen lopen! Ik zou dus altijd aanraden om er vroeger in de voormiddag of in de latere namiddag te passeren. Er zijn heel wat Instagrampopulaire kraampjes. Zo zijn de donuts van Bread Ahead wel echt een aanrader.

Spitalfields market

Dit is minder een food market, er staan meestal allerlei kraampjes met kledij of met antiek op bepaalde dagen. Maar op Spitalfields vind je altijd enkele food trucks of permanente zaken die de moeite zijn.

Maltby Street Market (enkel zaterdagmiddag)

Je vindt de markt onder een brug in de wijk Bermondsey. De markt is enkel open op zatermiddag. Onder de brug zitten heel wat leuke horecazaken en aan de andere kant staan kraampjes. De vegan gyoza’s die ik hier at waren hemels! Er hangt echt een leuke vibe en de markt is nog niet zo bekend bij het brede publiek. Het aantal kraampjes is beperkter dan op Borough dus het is makkelijker kiezen.

Camden Market

Ook meer dan alleen eten, maar er zijn nu eenmaal veel eetkraampjes. In het weekend vind ik het hier veel te druk voor de lunch, maar op een weekdag valt het reuze mee.

Er zijn natuurlijk nog veel meer markten waar je ook food trucks vindt bv. op Portobello road, Brick Lane op zondag, Columbia Road Flower Market, aan The Tower…

Concept restaurants (meerdere plekken)

Ik weet niet of het zo heet, maar ik noem het ook wel mini-ketens. Het fenomeen van concept restaurants die kwaliteit bieden binnen een bepaalde keuken en na het succes van een eerste zaak vaak uitbreiden naar meerdere plekken. Veelal enkel binnen Londen, maar ook soms naar andere steden. Londen zit er bomvol mee en het leuke daaraan is dat je wanneer je honger hebt gewoon even kan checken of er niet gewoon één van deze concepten in de buurt is.

Honest Burgers

Ik ben al jaren fan van Honest Burgers en je merkt elke keer weer dat ze ook echt meegroeien met de trends in de samenleving. Zo hebben ze sinds kort een breder aanbod aan veggie en vegan burgers. Mijn favoriete vestiging is die aan St. Catherine’s Docks, met goed weer eet je dan op het terras met zicht op de haven. Die in Soho vind ik dan weer te klein en ongezellig. Dan stap je beter naar die van Holborn want die is ook leuk. Elke vestiging heeft zijn eigen specifieke burger trouwens.

Franco Manco

De specialiteit hier is sourdough pizza, dat smaakt toch net wat anders dan ‘gewoon’ deeg. Een goedkoper alternatief dan Rudy’s of Pizza East. Je vindt ze over heel Londen (en bij uitbreiding heel Engeland). Het zijn vaak kleine vestigingen, wat het wel gezellig maakt.

Rudy’s

Een pizzaketen die vroeger alleen in Soho zat, maar nu ook in zowat elke Londense wijk en zelfs enkele andere Britse steden. Steengoede Napolitaanse pizza, zonder meer.

Bone Daddies

Een keten gespecialiseerd in ramen en bao’s. Echte no-nonsense keuken. De meest bereikbare plek is die op Leicester Square, maar bv. die op High Street Kensington is ook een goede om te onthouden (om de hoek van Holland Park en het Design museum).

Pho

Een Vietnamees restaurant met een grote vestiging in Soho, maar je vindt ze echt overal. Curry’s, pad thai, noedelsoep… en je hebt er altijd plaats, ook zonder reservatie.

Wahaca

Mijn eerste grote Mexicaanse liefde in Londen (de tweede komt nog). Een keten die focust op Mexicaanse street food. Je kan verschillende kleine gerechten delen of voor een grote burrito gaan die je helemaal alleen verorbert.

Comptoir Libanais

Eén van onze recentere ontdekkingen: een hippe keten die Libanees eten serveert. Bv. verschillende mezze die je kan delen, of een schotel voor jezelf. Ideaal voor vegetariërs ook. Je komt deze in elke wijk tegen.

Brother Marcus

Je eet hier ook oosterse mezze, maar met een twist in een food sharing concept en je kan er ook ontbijten. Ze hebben de lekkerste baba ganoush die ik ooit heb gegeten. Elk gerecht is mega lekker, maar niet zo groot dus je moet wel wat bestellen (en dus kan de rekening wel wat oplopen). Maar die smaken, wow. Wij gingen naar die van Borough Market.

Dishoom

Dishoom is een instituut voor hip Indisch eten. Je moet er dus altijd reserveren, elk moment van de dag want er staan hele lange rijen. Als je binnengaat kan je ook om de key ring vragen, dan mag je na de maaltijd met een dobbelsteen gooien. Gooi je een zes, dan moet je niets betalen. Zelf nog niet gedaan, maar wel al anderen zien doen (en zes zien gooien). Aanraders: house black dahl en de bhel. Elke vestiging heeft zijn eigen inrichting, naar een bepaalde periode in de stad Bombay.

Ottolenghi

Ottolenghi is een naam die klinkt. Je kan in Londen reserveren bij zijn bekende restaurants: Nopi en Rovi, maar in verschillende wijken vind je een ‘Ottolenghi’, waar je ook kan eten. Wij gingen naar die van Spitalfields. Het concept is food sharing met gerechten die ingrediënten bevatten die je niet kent :). Sla zeker het dessert niet over. Ottolenghi is niet goedkoop en reserveren moet hier echt wel.

Restaurants (op één plek)

O’VER

Hip Italiaans eten in een trendy zaak in Borough en St. James. De pizza hebben we alvast goedgekeurd, voor de pasta wil ik graag nog eens terug.

Pizza East

Een groot pand vlak aan Box Park in Shoreditch. Het is er altijd druk, maar er is vaak ook nog wel een plaatsje. Heel lekkere napolitaanse pizza, met voldoende veggie en vegan opties. Meer moet dat soms niet zijn.

Padella

Padella zat eerst alleen in een piepklein pand aan Borough market, met lange rijen tot gevolg. Onmogelijk om er binnen te geraken. Toen ze in Shoreditch een tweede locatie openden waar je wel kan reserveren, boekten we meteen. Echte authentieke Italiaanse pasta, met originele sauzen. Aan een voor Londen lichte prijs dus je kan met twee perfect drie pasta’s delen.

Mestizo

Mijn huidige Mexicaanse liefde. Mestizo zit op een niet toeristische plek in Camden en dus zit je er tussen de locals. De uitbaters en het personeel spreken beter Spaans dan Engels. De gerechten zijn zeer gevarieerd. De aanraders zijn het Mexicaanse stoofpotje dat je met twee deelt (foto links) en de taco tray (foto rechts) die je zelf kan samenstellen.

Chicome

Nog een soort Mexicaan, maar wel een speciale. Ze presenteren zichzelf als fine dining, maar je kan er zeker à la carte eten en dat met uitzicht op St. Catherine Docks. Je bestelt er kleine hapjes om te delen of een hoofdgerecht. De menukaart wisselt tijdens de seizoenen. Alles wat we er namen was echt lekker, de porties van de kleinere hapjes mochten misschien soms wat groter (maar kijk, een excuus om er nog eentje te bestellen). Ik had niet super veel honger toen ik er kwam, dus ik wil graag nog eens terug voor een hoofdgerecht.

Gloria

Gloria is één van de vijf restaurants die de Parijse Big Mamma Group in Londen heeft en zit in een hip pand in Shoreditch. Je eet er Italiaans met een moderne twist, zoals bv. een pasta met truffel die ze uit een bol kaas in je bord scheppen. Big Mamma is nooit goedkoop, maar verdomd lekker. Hun desserts zijn een maaltijd op zich. Gloria volzet? Trek dan naar één van de andere Londense opties.

Il Bambini Club London

Een restaurant gevestigd in het Hoxton hotel op Shoreditch High Street. Je eet er hip Italiaans. Een alternatief dus voor Gloria als je te laat bent met reserveren daar. Ook te vinden in Parijs, zo blijkt.

Desserts

Engeland is geen ijsjesland, maar dat wil niet zeggen dat je moet kiezen voor een hartig vieruurtje, zoete opties genoeg!

Humble Crumble

Instafamous en dus schoven wij ook een keer aan op een druilige namiddag. Maar kijk: de crumble met warme custard is echt to die for. De porties zijn echt groot en dan vind ik de prijs dus ook echt meer dan oké.

Ben’s cookies

Een koekjesinstituut in de UK, wij haalden er ooit in de originele winkel in The Covered Market van Oxford. Maar ook in Londen raad ik aan om hun winkel niet voorbij te lopen ;).

Bread Ahead

Hun donuts zijn megapopulair en je vindt hen verspreid over heel Londen, o.a. op Borough Market.

De lijst van Londense restaurants die ik nog wel proberen is oneindig, maar bovenstaande zaken hebben we allemaal zelf al eens gedaan en durf ik dus met zekerheid aanraden.

Heb jij nog eettips in Londen voor mij?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.

Parijs #9: Sainte Chapelle en Conciergerie

In februari 2024 deed Eurostar weer eens een actie en dat bracht ons voor drie dagen in Parijs. Zoals je aan het nummer van deze blogpost kan zien, was het voor mij niet de eerste keer in de stad. Maar voor het lief wel. We wandelden dus langs heel wat hoogtepunten die al eens eerder aan bod kwamen, maar we deden ook een aantal nieuwe dingen. En daar wil ik nog wel graag wat over vertellen.

De eerste dag kwamen we met de trein aan in de voormiddag, checkten we in bij het Ibis hotel van Montmartre (dat stond redelijk goedkoop en was oké voor twee nachten maar ik zou het niet per se aanraden). Ik slaap graag in Montmartre omdat ik die locatie wel leuk vind en er was een metrohalte dichtbij.

We namen dan de metro richting Jardin Du Luxembourg, één van mijn favoriete plekken in de stad, maar in de winter nogal donker :D. Maar het was fel aan het regenen. We aten een heerlijke pizza bij Papilla Soufflot aan het pantheon. Het pantheon is zeker een aanrader om binnen te stappen (dat lees je in deze blogpost). Maar wij hadden in de namiddag gereserveerd bij Sainte Chapelle.

Sainte Chapelle

De Sainte Chapelle is een gotische kapel/kerk op het Ile de la cité. De kerk is gebouwd in opdracht van Louis IX van het huis Capet in de 13de eeuw. En samen met de conciergerie ernaast is dat alles wat nog overblijft van het paleis uit de middeleeuwen dat daar stond.

De Sainte Chapelle is niet immens groot, maar wel wereldberoemd. Daarom moet je een ticket met tijdsslot op voorhand reserveren (hierzo) en die tickets gaan hard. De kerk alleen bezoek je voor 13 euro, voor 20 euro kan je een combiticket met de Conciergerie kopen (dat deden wij). Het tijdsslot geldt dan voor de kerk, de Conciergerie is veel groter.

Ook met een tijdsslot moet je even aanschuiven in de rij buiten. Je moet door een security check en dan kom je op een soort binnenplein om de kerk binnen te gaan.

Je komt binnen via de mooie benedenkapel, maar het bekendste plaatje is de bovenkapel. Die kapel kan je gerust een hoogtepunt uit de gotiek noemen met immense glaspartijen. Er is ook een rosetta venster, maar dat is toegevoegd in de 15de eeuw.

Het is een prachtig iets. Alleen laten ze dus superveel mensen tegelijk binnen. En dat zie je niet op de foto, maar het is er over de koppen lopen. Iedereen maakt ook lawaai in deze akoestische hel. Dus er is weinig ruimte om van de rust die normaal in zo’n kapel zou moeten hangen te genieten. Je vindt er ook een papieren gids met informatie in de verschillende talen, maar die was niet zo bijzonder.

Ik heb ook geen idee of het hier altijd zo druk is of omdat het er mee te maken had dat het én regende én de Notre-Dame niet te bezichtigen was omdat ze die nog renoveerden. En dat zijn samen nu eenmaal de twee bekendste kerken van Parijs, op een boogscheut van elkaar.

Samengevat: prachtige kerk, zeker de moeite, maar iets te druk naar mijn goesting.

Conciergerie

Vandaag is de Conciergerie deel van het justitiepaleis en deels ook een museum. Het gebouw stamt uit de periode dat de koningen hier woonden (begin 14de eeuw). Maar nadien verkasten die naar het Louvre en werd het een staatsgevangenis.

De Conciergerie heeft nog een meer beruchte geschiedenis: tijdens de Franse Revolutie was dit waar de vele politieke gevangenen tijdens de Terreur werden vastgehouden, berecht en nadien afgevoerd naar de place de la Bastille waar de guillotine stond. Onder meer Marie Antoinette en Robespierre zaten er gevangen en hun cellen kan je vandaag nog steeds bekijken.

Je komt het museum binnen langs de Salle des Gens d’Armes. Mooie gotische spitsbogen. Het is meteen een pak minder druk dan in de Sainte Chapelle. Er was ook een foto expo in de grote zaal en die wordt blijkbaar ook gebruikt voor concerten.

Nadien krijg je in enkele kamers uitleg over de gevangenis, het gebruik van de verschillende ruimtes en de Franse Revolutie. Die uitleg is heel klassiek gedaan met infoborden met grote lappen tekst. Soms kom je in zo’n kleine kamer (bv. de cellen) dat je opgepakt met andere mensen naar dat bord staat te staren. Ik vond het dus jammer dat er niet meer mee werd gedaan. Wat interactie ofzo. Al kon je blijkbaar voor de kinderen wel een gids op een tablet huren.

De uitleg over de Franse Revolutie vond ik ook wat basic. Het is een periode die me enorm boeit, maar ik had gehoopt misschien specifieker iets te leren over wat er op deze plaats allemaal is gebeurd.

Wel indrukwekkend: een witte kamer met alle namen van de slachtoffers van de Terreur. Ik had verder misschien dus iets meer verwacht van dit gebouw, maar het past wel in het plaatje dat de Fransen zelf een wat moeilijke relatie hebben met hun (toch wel heel mislukte en bloederige) Revolutie. Ze weten nooit goed hoe ze fraternité, égalité, liberté moeten verzoenen met alle onschuldige slachtoffers.

De Sainte Chapelle en Conciergerie vormen wel het ideale tijdverdrijf voor op een regenachtige dag. We wandelden nog even verder naar de Notre-Dame om de werken gade te slaan. Ondertussen is de kerk opnieuw open voor bezoekers.

’s Avonds aten we een heerlijk Italiaans diner bij Mamma Primi, één van de vele trendy Italiaanse restaurants van de Big Mamma Group. Niet heel goedkoop, wel heel lekker. Aanrader. Mamma Primi zit wat uit de toeristische kering en dus eet je tussen de locals.

En dat was onze eerste dag in een winters Parijs. Al in de Sainte Chapelle geweest?

Op mijn reisgidspagina vind je een handig overzicht van alle bestemmingen die ik bezocht en de bijhorende blogposts die ik erover schreef. Zo vertrek je nooit zonder inspiratie op vakantie.